OPEN Foundation

Dutch

Dit zijn alle blogberichten die in het Nederlands zijn geschreven.

Symposium 30 oktober: Comeback of psychedelic drugs in science and medicine

11227635_1628720620748797_8237747453050699295_nAfter 50 years of prohibition, psychedelic drugs are making a comeback in science and medicine. On the 30th of October, four scientists from the pioneering labs of David Nutt and Tomas Palenicek will present their cutting edge work from the forefront of psychedelic research. Cognito, in collaboration with Czech Psychedelic Society and the OPEN Foundation, is pleased to invite you to this extraordinary event.

Date: October 30th, 16:00-20:00
Location: Oudemanhuispoort, University of Amsterdam

Due to a limited number of tickets, it is recommended to register well in advance. You can register by filling in this form. Also see the Facebook event page for any updates on this event. You can finalize your registration by sending 6 euros to Cognito’s bank account: NL21ABNA0437862062. Please include your name and ‘Symposium’ in the comments of your payment.

Four speakers will present their experiments on the influence that certain psychedelic drugs such as psilocybin (found in magic mushrooms), and Lysergic Acid Diethylamide (LSD) have on ordinary consciousness. The use of neuroimaging techniques such as functional magnetic resonance imaging (fMRI) and magnetoencephalography (MEG), has recently shed light on the neurocognitive mechanisms underlying these altered states of consciousness. A total of four speakers from Prague and London will present and discuss these exciting new findings in the symposium.

Programme:

16:00 – 16:20 doors open
16:20 – 16:30 short intro

16:30-17:10
Speaker: Filip Tyls, MD
Title: Psychedelic research in the Czech Republic – comeback after 50 years
Abstract: Filip Tyls is a psychiatrist and PhD Researcher at the National Institute of Mental Health in Prague. His main research interest is the neurobiology of psychedelics, addiction and serious mental disorders. Filip will kick off the symposium with an introductory talk entitled: “Psychedelic research in the Czech Republic – comeback after 50 years”. He will provide a short historical overview of psychedelic research and discoveries in the Czech Republic. In addition, he will present current ongoing projects and prospects for the future.

17:10-17:50
Speaker: Tomas Palenicek, MD, PhD
Title: Psychedelics as unique tools for understanding psychosis.
Abstract: Tomas Palenicek is a researcher and psychiatrist at the National Institute of Mental Health in Prague. Since 2001, he has been researching the neurobiology of various psychopathologies in a clinical neurobiology setting, using psychedelic drugs. Tomas’s research team was the first to be granted approval to conduct research on psychedelics with human subjects in the Czech Republic after 50 years. His talk, entitled “Psychedelics as unique tools for understanding psychosis”, will argue for the relevance of modern research with psychedelics, and provide examples of how these substances can be used in clinical settings.

17:50-18:10 Coffee/tea break

18:10-18:50
Speaker: Mendel Kaelen, MSc
Title: t.b.a
Abstract: Mendel Kaelen is a PhD candidate at Imperial College London. His research focusses on the effects of psychedelics on music-evoked emotion, and on the role of music in psychedelic-assisted psychotherapy. He recently published a paper on this topic in the scientific journal “Psychopharmacology”, and in his talk he will continue this discussion by sharing insights from his research at Imperial College London. This will include neuroimaging studies with LSD and music, as well as a recent study to the role of music in psychedelic-assisted therapy for severe depression.

18:50-19:30
Speaker: Robin Carhart-Harris, PhD
Title: t.b.a.
Abstract: Robin Carhart-Harris is a post-doctoral researcher at the centre for Neuropsychopharmacology at the Imperial College London. Robin is one of the leading investigators of the field of psychedelic science. By using neuroimaging techniques such as fMRI and MEG, Robin hopes to reveal the brain mechanisms underlying altered states of consciousness caused by the use of psychedelic substances. Moreover, he is an author of the Entropic Brain theory, which provides a connection between modern neurobiology, psychoanalysis and theoretical physics.

19:30 Room for questions and discussion

[Interview] Felix Hasler: “Wat ontbreekt, is een holistische kijk op de psyche”

Felix_Hasler_Portrait_by_Oscar_Lebeck_(G&G)-cropAls psychofarmacoloog heeft Felix Hasler samen met Franz Vollenweider meer dan tien jaar onderzoek gedaan naar de farmacologie van psilocybine aan de Universiteit van Zürich. Vlak daarna publiceerde hij zijn boek “Neuromythology”, waarin hij ingaat tegen de hedendaagse hype binnen het gebied van de neurowetenschappen en pleit voor een meer gematigde en bescheiden manier van wetenschap bedrijven. Felix is ook lid van het neuroculturelab, een multimediaproject dat zich richt op bewustmaking aangaande het moderne beeld van het ‘zelf’ dat door hersenonderzoekers wordt gesuggereerd en waarover onder filosofen hevig wordt gedebatteerd. We spraken elkaar in Berlijn, waar hij momenteel te gast is als onderzoeker aan de Berlin School of Mind and Brain (Humboldt Universiteit), en hadden het over de hedendaagse tendensen binnen de neurowetenschappen, psychische stoornissen en de medische toepassing van psychedelica.

Psychische stoornissen zijn in opkomst en onderzoekslaboratoria wereldwijd proberen farmacologische interventie te verbeteren, variërend van het zoeken naar biomarkers voor schizofrenie tot het genetisch screenen voor depressie. In jouw boek “Neuromythology” uit je twijfels over het succes van dergelijke biopsychiatrische experimenten. Kan je kort uitleggen waarom?

Het grote modewoord waar we het hier over hebben is “gepersonaliseerde geneeskunde”. Dit creëert de indruk dat psychische stoornissen binnenkort op individuele manier kunnen worden behandeld. Ik moet hieraan toevoegen dat het hier gaat over farmacologische behandeling, aangezien psychoanalyse natuurlijk altijd al een erg individuele methode was om met psychische stoornissen om te gaan. Binnen de biomedische context van psychische stoornissen denk ik dat “gepersonaliseerde geneeskunde” een grote illusie is. We hebben nog steeds geen idee hoe depressie uit het brein voortkomt – voor zover dat überhaupt het geval is. Zelfs binnen de somatische geneeskunde werkt gepersonaliseerde geneeskunde tot nu toe maar in twee gevallen. Dit is het geval met Herceptine, een chemostaticum tegen bepaalde typen borstkanker. Het is bekend dat tumorcellen verschillende hoeveelheden produceren van het eiwit waaraan het medicijn zich bindt. Hoe hoger deze eiwitexpressie, hoe efficiënter geneesmiddel. Ten tweede kunnen sommige medicijnen “persoonlijk” voorgeschreven worden wanneer het bekend is of de patiënt de voorgeschreven stof snel of traag metaboliseert. Met deze kennis kan een overdosering worden vermeden. Maar voornamelijk in de psychiatrie functioneren de enige geneesmiddelen die tegenwoordig beschikbaar zijn, zoals bijvoorbeeld antidepressiva, erg aspecifiek.

Zijn het de onderzoeksmethoden die moeten worden verbeterd om ooit een geïndividualiseerde behandeling voor psychische stoornissen mogelijk te maken? Of is het simpelweg onmogelijk om de etiologie van ziektes te begrijpen in zo’n complex systeem als dat van de menselijke hersenen?

Als je terugblikt op de geschiedenis van de psychiatrie, dan is er altijd al een onderscheid geweest tussen psychiatrische en neurologische stoornissen. Stoornissen die behandeld konden worden met de klassieke medische interventies (medicijnen, operatie, vervangende middelen, etc.) en stoornissen waarbij dat niet het geval was. Tegenwoordig hebben we een complexere situatie waar dit onderscheid al zo goed als opgegeven is. Alles valt nu, althans in het academische discours, onder de overkoepelende term “neuropsychiatrische stoornissen”. Er zijn zeker voorbeelden van psychische symptomen die op neurologische basis verklaard kunnen worden, zoals dementie met psychotische episodes of de ziekte van Huntington. Maar bij andere aandoeningen, zoals depressie en schizofrenie, lijkt het er heel anders voor te staan. Hierdoor denk ik dat er in de toekomst geen specifieke en daadwerkelijk succesvolle behandelingen met geneesmiddelen zullen zijn voor psychische stoornissen. Er bestaat niet zoiets als een “depressief brein”. Daarom kennen we niet eens de beoogde configuratie van een “niet-depressief brein”idie we zouden kunnen herinstalleren door middel van een of andere biomedische behandeling. Een reden hiervoor is de immense fysiologische variatie tussen menselijke hersenen. De expressie van, bijvoorbeeld, een specifieke serotoninetransporter die betrokken zou zijn bij depressie fluctueert een aantal honderden procenten als de onderzoekspopulatie groot genoeg is. Dus is het erg moeilijk om een algemene hypothese op te stellen over gezonde of zieke hersenfysiologie met betrekking tot depressie. Focussen op geïsoleerde neurotransmittersystemen, zoals dat van serotonine, om vervolgens hun werking te veranderen (bv. door middel van SSRI’s) is weinig effectief gebleken. Neuronen worden niet depressief, alleen mensen doen dat. Psychische stoornissen zijn naar mijn idee bewustzijnsstoornissen en moeten daarom op een meer holistische manier behandeld worden, waarbij de mens in zijn geheel in beschouwing wordt genomen. Ik ben me ervan bewust dat veel biologische psychiaters hetzelfde zeggen. Maar kijkend naar de huidige klinische praktijk, lijkt dit op niets minder dan huichelarij.

Als je zegt dat voorgeschreven medicatie tegen depressie en schizofrenie niet echt een medisch nut hebben voor de patiënten, volgt daar dan uit dat de definities en medische behandelingen van deze stoornissen slechts oplichterij zijn met als doel alsmaar meer medicijnen te verkopen?

Er zijn natuurlijk criteria om psychische stoornissen te kunnen classificeren als wegwijzer voor medische behandelingen. De processen achter deze classificaties hebben echter geen wetenschappelijke basis. De gehele psychologische diagnostiek wordt in feite bepaald door de leden van de American Psychiatric Association (APA) die hun resultaten verzamelen in de DSM, de Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders. Het is een vrij eenvoudig systeem van consensus onder deskundigen dat definieert welke psychologische staat als psychische stoornis wordt beschouwd en welke niet. Vanuit deze vrij willekeurige definities komen modieuze klachten voort bij mensen, die objectief gezien geen pathologische significantie hebben. Iemand die van nature introvert is kan dus worden gediagnosticeerd met een sociale angststoornis en behandeld worden met SSRI’s. Dat is een klassiek voorbeeld. Anderzijds worden sommige stoornissen steeds zeldzamer binnen de klinische praktijk – zoals catatone schizofrenie – of verdwijnen ze helemaal uit het diagnostisch handboek, zoals hysterie, een veelgestelde diagnose ten tijde van Sigmund Freud. Ik zou niet zo ver willen gaat om te zeggen dat depressie een zoveelste mythe is die Big Pharma bedacht heeft, al is het interessant dat steeds meer mensen de diagnose depressie krijgen zonder duidelijk bewijs dat er inderdaad meer depressieve patiënten zijn dan tientallen jaren geleden…

…omdat melancholische fases die iedereen wel eens ervaart, omdat ze van nature voorkomen, worden gepathologiseerd?

Precies! De farmaceutische bedrijven hebben een intrinsiek belang bij het toenemende aantal psychiatrische patiënten – op papier tenminste – zodat ze hun producten kunnen verkopen. Met de eerder genoemde kunstmatige definities van psychische stoornissen is dit makkelijk haalbaar. Hun instrument is de zogenaamde “ziektevoorlichtingscampagne”. Dit gebeurt in overeenstemming met patiëntenorganisaties en wordt natuurlijk gesponsord door de farmaceutische bedrijven in kwestie. Het resultaat van zo’n campagne is dat mensen horen dat als zij symptoom abc ervaren, ze naar de dokter moeten gaan om zich te laten checken op ziekte xyz. Dan worden ze een patiënt die ze eigenlijk niet zijn en moeten ze medicatie nemen die ze niet nodig hebben.

Ik begrijp je argumenten wel, maar zou je als neurofarmacoloog niet juist een voorstander moeten zijn van zulke farmacologische ontwikkelingen? Tijdens een symposium ter ere van Albert Hofmann’s 100e verjaardag in 2006 was je er nog van overtuigd dat een meer gedetailleerde analyse van het serotonerge neurotransmittersysteem automatisch zou leiden tot een beter begrip van sommige psychische stoornissen.

Tien jaar geleden was ik er inderdaad nog van overtuigd dat er zoiets bestaat als een “neurochemisch zelf”. Daar bedoel ik mee dat bewuste ervaringen en mentale stoornissen op reductionistische wijze verklaard kunnen worden door de neurobiologische fundamenten van deze psychische staten op wetenschappelijke wijze te onderzoeken. Hallucinogenen zoals psilocybine zijn in dat opzicht een perfect instrument, omdat ze farmacologisch gezien erg specifiek werken op bepaalde serotonerge receptoren en op psychologisch vlak resulteren in een diepgaande bewustzijnsverandering. Ik ben nog steeds een groot voorstander van onderzoek naar psychedelica omdat ik geloof dat ze veel potentieel bevatten voor psychiatrische behandelingen. Maar ik ben er ook sterk van overtuigd dat noch de psychedelische ervaring, noch psychische stoornissen kunnen worden verklaard door simpele wijzigingen in de hersenchemie. Wat ontbreekt, is een holistische kijk op de psyche, waarbij zowel het geïsoleerde brein als de gehele persoon als sociaal en politiek wezen in acht worden genomen.

Met welke vaardigheden zou je toekomstige onderzoekers uitrusten die het brein zouden willen onderzoeken binnen deze context van psychedelica en psychische stoornissen, zodat ze dit doel van wetenschappelijk holisme kunnen nastreven?

Ik geloof dat bescheidenheid een zeldzame eigenschap is waarvan ik zou willen dat deze meer zou worden gecultiveerd onder jonge wetenschappers. Vooral binnen de medische aspecten van het onderzoek bestaat er een enorme misvatting in de geest van studenten, die denken dat de wetenschap altijd uitkomt bij axiomatische theorieën die voor eeuwig meegaan. Dit is helemaal niet het geval! Iedereen zou een college over de geschiedenis van de wetenschap moeten volgen zich een idee te vormen over welke aspecten van de natuur kunnen worden bestudeerd en welke niet. Dit is ook belangrijk om inzicht te krijgen in de filosofische vraag van wat er überhaupt gekend kan worden en tot op welke hoogte onderzoeksresultaten geïnterpreteerd mogen worden zodat ze nog steeds gevalideerd kunnen worden. Een voorbeeld hiervan zijn de EEG-experimenten uitgevoerd in de jaren 1920. Wetenschappers waren ondubbelzinnig duidelijk over hun claim dat deze gevisualiseerde hersengolven de biologische fundering waren om het fenomeen van bewustzijn te verklaren. Of kijk naar het onderzoek naar frenologie in de 19e eeuw. Voorstanders van deze theorie waren ervan overtuigd dat ze criminelen konden identificeren door de vorm van hun schedels te meten. Vandaag de dag zoeken neurowetenschappers biologische markers in de hersenen en in de genen die crimineel gedrag zouden kunnen voorspellen. Critici van deze “voorspellende neurowetenschap” zeggen dat dit niets anders is dan een vernieuwde vorm van frenologie. Een kritische houding tegenover wetenschappelijke claims is erg belangrijk, vooral binnen de neurowetenschappen.

Jij hebt zelf tien jaar lang binnen dit gebied gewerkt aan de ETH Zürich samen met Franz Vollenweider, een van de pioniers van de tweede golf van psychedelisch onderzoek. Wat was je motivatie hierachter?

Aan de ene kant was het het fundamenteel onderzoek binnen het neurowetenschappelijke veld dat ik erg interessant vond. Anderzijds ging het me om het wetenschappelijke onderzoek naar het menselijk bewustzijn. Stoffen als psilocybine zijn perfect voor die taak omdat ze een ideale interface laten zien tussen biologie en de ziel, de psyche of hoe je het psychische onderdeel van de menselijke ervaring ook wil noemen. Er is ook het veld van “experimentele psychopathologie” met psychedelica, maar ik ben sceptisch over het epistemisch en praktisch nut van het paradigma van de “modelpsychose”. Ik ben een uitgesproken voorstander van het onderzoek naar de medische eigenschappen van psychedelica, maar ik vraag me af of het mogelijk is om objectieve wetenschappelijke inzichten in hallucinogenen te krijgen, gezien de subjectieve aard van de psychedelische ervaring. In Zürich leerde ik hoe extreem moeilijk het is om bepaalde bewustzijnstoestanden die voortkomen uit stoffen als psilocybine met wetenschappelijke middelen te verklaren.

Denk je dat dat echt noodzakelijk is? Is het, in het geval van geestverruimende drugs, niet de subjectieve beleving van de ervaring zelf die het genezingsproces van de patiënt teweegbrengt?

Het hangt ervan af over welke stof we het hebben. Als we het hebben over MDMA denk ik dat de behandeling altijd een dieptepsychologische benadering moet hebben om het maximale effect te bereiken – kijk bijvoorbeeld naar MDMA-ondersteunde psychotherapie tegen posttraumatische stressstoornis. Met ketamine voor het behandelen van depressie ben ik er niet zeker van of een “volledige” ervaring noodzakelijk is om te kunnen profiteren van de medische eigenschappen. Het antwoord op deze vraag hangt ook in grote mate af van de persoon aan wie je het vraagt. Een medicijnman in Peru die met ayahuasca werkt zal het niet veel uitmaken wat de farmacologische principes achter DMT zijn. Het is “moeder Ayahuasca” die de ziel van de patiënten behandelt. Ik houd wel van dat idee omdat het past binnen het holistische principe van genezing waar ik het over had. Een biopsychiater in de westerse wereld, aan de andere kant, zou waarschijnlijk erg geïnteresseerd zijn in de biochemische mechanismen die een dergelijke substantie zal creëren, zodat hij analogen kan synthetiseren die als geneesmiddelen verkocht kunnen worden.

Hoe denk je over de toekomst van de psychedelische wetenschap?

Iedereen die zelf een psychedelische trip heeft ervaren zou het ermee eens zijn dat stoffen als psilocybine en LSD erg krachtig zijn en erg effectieve hulpmiddelen zouden kunnen zijn. Afsnijroutes naar het diepste van je ziel – en mogelijk naar de wortels van je psychische problemen. Maar psychedelica zijn als een scalpel; er kan veel schade worden aangericht wanneer er verkeerd mee wordt omgegaan. Iedere ervaring is het begin van een onzekere reis. Die reis zou kunnen eindigen in iets moois, iets vol betekenis, een eye-opener en zelfs een levensveranderende ervaring, maar je zou ook in een horrortrip kunnen belanden. Zowel de toekomst van wetenschappelijk onderzoek als de acceptatie van psychedelische behandelingen in de maatschappij zullen afhangen van de mate waarin de afloop van een psychedelische ervaring kan worden gecontroleerd en gestuurd. Maar ook hier geldt dat er veel variatie bestaat binnen de psychedelische ervaring. En in biomedisch onderzoek is er altijd het probleem van de impact van een wetenschappelijk klinische setting op de ervaring. Bij de PET-studies met psilocybine die we in Zürich hebben gedaan, zagen we dat de proefpersonen die zich in hun innerlijke wereld konden keren het onderzoek als erg positief ervoeren, waar anderen die zich concentreerden op de buitenwereld het erg moeilijk hadden, vanwege de anxiogene steriele high-tech omgeving van het PET-centrum in het ziekenhuis. Het was ongeveer 50:50. Maar hoe wil je van tevoren voorspellen wie wat voor ervaring zal hebben?

Wat is je advies aan iemand die ook psychedelische wetenschap zou willen bedrijven?

galatea

Helaas denk ik niet dat er een algemeen plan of zelfs ook maar een academisch curriculum is dat je kan volgen. Het hangt voor een groot deel af van de politieke omgeving. Zwitserland is bijvoorbeeld een vrij ideaal land om psychedelisch onderzoek te doen omdat de politici en gezondheidsambtenaren niet erg ideologisch zijn ingesteld maar voornamelijk pragmatische bureaucraten zijn. Je kan onderzoek doen naar zo goed als elke stof als je experimentele design goed is, het onderzoek serieus is opgezet en wordt uitgevoerd op strikt wetenschappelijke wijze. Natuurlijk moeten ethische commissies het eens worden over je onderzoeksplan en bevestigen dat je proefpersonen geen risico lopen om nadelige gevolgen te ondervinden. Als dat het geval is, zal de Zwitserse regering je onderzoek niet alleen tolereren maar het ook actief ondersteunen. In de VS zou het natuurlijk een goed idee zijn om te praten met Rick Doblin van MAPS, een man met een missie die al sinds de jaren 1990 pleit voor de medische toepassing van psychedelica. Een reden waarom onderzoek met LSD en andere psychedelica in de toekomst misschien makkelijker wordt, is dat hallucinogenenonderzoek “2.0” totaal gedepolitiseerd is geraakt en geen maatschappelijke revolutie meer beoogt. Hedendaagse “neuropsychedelia” – een term bedacht door antropoloog Nicolas Langlitz – heeft absoluut niks te maken met een politieke propaganda zoals die van Timothy Leary. Dus er is een kans dat psychedelisch onderzoek zelfs onderdeel kan worden van het mainstream biomedisch onderzoek, op z’n minst tot op zekere hoogte. In het geval van ketamine is dit zelfs al aan de gang.

Stel dat je alle middelen voor een wetenschappelijk onderzoek tot je beschikking had, welke vraag zou je dan graag beantwoord willen zien?

De centrale vraag is nog steeds – en zal waarschijnlijk nog lang blijven – hoe bewustzijn voortkomt uit hersenprocessen. Het hebben van een brein lijkt een noodzakelijke voorwaarde te zijn voor bewustzijn. Maar is het genoeg om het fenomeen in zijn geheel te verklaren? Het lijkt me niet erg evident dat de “geest is wat de hersenen doen”, iets waar de westerse wetenschap het lang geleden over eens is geworden. Misschien is bewustzijn een fundamentele eigenschap van het universum, zoals een negatieve lading dat is van een elektron of zwaartekracht dat is van massa. En er is een nog fundamentelere vraag: Waarom is het überhaupt zo dat we niet slechts stimulus-responsautomaten zijn, maar dat we bewuste ervaringen hebben zodat we rationeel en emotioneel kunnen navigeren in een persoonlijke en subjectieve wereld? Er zijn veel theorieën die proberen om deze vragen te beantwoorden, sommige erg wetenschappelijk, andere minder. Maar ik ben er nog geen enkele tegengekomen die echt overtuigend is of zelfs maar praktisch verifieerbaar. Persoonlijk heb ik de – toegegeven – onwetenschappelijke intuïtie dat psychedelica een sleutel kunnen zijn tot het antwoord.

Boekrecensie: Darwin’s Pharmacy: Sex, Plants, and the Evolution of the Noösphere (In Vivo)

Darwin's pharmacyDarwin’s Pharmacy: Sex, Plants, and the Evolution of the Noösphere (In Vivo) door Richard M. Doyle, University of Washington Press, 2011.

In zijn boek ‘Darwin’s Pharmacy: Sex, Plants, and the Evolution of the Noösphere (In Vivo)’ draait Richard Doyle, professor Engels aan de Penn State University, een ingewikkelde stelling in elkaar die een aantal van onze wetenschappelijke vooronderstellingen, zoals intentionaliteit, evolutie en taal, uitdaagt. Zorgvuldig analyseert hij de invloed die psychedelica kunnen hebben op de waarneming, en suggereert hij zodoende een bijna Copernicaanse revolutie. Als we bepalen dat de spirituele piekervaringen die door planten en paddenstoelen worden teweeggebracht functioneren als “spraakbevorderaars”, en we in ruil daarvoor deze “brengers van schoonheid” helpen zich voort te planten, hoe kunnen we dan zeggen welke intelligentie de andere beïnvloedt?

Schrijvend over trip reports, sjamanisme en cannabispornografie probeert Doyle een taal die vinden die, net als de psychedelische ervaring, de subject/object-dichotomie overstijgt. Het is zijn doel om onze normale manier van denken af te breken, zodat we een nieuw perspectief kunnen vormen. Een perspectief waarin bewustzijn steeds al ingebed is in een ecologische context, wat betekent dat alles wat we ervaren afhankelijk is van ‘set en setting.’ Doyle lijkt de nagel op de kop te tikken als hij deze psychoactieve stoffen omdoopt tot ‘ecodelica’ omdat deze planten en stoffen ons helpen onze interconnectie met het ecosysteem van onze te planeet gewaar te worden.

Het resultaat is een rijk en stimulerend boek waarin vorm en inhoud onlosmakelijk verbonden zijn, en de grenzen tussen feiten en interpretaties vervagen. De samenloop van zijn ontelbare ideeën kan alleen in zijn geheel worden begrepen, waarmee het risico gelopen wordt dat een aantal van zijn kerninzichten over het hoofd zullen worden gezien. Maar voor de filosofisch aangelegde lezer met een open geest is het een goed geschreven boek dat veel aannames in vraag stelt, en alleen al om die reden is het de moeite waard om te lezen.

Koop dit boek via bookdepository.com en ondersteun Stichting OPEN

[Boekrecensie] Entheogens, Society & Law: Towards a Politics of Consciousness, Autonomy & Responsibility

41U01VD7AyL._SX340_BO1,204,203,200_Entheogens, Society & Law: Towards a Politics of Consciousness, Autonomy & Responsibility by Daniel Waterman, edited by Casey William Hardison, Melrose Books, 2013.

Psychoactieve middelen zijn sterk verstrengeld met de samenleving. Ze veroorzaken uiterst subjectieve effecten, en zijn tegelijk zeer politiek geladen. Daarnaast bepaalt de culturele en maatschappelijke context grotendeels ook de inhoud en interpretatie van de psychedelische ervaring. ‘Entheogens, Society & Law’, geschreven door Daniel Waterman, handelt over deze wisselwerking. In zijn boek bespreekt Waterman de verwevenheid van bewustzijn en ethiek, en voert hij aan dat een herziening van wettelijke keuzes nodig is om te komen tot een geschiktere manier om met deze middelen om te gaan. Het is een boek met een brede kijk over een hele waaier aan onderwerpen.

Na een korte persoonlijke inleiding toont Waterman hoe de manier waarop we over psychoactieve stoffen praten niet enkel de ervaring ermee beïnvloedt, maar ook de interpretatie en de al dan niet gunstige afloop hiervan. Op dezelfde manier stelt hij dat wetgeving dergelijke overtuigingen die we aanhouden over psychoactieve middelen vormgeeft, en dat dit dan weer het beeld bepaalt dat we van die middelen en ook van onszelf hebben.

Het tweede hoofdstuk weidt uit over de verschillende concepten die doorheen de geschiedenis over psychoactieve stoffen werden gevormd, en over de uitkomsten van deze conceptvormingen. Drugs en druggebruikers hebben vele gezichten, en Waterman brengt een zorgvuldige analyse van al de verschillende rollen die ze in de samenleving invullen, zowel positieve als negatieve. Hij toont de complexiteit van deze concepten, en de vele verschillende mogelijke interpretaties ervan. Een dergelijke analyse draagt bij tot een beter inzicht in psychedelica en in de psychedelische ervaring, en werd voordien nergens anders zo uitgebreid gepubliceerd.

In het derde hoofdstuk vinden we een omvangrijk stuk over het werk van Prof. Jan Bastiaans, een Nederlandse psychiater die mensen die leden aan wat toen werd aangeduid als het ‘concentratiekampsyndroom’ behandelde met LSD. Dit concentratiekampsyndroom zou later worden ingedeeld in de recentere categorie PTSS (posttraumatisch stresssyndroom). Bastiaans werd opgeleid in de klassieke psychoanalyse, en paste deze technieken later toe in de context van psychedelische therapie. Aan het einde van de jaren 1980 kwam Bastiaans onder vuur te liggen omdat hij geen degelijk archief had aangelegd, wat een evaluatie van de doeltreffendheid van zijn behandeling onmogelijk maakte. Hoewel dit gedeelte in belangrijke mate gebaseerd is op het werk van Stephen Snelders en op de biografie door Bram Enning, biedt dit boek als een van de eerste in het Engels een uitgebreid overzicht van het werk van Bastiaans, en is het een welkome toevoeging aan de historische studie van psychedelisch onderzoek.

In het volgende deel handelt het boek over de transpersonele psychologie van Stanislav Grof. Ondanks het feit dat Grof op dit gebied een topfiguur is, wordt hij zelden vergeleken met zijn voorgangers, zoals Sigmund Freud en zijn erfgenamen Carl Jung, Otto Rank en Wilhelm Reich, of met tijdgenoten zoals Abraham Maslow. Deze vergelijking plaatst Grof in een afstammingslijn van psychoanalysten, en hierdoor zien we hoe hij van deze traditie leerde, maar ook hoe hij ze uitbreidde door intensief met LSD te werken, zowel in de Tsjechische Republiek als in de VS.

In zijn laatste hoofdstuk toont de auteur hoe de transpersonele ervaring centraal staat in een waaier aan religies, en betoogt hij dat deze ervaringen mensen in staat stellen te integreren op persoonlijk en sociaal vlak. In die zin, voert Waterman aan, vormen zij een toonbeeld van ethiek, omdat ze van ons vereisen dat we in brede zin verantwoordelijkheid nemen voor onze daden. Omgekeerd belet het verbieden van zulke ervaringen (of althans van sommige manieren om ze te veroorzaken) mensen om bewuster, en bijgevolg mededogender en aardiger te worden.

Het boek is niet neutraal, en pretendeert dit ook niet te zijn. Zowel de auteur als de uitgever zijn uitgesproken voorstanders van cognitieve vrijheid en vrijheid van bewustzijnsverruiming. Toch zijn hun beweringen ondersteund door relevant onderzoek, en vindt hun politieke stellingname haar wortels in een sterke traditie van wetenschappelijk onderzoek en filosofisch denken, hoewel conservatieven ze als radicaal zouden kunnen bestempelen.

Het boek heeft wel zijn gebreken, waarvan het belangrijkste is dat het vaak onduidelijk is waar de argumentatie de lezer naartoe wil brengen. Omdat vele onderwerpen uitgebreid worden behandeld verliest men gemakkelijk de draad van de redenering. Een verdere uitwerking van de manier waarop uitweidingen passen binnen het algemene betoog zou er een strakker boek van hebben gemaakt. In deze vorm lijken de onderwerpen, hoe boeiend ook op zichzelf, vaak los te staan van elkaar. Bijgevolg moet de lezer zelf de samenhang van het betoog zien op te bouwen, wat het lezen van het boek soms veeleisend maakt, en een stevige concentratie van de lezer vereist.

Een ander gebrek is dat sommige ideeën zowel in de voetnoten als in de hoofdtekst worden uitgelegd. Deze overbodige herhalingen, alsook sommige fouten en slordigheden in de voetnoten, ontsieren een tekst die overigens degelijk geannoteerd is. Deze beide punten hadden tijdens de redactionele bewerking opgelost moeten worden.

Er zijn echter parels genoeg te vinden in het geheel. Dit boek verruimt de blik ver voorbij de grenzen van wat gewoonlijk te vinden is in de literatuur over psychedelica. De auteur behandelt vele vraagstukken die meestal onaangeroerd blijven, en slaagt er ondanks alles in om het geheel aaneen te rijgen. Dit is een boek voor mensen die geïnteresseerd zijn in de wisselwerking tussen onze manier van denken over gewijzigde bewustzijnstoestanden en de middelen die deze veroorzaken, en in de invloed daarvan op de ervaring en de manier waarop deze terugkoppelingen bepalen hoe we als samenleving omgaan met deze stoffen.

Koop dit boek via bookdepository.com en steun daarmee Stichting OPEN.

Symposium Universiteit Utrecht: Psychedelics – Novel Applications for Depression

SymposiumUnitas

 Psychedelics – Novel Applications for Depression

An evening symposium dedicated to recent research into the potential anti-depressant effects and mechanisms of action of psychedelic drugs. Organized in collaboration with U.P.S.V. “Unitas Pharmaceuticorum”.

There’s a recognized need among therapists for more effective interventions for depression. The currently available psychopharmaceutical medications don’t work for everyone. What do we know about the effectiveness of psychedelics? To discuss these topics, we invited three young researchers, from three countries and three related disciplines. All presentations will be in English.

  • Tobias Buchborn is a German neuropsychologist, doing research at the Otto van Guericke University in Magdeburg. He studied the antidepressant potential of LSD in animals and will present his findings and implications for the clinical practice.
  • Mendel Kaelen is a Dutch neuroscientist working at Imperial College London. His talk will cover neuroimaging studies concerning the brain mechanisms of psychedelics and music, and their role in psychedelic-assisted therapy for treatment-resistant depression. You can read about his most recent publication here.
  • Tharcila Chaves is a Brazilian pharmacist, who is currently studying the effects of orally administered ketamine for therapy resistant severely depressed patients at the Medical Centre of the University of Groningen (UMCG).

There will be time for a plenary discussion and Q&A with the researchers afterwards. Please be on time!

Date: September 15th, 2015
Time: 19:00 – 22:00
Location: Marinus Ruppertgebouw (blue lecture hall), Leuvenlaan 21, Utrecht.
Tickets: €2,- for members Unitas Pharmaceuticorum / €7,50 for non-members. Sold on location.
Reserve your ticket(s) by sending an email to assessor1@upsv.nl (Unitas Pharmaceuticorum)
Also see the Facebook event page for updates and more information.

Versterkt LSD de emotionele reactie op muziek?

Music_Psychedelic_pictureNaast zijn hallucinogene eigenschappen staat LSD erom bekend merkbare effecten te hebben op emotie. Dit is een van de redenen waarom psychedelica in de jaren vijftig en zestig werden gebruikt bij psychotherapie, onder de hypothese dat ze emotionele bevrijding en inzichten helpen bereiken [1][2]. Muziek kan op soortgelijke manier emoties oproepen en was ook een onderdeel van psychedelica-ondersteunde psychotherapie, ter bevordering van emotionele prikkeling en verlossing, en om te helpen ‘piek’- of spirituele ervaringen op te roepen [3][4]. Mendel Kaelen, als neurowetenschapper werkzaam bij het Imperial College te Londen en OPEN bestuurslid, en zijn collega’s, voerden een onderzoek [5] uit met als doel de significantie van muziek bij psychedelica-ondersteunde psychotherapie te verkennen. Het onderzoek richtte zich op het toetsen van de hypothese dat de emotionele reactie op muziek wordt versterkt door LSD, gebruikmakend van een placebo-gecontroleerde opstelling. Het onderzoeksteam onderzocht ook de rol van muziek bij het opwekken van piek- of spirituele ervaringen.

Tien deelnemers woonden twee onderzoeksdagen bij. Op een van die dagen kregen ze een placebo (10ml zoutoplossing), terwijl ze op de andere dag tussen 40 en 80 μg LSD kregen, met ongeveer een week ertussen. Het ontwerp was enkelblind, wat betekent dat de deelnemers niet wisten in welke toestand ze verkeerden, maar de onderzoekers wel. Deelnemers luisterden naar een afspeellijst van vijf verschillende instrumentele nummers (voornamelijk neoklassiek en ambient) op beide onderzoeksdagen, waarbij de volgorde van de nummers door de deelnemersgroep heen evenredig werd verdeeld. Om de emotionele reactie op de muziek vast te stellen, werden deelnemers gevraagd hoezeer ze emotioneel werden beïnvloed door de muziek. Hun antwoorden vormden de hoofdzakelijke uitkomst van het onderzoek. Verder werd de Geneva Emotional Music Scale (GEMS-9) gebruikt om de specifieke factoren van de emotionele ervaringen van de deelnemers te onderzoeken, bestaande uit 9 subcategorieën van emotie (verwondering, transcendentie, kracht, zachtheid, nostalgie, vredigheid, speelse activering en spanning). De resultaten lieten zien dat de gemiddelde scores voor emotionele respons op muziek significant hoger waren voor de LSD-toestand dan voor de placebo. Daar bovenop bleek dat alle negen factoren van de GEMS-9 hoger scoorden bij de LSD-toestand dan bij de placebo, met significante toenames bij de aspecten “verwondering”, “transcendentie”, “kracht” en “zachtheid”. Verbandzoekende analyses lieten een significante positieve relatie zien tussen de aangegeven intensiteit van de effecten van de toegediende middelen en de emotionele prikkeling door de muziek.

De bevinding dat LSD de emotionele reactie op muziek versterkt ondersteunt de populaire aanname dat muziek meer betekenis heeft onder invloed van psychedelica. Overstijgings-emoties (transcendentie) en gevoelens van verwondering worden van oudsher gezien als kernelementen van spirituele of piekervaringen [6][7]. Hieruit leidden de onderzoekers af dat de combinatie van LSD en muziek de kans op het hebben van spirituele of piekervaringen kan vergroten. Bovendien is van deze ervaringen in het verleden aangetoond dat ze in verband kunnen worden gebracht met blijvende verbeteringen in gevoelens van welzijn en levensblijheid [8] en ook met toenames in de persoonlijkheidseigenschap van openheid [9], wat de opvatting ondersteunt dat muziek een belangrijk element in psychedelisch-ondersteunde therapie is.

Aangezien dit een pilot-onderzoek is, zijn er beperkingen aan verbonden. Een kleine populatievertegenwoordiging en de selectie van muziekgenres betekenen dat de resultaten niet kunnen worden gegeneraliseerd voor een grotere bevolkingsgroep. Ook kunnen de deelnemers hebben geraden wat het doel van het onderzoek was, wat betekent dat de resultaten zouden kunnen voortkomen uit hun eigen verwachtingen, of die van de onderzoekers. Daarbij zouden de resultaten ook alleen aan het effect van LSD kunnen worden toegeschreven, in plaats van aan het specifieke effect van muziek in combinatie met het middel.

Op de vraag naar de implicaties van zijn onderzoek voor toekomstige studies, zei dhr. Kaelen ons dat dit slechts bescheiden eerste stapjes zijn in het bijdragen aan een door bewijs geschraagde aanpak van psychedelische therapie. “Het is belangrijk om de discussie aan te gaan over de rol van muziek, en meer algemeen over het belang van de juiste setting, bij psychedelische therapie,” zegt Kaelen. “Vanwege de beperkingen van dit onderzoek moeten toekomstige studies andere ontwerpen en meer gedetailleerde onderzoeksvragen bedenken.” Kaelen noemde ook reeds aangevangen onderzoeken door het Imperial College, waarbij onder andere gebruik wordt gemaakt van hersenscans zoals fMRI en MEG, en die zich richten op de vraag welke hersenmechanismen hierbij betrokken zijn. Hij legde ook de nadruk op het belang van het vertalen van elementen naar klinisch werk. “Een klinisch onderzoek, dat momenteel aan het Imperial College gaande is, maakt gebruik van psilocybine voor behandelings-resistente depressie. Een deel van dit onderzoek kijkt naar de rol van muziek, wat hopelijk zal bijdragen aan een dieper inzicht in hoe muziek en psychedelische therapie samenwerken.”


[1] Busch AK, Johnson WC (1950) L.S.D. 25 as an aid in psychotherapy; preliminary report of a new drug. Diseases of the nervous system 11: 241-243

[2] Leuner HC (1983) Psycholytic therapy: Hallucinogenics as an aid in psychodynamically oriented psychotherapy In Psychedelic Reflections, ed. Grinspoon L & Bakalar JB, pp. 177-192: Human Science Press

[3] Bonny HL, Pahnke WN (1972) The use of music in psychedelic (LSD) psychotherapy. Journal of music therapy: 64-87

[4] Grof S (1980) LSD Psychotherapy. Hunter House Publishers, US

[5] Kaelen et al. (2015) LSD enhances the emotional response to music . Journal of Psychopharmacology

[6] Maslow AH (1993) The Farther Reaches of Human Nature. Arkana

[7] Richards WA (2009) The rebirth of research with entheogens: lessons from the past and hypotheses for the future. The Journal of Transpersonal Psychology Vol. 41: 139-150

[8] Griffiths RR, Richards W, Johnson MW, McCann U, Jesse R (2008) Mystical-type experiences occasioned by psilocybin mediate the attribution of personal meaning and spiritual significance 14 months later. Journal of psychopharmacology 22: 621-632

[9] MacLean KA, Johnson MW, Griffiths RR (2011) Mystical experiences occasioned by the hallucinogen psilocybin lead to increases in the personality domain of openness. Journal of psychopharmacology 25: 1453-1461

Michael Bogenschutz vergelijkt psilocybinebehandeling met ‘omgekeerde PTSS’

Verslavingspsycholoog Michael P. Bogenschutz werkt momenteel bij de Afdeling Psychiatrie van de Universiteit van New York (NYU). Vóór New York was hij werkzaam voor de Afdeling Psychiatrie en Gedragswetenschappen van de Universiteit van New Mexico.

Veel van Bogenschutz’ werk bestond uit het zoeken naar nieuwe toepassingen van reeds bestaande verslavingsbehandelingen. Stichting OPEN sprak met hem om meer te weten te komen over zijn onderzoek naar behandeling van alcoholverslaving met behulp van psilocybine, het eerste onderzoek van dit soort.

Kunt u uw loopbaan kort beschrijven, en vertellen wat u ertoe heeft bewogen om onderzoek naar psychedelica te doen?

Mijn carrière heeft zich vooral gericht op klinische behandeling en, voornamelijk in de afgelopen 10-15 jaar, op klinisch onderzoek naar het behandelen van verslavingen. Ik ben altijd zeer geïnteresseerd geweest in hoe mensen veranderen en hoe we veranderingen in problematisch gedrag kunnen faciliteren.

Als je met patiënten werkt, kom je mensen tegen die je vertellen dat ze op een gegeven moment een punt bereikten waarop ze gewoon plots stopten, terwijl anderen geleidelijk aan geheelonthouders worden of het probleem steeds kleiner wordt, en weer anderen hebben jarenlang terugvalproblemen, worden nooit beter, of zelfs erger. Het fenomeen van plotselinge en totale gedragsverandering bestaat echt en is niet uitzonderlijk, en dit bestaat niet alleen rondom verslaving. Ik vind dat wetenschappelijk, psychologisch en klinisch interessant. Waarom overkomt dit sommige mensen en anderen niet?

Vlak nadat ik in 1994 bij de faculteit van de Universiteit van New Mexico (UNM) ging werken, raakte ik erg geïnteresseerd in onderzoek met psychedelica. Toentertijd werkte Rick Strassman met intraveneus toegediende DMT. Niet lang daarna verliet dr. Strassman de UNM en aangezien ik nog maar een junior faculteitslid was, leek het niet erg realistisch om mijn eigen onderzoek op dat gebied op te starten. Ik dacht er verder ook niet veel aan, totdat ik Roland Griffiths’ paper uit 2006 over de effecten van psilocybine op gezonde vrijwilligers zag.

Ik was enorm onder de indruk, zowel van de bevindingen als van het feit dat het mogelijk was om dergelijke onderzoeken te doen. In die paper beschrijven de auteurs de acute effecten van psilocybine op vrijwilligers en de relatief hoge frequentie van mystiek-achtige ervaringen. Nog belangrijker vanuit klinisch oogpunt was het verslag van blijvende veranderingen in gedragshoudingen, emotionele toestanden en relaties. De follow-up paper van twee jaar later documenteerde het blijvend karakter van deze effecten op basis van een enkele ervaring met relatief hoge doses. Ik vond het buitengewoon interessant en het leek logisch om zelf te beginnen het klinische potentieel van dit soort geneesmiddelen te onderzoeken.

Verslaving heeft natuurlijk een enorme impact op de volksgezondheid. Waarom bent u in het bijzonder geïnteresseerd in alcohol-gerelateerde kwesties en behandelingen?

Ik ben algemeen geïnteresseerd in verslaving, maar alcohol, dat een zeer wijdverbreide en vernietigende verslaving is over heel de wereld, was voor mij een logisch beginpunt. Toen ik het onderwerp begon te onderzoeken, ontdekte ik dat er in de late jaren vijftig al een aanzienlijke hoeveelheid onderzoek naar het gebruik van psychedelische behandeling (voornamelijk LSD) voor alcoholverslaving was uitgevoerd.

In de Verenigde Staten is de filosofie van de Anonieme Alcoholisten (AA) heersend bij de behandeling van verslaving. Het is een denkwijze die de nadruk legt op de spirituele component van het verslavingsproces en op het belang van het bevorderen van de spirituele gezondheid om er weer bovenop te komen. Dit boeit mij ook.

Wat zijn de voordelen van het gebruik van psilocybine ten opzichte van LSD in een onderzoek?

Psilocybine heeft twee praktische pluspunten. Ten eerste is de werkingsduur aanzienlijk korter, in de orde van 6 uur in plaats van 10 met LSD. Dit maakt psilocybine makkelijker te gebruiken in een poliklinisch model. Anders gezegd, je kunt het toedienen binnen een normale werkdag, terwijl LSD-sessies makkelijk tot laat in de avond kunnen doorgaan. Een andere belangrijke reden is dat er aan LSD veel meer stigma kleeft. Veel mensen beschouwen LSD als een zeer gevaarlijke en angstaanjagende drug. Vooral in de jaren zestig gebeurden er veel incidenten met LSD. Veel daarvan hadden te maken met het innemen van extreem hoge doses van een substantie met onbekende werkingskracht, en ook met het toenmalige gebrek aan inzicht in het belang van de juiste setting voor de goede afloop van een ervaring. Klinisch gesproken lijken zowel LSD als psilocybine zeer veilig te zijn wanneer ze worden gebruikt onder zorgvuldig gecontroleerde onderzoeksomstandigheden. Ook stelt het sommige mensen gerust dat de substantie vaak als ‘paddenstoelen’ of een natuurlijk voorkomende stof wordt gezien, ook al is de psilocybine de we toedienen eigenlijk een synthetische versie.

Kunt u een algemeen beeld schetsen van het type personen dat was geïnteresseerd in deelname aan dit onderzoek?

We wierven vanuit de algemene bevolking, gebruikmakend van advertenties die specifiek gericht waren op mensen die niet in behandeling waren. We wilden dat dit een op zichzelf staande behandeling was. De criteria waren dat mensen alcoholverslaafd waren, in goede algemene gezondheid verkeerden en niet leden aan serieuze psychiatrische ziekten. In ons onderzoek in Albuquerque werkten de mensen en hadden ze een of andere vorm van intacte sociale structuur of ondersteuning. Ze waren al gemiddeld 15 jaar verslaafd aan alcohol, de gemiddelde leeftijd was 40, en er waren zes mannen en vier vrouwen. Sommigen hadden in het verleden reeds een beperkte ervaring met psychedelica, maar mensen die al veel gebruikt hadden lieten we niet toe.

We vreesden dat mensen zich zouden kunnen aanmelden omdat ze een psilocybine-ervaring wilden. We wilden juist mensen aantrekken die serieus geïnteresseerd waren in het veranderen van hun drinkgedrag en die openstonden voor de mogelijkheid van nieuwe behandelmethoden.

Kunt u de setting beschrijven die voor de patiënten werd ingericht?

De polikliniek was zo ingericht dat hij zoveel mogelijk op een comfortabele huiskamer leek, met een grote bank. We vroegen de deelnemers om gedurende het grootste gedeelte van de sessie een blinddoek en koptelefoon te dragen – er was een standaard muziekprogramma – en hun opdracht was om te focussen op hun innerlijke ervaring, en om al wat naar boven kwam te aanvaarden en te observeren. We bereidden hen voor op wat ze tijdens de sessies zouden kunnen ervaren, wat het mogelijke spectrum van ervaringen zou kunnen zijn, en we adviseerden hen met deze ervaringen om te gaan zodat ze er het meeste uit zouden kunnen halen. We geloofden dat het bepalen van een intentie belangrijk was. In deze context zou de algemene intentie kunnen zijn geweest om de sessie te gebruiken om iets te leren of te ervaren dat hen zou kunnen helpen een positieve verandering te bewerkstelligen in drinkgedrag of andere kwesties, gerelateerd aan het drinken, die ze wilden verkennen. Er was heel weinig directe bemoeienis. Twee therapeuten gaven steun en waren beschikbaar om in te grijpen wanneer nodig, verder checkten ze elk half uur tot elk uur of het goed ging met de deelnemer. Aan het einde van de sessie konden de deelnemers praten over wat ze hadden meegemaakt. (De vrijwilligers kregen psilocybine toegediend in een of twee sessies onder toezicht; dit was bovenop Motivational Enhancement Therapie en therapiesessies gewijd aan de voorbereiding en nabespreking van de psilocybinesessies, red.)

In sommige van de eerste LSD-onderzoeken was het doel van de therapeuten om een ervaring te reproduceren die leek op delirium tremens (DT), een zwaar ontwenningsverschijnsel dat alcoholverslaafde patiënten soms ervaren. Deze DT’s waren vaak een keerpunt voor alcoholisten, en ze vermoedden dat LSD soortgelijke gevolgen zou kunnen hebben. Wat ze ontdekten was dat sommige deelnemers mystieke, transcendente ervaringen hadden die hun gedrag op de lange termijn beïnvloedden. Kunt u beschrijven hoe piekervaringen de patiënten in uw onderzoek hebben beïnvloed?

Op psychologisch en biologisch niveau hebben we geen theorieën, laat staan gegevens om deze fenomenen te verklaren. Wat betreft personen die een probleem proberen aan te pakken en een soort verandering proberen teweeg te brengen, zien we dat deelnemers vaak een ervaring van eenheid hebben, het kenmerk van een mystieke ervaring. Ze hebben een gevoel van eenheid met al wat bestaat of het universum of God, en ze hebben ook een zeer intense ervaring van liefde en verbondenheid op een diep emotioneel niveau. Dit omvat ook zelfliefde en zelf-compassie, het gevoel dat je fundamenteel deugt. Dat klinkt bijna nietszeggend, maar voor sommige van deze mensen die zich een leven lang ongeliefd hebben gevoeld, is het een enorm krachtige ervaring. In sommige gevallen vertelden ze ons dat hun drinkgedrag voortkwam uit het feit dat ze zich onbemind of onbeminnelijk voelden, en dat deze ervaring hen het gevoel had gegeven minder behoefte te hebben om wegens die redenen te drinken.

Dit soort ervaringen gaat gepaard met andere veranderingen. Mensen komen eruit met een gevoel van optimisme dat verandering mogelijk is, dat het leven anders kan zijn, omdat ze iets hebben ervaren dat zo anders is dan al wat ze zich hadden kunnen voorstellen. We hebben mensen tijdens sessies een hoop tijd zien doorbrengen met het denken aan familie en relaties, aan het verdriet, het schuldgevoel en de schade die hun drinken anderen berokkent, en ook henzelf. Mensen komen van sessies terug met verhalen over sociaal-positieve waarden zoals het zijn van een goede ouder of bijdragen aan de maatschappij. We maten significante afnames in het hunkeren en een toename in het vertrouwen dat ze hun drinkgedrag zullen kunnen veranderen.

Hoe kan één of twee keer een medicijn nemen blijvende gedragsverandering teweegbrengen? Welk bewijs is er ten aanzien van dit vraagstuk?

Ik heb daar niet echt een antwoord op. Het is duidelijk dat er iets gaande is in de hersenen en we zijn onderzoeken aan het opstarten die met behulp van MRI-scans naar hersenactiviteit kijken vóór en na de psilocybinesessies. Maar we kunnen nog niet verklaren hoe het kan dat een enkele acute ervaring zulke blijvende veranderingen teweeg kan brengen.

De beste analogie die we hebben gevonden is posttraumatische stress-stoornis (PTSS), waarbij een enkele traumatische gebeurtenis een weerslag kan hebben op iemands dagelijkse ervaring. Deze trauma’s kunnen van puur psychologische aard zijn, maar vaak gaan ze ook gepaard met fysiek geweld. PTSS is een voorbeeld van hoe een acute gebeurtenis aanhoudende psychologische en meetbare biologische veranderingen in hersenfunctie en –structuur kan veroorzaken. Misschien is wat we bij psilocybine zien gebeuren wel een soort tegenpool van PTSS – een ervaring die zo overweldigend positief is, dat ze daadwerkelijk een blijvende impact op iemands psyche en hersenen kan hebben.

Verslaving is een misplaatste zoektocht naar spiritualiteit. Kunt u hier commentaar op geven of er iets over vertellen?

Carl Jung is eigenlijk degene die dit idee heeft uitgewerkt, namelijk dat mensen door bedwelmende middelen (in beperkte mate) in staat waren om verbinding te voelen, eenheid, een gevoel van welzijn en geliefd zijn. Je kunt het zien als een misplaatste zoektocht naar mystieke of menselijke verbondenheid, een manier om een betrouwbare emotionele verbondenheid met iets externs te ervaren, om zo troost te voelen. Dit kan een nuttige manier zijn om de strijd van mensen met verslavende middelen te begrijpen of in een nieuw licht te zien, niet simpelweg als een jacht op hedonistisch genot, maar als een authentiek verlangen om zich heel voelen. Maar als dat niet gevonden wordt op gezondere manieren, kan het al snel een valkuil worden.

De uitkomst van uw onderzoek oogt erg veelbelovend: alle patiënten ervoeren een duidelijke verbetering. Maar het ging slechts om een kleine groep. Heeft u plannen om nog een klinisch onderzoek uit te voeren?

Dit was een klein onderzoek zonder controlegroep, gedaan om de uitvoerbaarheid van een dergelijk soort onderzoek aan te tonen. We zijn erin geslaagd om klinische verbetering aan te tonen, en de mate van verbetering correleerde met de kracht van de ervaring van de deelnemer tijdens de sessies. Het bewijs is suggestief en zeker niet beslissend of overtuigend. We moeten veel grotere gecontroleerde studies uitvoeren. Ons huidige onderzoek richt zich erop 180 alcoholverslaafde patiënten te rekruteren, wat ons een veel rigoureuzere werkzaamheidstest zal opleveren. Het zal enkele jaren duren – we schatten vijf – om dit onderzoek af te ronden.

Denkt u dat er misschien andere dan wetenschappelijke obstakels zijn, die psychedelisch onderzoek weer opnieuw zullen doen stagneren? Of denkt u dat het zal evolueren naar standaardgebruik?

Vanuit wetenschappelijk oogpunt begrijpen we deze geneesmiddelen beter dan in de jaren zestig wat betreft hun werking, mogelijke gevaren, en hoe deze gevaren te minimaliseren in een klinische onderzoeksomgeving. De mensen die nu klinisch onderzoek naar psychedelica doen zijn serieuze, ervaren wetenschappers die hun werk zorgvuldig en met wetenschappelijke grondigheid aanpakken. De bredere maatschappij begrijpt psychedelica ook veel beter dan 50 jaar geleden. We moeten evenwichtig blijven in onze benadering en voorkomen dat we de resultaten voorbijhollen, oppassen voor overdreven beweringen en verwachtingen, en mensen eraan herinneren dat er aanzienlijke risico’s zijn verbonden aan deze medicijnen wanneer ze niet in een gestructureerde en gecontroleerde setting worden gebruikt.

Ook al hopen ik en anderen in het veld dat wat we ontdekken zal leiden tot belangrijke vorderingen in verslavingsbehandeling, geen enkel medicijn is een wondermiddel. Er zijn grenzen aan alle behandelingen. Verslaving is een complexe, chronische aandoening en je kunt niet iedereen genezen in één of twee sessies, of het risico tot nul reduceren. Maar het is redelijkerwijs te hopen dat we in staat zullen zijn om reproduceerbare voordelen aan te tonen, en dat we tegelijkertijd veel zullen leren over de psychologie en biologie van gedragsverandering.

Ketamine geïnduceerde staat als model voor schizofrenie

Onderzoek naar de psychoactieve eigenschappen van lysergeenzuurdi-ethyladmide (LSD) in de jaren ’50 bracht wetenschappers op de serotonine hypothese van schizofrenie [1][2], een theorie die nog steeds wordt gebruikt om de neurochemische oorsprong van schizofrenie te verklaren. Recentelijk hebben Höflich et al. (2015) ketamine gebruikt om de rol van neurotransmitter glutamaat in deze psychische stoornis te onderzoeken [3].

Vanwege het feit dat er in eerder neuroimaging onderzoek verstoorde glutamaterge hersennetwerken zijn gevonden bij schizofrene patiënten, wordt er gedacht dat glutamaat een sleutelrol speelt in de etiologie van schizofrenie. Deze afwijkingen doen zich vooral voor in de thalamus, het hersengebied dat betrokken is bij het integreren en doorgeven van informatie uit andere hersengebieden. Door de hersenactiviteit te meten bij gezonde vrijwilligers die ketamine toegediend kregen, onderzochten Höflich e.a. (2015) of ketamine gebruikt kan worden als een model voor schizofrenie om zo de link tussen glutamaat en schizofrenie verder te bestuderen. Ketamine is een glutamaat antagonist. Dit betekent dat ketamine de glutamaterge neurotransmissie verhindert door de overdracht van glutamaat te blokkeren op de N-methyl-D-aspartaat (NMDA) receptor. De effecten van ketamine lijken op een aantal van de positieve, negatieve en cognitieve symptomen van schizofrenie.

In het onderzoek van Höflich e.a. (2015) voltooiden dertig gezonde vrijwilligers het dubbelblinde, placebogecontroleerde, gerandomiseerde crossover onderzoek, waarbij iedere vrijwilliger op twee verschillende dagen werd gescand in een fMRI-scanner. Hersenactiviteit werd vergeleken tussen degenen die ketamine toegediend kregen en degenen die een placebo ontvingen. De hersenscans van degenen in de ketamineconditie vertoonden, in vergelijking met de placeboconditie, een hogere functionele activiteit van de thalamus. Ook veroorzaakte ketamine een hogere connectiviteit tussen de thalamische gebieden en de somatosensorische en temporale cortexen. Er werd geen significant verschil in connectiviteit gevonden tussen de thalamus en de prefrontale, motorische, posteriore pariëtale en occipitale cortexen.

De auteurs concluderen dat ketamine tijdelijk een veranderde functionele connectiviteit teweeg kan brengen in gezonde hersenen die lijkt op de structurele hersenconnectiviteit bij schizofrene patiënten. Ze leiden hieruit af dat de neurochemische toestand die wordt veroorzaakt door ketamine als model zou kunnen fungeren voor schizofrenie, vooral wanneer het om het verklaren van de karakteristieke problemen inzake zintuiglijke filtering betreft. In het onderzoek werd echter geen afname van de connectiviteit tussen prefrontale cortex en thalamus gevonden, hetgeen wel voorkomt bij schizofrene patiënten [4]. Deze bevinding suggereert dat andere neurotransmitters ook verantwoordelijk zijn voor de manifestatie van schizofrenie. Het gebruik van ketamine en andere drugsmodellen [5] om de relatie tussen neurotransmittersystemen en de symptomatologie van schizofrenie te onderzoeken kan waardevolle informatie opleveren over de neurale fundamenten van deze mentale stoornis.


 
[1] Gaddum, J. H., Hebb, C. O., Silver, A., & Swan, A. A. B. (1953). 5-Hydroxytryptamine. Pharmacological action and destruction in perfused lungs. Quart. J. Exper. Physiol., 38, 255.
[2] Woolley, D. W., & Shaw, E. (1954). A Biochemical and Pharmacological Suggestion About Certain Mental Disorders. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America, 40(4), 228–231. doi:10.1073/pnas.40.4.228
[3] Höflich, A., Hahn, A., Küblböck, M., Kranz, G. S., Vanicek, T., Windischberger, C., …Lanzenberger, R. (2015). Ketamine-Induced Modulation of the Thalamo-Cortical Network in Healthy Volunteers As a Model for Schizophrenia. International Journal of Neuropsychopharmacology, 1–11. doi:10.1093/ijnp/pyv040 [Abstract]
[4] Leitman DI, Sehatpour P, Higgins BA, Foxe JJ, Silipo G, Javitt DC (2010). Sensory deficits and distributed hierarchical dysfunction in schizophrenia. Am J Psychiatry 167: 818-827
[5] Steeds, H., Carhart-Harris, R. L., & Stone, J. M. (2014). Drug models of schizophrenia. Therapeutic Advances in Psychopharmacology, 5(1), 43–58. doi:10.1177/2045125314557797 [Abstract]

[Boekrecensie] Xenolinguistics – Psychedelics, Language, and the Evolution of Consciousness

xenolinguisticsXenolinguistics – Psychedelics, Language, and the Evolution of Consciousness, door Diana Reed Slattery, met een voorwoord van Allyson Grey. Evolver Editions, 2015

Psychedelisch onderzoek roept altijd op een bepaalde manier wat David Chalmers het “moeilijke probleem van bewustzijn” noemt op. Op welke manier vloeit ervaring voort uit fysieke activiteit in het brein en, om dit probleem op psychedelica toe te passen, op welke manier verandert een wijziging in de chemie van het brein deze ervaring? Het meeste gepubliceerde psychedelische onderzoek richt zich niet direct op deze vraag. Maar Diana Reed Slattery combineert zowel haar eigen persoonlijke ervaringen als die van een aantal anderen met wetenschappelijke inzichten uit de taalkunde, biologie en psychologie. Het resultaat is eerder een rijkelijk geïllustreerd filosofisch werk dan een wetenschappelijke poging tot bewijsvoering en uitleg. Haar werk opent nieuwe deuren voor verdere wetenschappelijke en filosofische vraagstukken.

Het boek focust op xenolinguïstiek, wat wordt gedefinieerd als het onderzoek naar vreemde (d.w.z. rare) talen. Slattery beperkt het onderwerp verder tot talen die voorheen nog niet bestonden en die zijn “ontvangen” tijdens psychedelische ervaringen. Ook al is dit zelfs binnen de psychedelische gemeenschap een randverschijnsel, het begrijpen ervan zou licht kunnen werpen op andere aspecten van de psychedelische ervaring en op bewustzijn in het algemeen. Slattery heeft twee doelen. Aan de ene kant wil ze laten zien hoe psychedelische praktijken, het gebruik van psychedelica binnen een bepaald ritueel kader (seculier, spiritueel of religieus) erg “krachtige middelen om kennis over bewustzijn te verkrijgen” kunnen zijn. Aan de andere kant onderzoekt ze de resultaten van haar eigen psychedelische praktijk en die van anderen aan de hand van theorieën over de evolutie van bewustzijn vanuit een verscheidenheid aan disciplines, met een voortdurende focus op talen die tijdens de psychedelische ervaring zijn aangeleerd.

Het boek is opgedeeld in drie delen. Het eerste deel gaat over de praktijken die gepaard gaan met xenolinguïstiek. De discussies over rituelen en de filosofische passages over wat als “zelf” en “ander” zou kunnen worden gezien vallen onder de meest interessante in het boek, omdat ze vragen stellen over de manier waarop psychedelische ervaringen worden geïnterpreteerd; is datgene waarmee men communiceert het Zelf, het onderbewuste, het Andere of zelfs totaal uitheems? Slattery stelt dat het gebruik van psychedelica draait om het stellen van een duidelijke intentie, het onder controle houden van set en setting en de focus die men meeneemt in de ervaring. Haar handelen is simpel in die zin dat er geen uitgedacht ritueel of geloofssysteem is dat de ervaring begeleidt. Het idee is om in je eentje het psychedelicum in te nemen (Slattery gebruikt voornamelijk paddo’s, 2C-B, MDMA en cannabis) om vervolgens de ervaring te beleven en haar zo volledig mogelijk te rapporteren. Ze heeft vrij vroeg tijdens haar praktijk een “download” van een taal die ze Glide noemt ontvangen en heeft in de jaren daarna de details hierglidemazevan steeds verder verkend. Glide is een puur visuele taal die een lust is voor het oog en alle richtingen uit kronkelt. Het bestaat uit tekens die ieder uit drie ronde lijnen bestaan. Het combineren van deze tekens resulteert in een ‘Maze’, waar ze in elkaar vloeien. Betekenis is multidimensionaal en weergalmt door het veld van betekenis dat gecreëerd wordt. Het resultaat is niet-lineair en onbegrensd, en lijkt daarmee erg op de psychedelische ervaring. Het is interessant om op te merken dat de focus op genezing die we terugvinden in veel psychedelisch onderzoek hier grotendeels ontbreekt, zodat er meer kan worden gekeken naar het verkrijgen van kennis en naar creativiteit. Dit perspectief is erg welkom in een gebied dat zich is gaan focussen op een enkele of slechts een paar aspecten van de psychedelische ervaring, zoals de therapeutische toepassingen en de neurobiologische effecten van psychedelica.

Het tweede deel van het boek is theoretischer, omdat Slattery de xenolinguïstiek binnen enkele wetenschappelijke theorieën plaatst. Deze evaluatie is verre van compleet en theorieën die de mogelijkheid tot xenolinguistiek niet steunen worden niet genoemd. Het enkele feit dat mensen soms vreemde talen ontvangen of ontwikkelen onder invloed van psychedelica zorgt ervoor dat iedere theorie die deze mogelijkheid uitsluit wordt gediskwalificeerd. In die zin was een meer dialectische benadering misschien voordeliger geweest. Maar zoals het er voor staat, is het een verzameling van fascinerende wetenschappelijke theorieën die allemaal op een of andere wijze binnen het veld van de xenolinguïstiek passen. Slattery verwijst naar veel sleutelfiguren binnen het psychedelisch onderzoek; de uitgebreide, 16 pagina’s tellende bibliografie is het bewijs van deze prestatie en biedt een rijke bron aan informatie voor diegenen die zich verder in de stof willen verdiepen. De theoretische ideeën zijn verweven met aantekeningen uit haar persoonlijke verslagen die ter ondersteuning of illustratie dienen van de hypotheses over hoe perceptie, de realiteit, taal en bewustzijn onderling zijn verstrengeld.

Het derde deel richt zich op de taal: natuurlijke en onnatuurlijke, geconstrueerde en levende taal. Slattery geeft voorbeelden van een aantal xenolinguïsten over hoe betekenis tot taal wordt tijdens een psychedelische ervaring. De rol van de taal binnen de maatschappij wordt ook uitgewerkt. Vreemde talen dienen vele doelen volgens Slattery: ze helpen ons om nieuwe ideeën en nieuwe emoties te uiten; ze maken het mogelijk om deze naar anderen over te brengen of ze privé te houden terwijl ze toch worden uitgedrukt; ze kunnen ons de realiteit op een andere manier laten ervaren, en laten daarmee zien hoe het creatief gebruik van taal de manier waarop we de wereld zien kan veranderen. Slattery verwijst naar het idee van Richard Doyle dat de psychedelische ervaring een ecodelische ervaring is, die ons de mogelijkheid geeft om onszelf als deel van de natuur te zien en te zien hoe dingen met elkaar verbonden zijn.

Xenolinguistics is een boek voor diegenen die geïnteresseerd zijn in de wisselwerking tussen psychedelica, taal en bewustzijn. Het totaalplaatje laat zien dat psychedelica licht kunnen werpen op de manier waarop taal en bewustzijn op elkaar inwerken en co-evolueren, door ons te voorzien van nieuwe talen die ons bewustzijn kunnen uitrekken tot verder dan we gewend zijn. Terwijl de wetenschappelijke theorieën in het boek interessant zijn en de ideeën van auteur ondersteunen, zullen diegenen die op zoek naar zijn pure wetenschap waarschijnlijk teleurgesteld zijn. De kracht van het boek ligt in zijn verkenning van nieuwe ideeën en hun synthese in een overkoepelend wereldbeeld dat de lezer uitnodigt om mee te denken. De rol die taal speelt in onze permanente zoektocht naar betekenis en verbondenheid heeft verder onderzoek nodig. Dit boek is een inspirerende en geïnspireerde poging om dit nieuwe gebied toegankelijk te maken.

Koop dit boek via bookdepository.com en ondersteun daarmee Stichting OPEN

7 May - Psychedelics, Nature & Mental Health with Sam Gandy

X