OPEN Foundation

Dutch

Dit zijn alle blogberichten die in het Nederlands zijn geschreven.

[Boekrecensie] Sacred Knowledge: Psychedelics and Religious Experiences

sacredknowledge

Sacred Knowledge. Psychedelics and Religious Experiences. William A. Richards. New York: Columbia University Press. ISBN: 9780231174060

William A. (Bill) Richards is een van de weinige nog in leven zijnde mensen die zowel betrokken waren bij de ‘eerste golf’ van onderzoek met psychedelica – in de jaren zestig en zeventig – als bij het huidige tijdperk van psychedelisch onderzoek. Het is dan ook moeilijk om zich iemand voor te stellen die beter geschikt is om te praten over de waarde van religieuze, spirituele of mystieke ervaringen, spontaan dan wel ingeleid door psychedelische substanties, dan Richards, met zijn formele opleiding in klinische psychologie, vergelijkende godsdienstleer, theologie en godsdienstpsychologie, alsook zijn persoonlijke ervaringen met psychedelische en mystieke bewustzijnstoestanden.

Zonder het specifiek te benoemen pakt Sacred Knowledge de draad op waar William James’ klassieker The Varieties of Religious Experience de lezer achterliet met vragen over mystieke ervaringen veroorzaakt door psychedelische substanties. Met slechts een enkele mislukte mescaline-poging en beperkte door lachgas geïnspireerde inzichten, wijdde James nooit een hoofdstuk aan exogeen opgeroepen mystieke bewustzijnstoestanden. Richards daarentegen wijdt hier een heel boek aan, en laat de lezer op eloquente wijze kennismaken met de vele facetten van door psychedelica opgewekte mystieke staten van bewustzijn. Sacred Knowledge is niet alleen een wetenschappelijk werk over de raakvlakken tussen psychedelica en mysticisme, maar ook een persoonlijke en professionele geschiedenis van Richards’ eigen verhouding met deze onderwerpen.

Na het geven van een historisch overzicht van onderzoek met psychedelica, en een nadere beschrijving van hoe hij zelf in deze materie verwikkeld raakte, schetst Richards een onderscheid tussen visionaire en mystieke bewustzijnstoestanden en wijdt hij een hoofdstuk aan elk van de essentiële kenmerken van mystieke ervaringen, zoals intuïtieve kennis van het goddelijke (ongeacht of men dat nu ‘God’, ‘Allah’, ‘Jahweh’, ‘Brahman’, ‘Celestial Buddha Fields’ of de ‘Leegte’ noemt), gevoelens van eenheid, en het onuitsprekelijke karakter van de ervaring (ook al beschrijft Richards dit toch op bewonderenswaardige wijze).

Hij snijdt een aantal gemeenschappelijke thema’s aan die doorheen de geschiedenis en in verschillende culturen door mystici worden beschreven, zoals de bewering dat liefde uiteindelijk aan de bron ligt van alles en dat het bewustzijn onverwoestbaar is. Richards slaagt erin deze onderwerpen te behandelen met academische nauwkeurigheid, zonder de in het boek beschreven waarden en inhoud van de ervaringen te depreciëren. De auteur schuwt evenmin de diepe metafysische, ontologische en existentiële vraagstukken, waarmee vele mensen die deze mystieke staten van bewustzijn ervaren hebben, worden geconfronteerd. Wat is de zin van het leven? Wat is God? Richards zet, om deze kwesties aan te gaan, net zo makkelijk Griekse filosofen uit de Oudheid in, als Bijbelse referenties zoals de bekering van Paulus op weg naar Damascus, of Dante’s Divina Commedia, alsook referenties naar zijn persoonlijke ervaringen, of de woorden van patiënten op hun sterfbed.

Het derde deel concentreert zich op (inter)persoonlijke aspecten, zoals het belang van vertrouwen voor het mogelijk maken van een weldadige ervaring. Het behandelt ook moeilijkere ervaringen zoals angst, spanning en wanhoop, en hoe hiermee om te gaan. Richards staat stil bij de dood en hoe daar in het Westen mee wordt omgegaan, en wijdt een hoofdstuk aan wat mogelijk de grootste uitdaging is inzake uiterst diepzinnige ervaringen: hoe de hieruit verkregen inzichten volledig te verwerken in het dagelijkse leven. Hij komt met richtsnoeren over hoe men gunstige ervaringen kan maximaliseren en hoe men mogelijke risico’s kan beperken. In deel IV geeft Richards een overzicht van hedendaags onderzoek en ook richtingen voor toekomstige studies naar de mogelijke toepassingen van psychedelische stoffen in onderwijs, geneeskunde en religie. Aan het einde van het boek deelt hij een aantal door de jaren heen vergaarde inzichten, en is tevens een uitgebreide playlist te vinden van muziek die tijdens vele psychedelische sessies is gebruikt, waar door honderden deelnemers naar is geluisterd, en die door decennialang onderzoek is geperfectioneerd, twee heerlijke bonussen.

Door zijn enorme ervaring in het omgaan met alternatieve bewustzijnstoestanden (‘alternative’ in het Engels; hij verkiest dit boven het vaak gebruikte ‘altered’, wat ‘gewijzigd’ betekent, red.), in het begeleiden van vrijwilligers, patiënten en onderzoeksdeelnemers doorheen deze staten, en in het trachten te doorgronden van deze diepgaande veranderingen in het bewustzijn, is Richards een vriendelijke, doch kritische, waarnemer geworden. Hij geeft een overvloed aan bewijs voor zijn hoofdstelling, namelijk dat psychedelica, wanneer deze aan goed voorbereide mensen worden gegeven, in een setting van behulpzaamheid en vertrouwen, en onder begeleiding van een ervaren en invoelende gids, steevast tastbare en gunstige effecten geven.

Het is moeilijk om je iemand voor te stellen die beter dan Bill Richards geschikt is als pleitbezorger van psychedelicagebruik voor het bevorderen van spiritueel, psychologisch of educatief welzijn. De schat aan waardevolle ervaringen, expertise, kennis en begrip die Richards over de jaren heen heeft verzameld en die hij met ons deelt in Sacred Knowledge, maakt dit werk erg waardevol en een genot om te lezen. Het prachtige en subtiele omslagontwerp bij deze hardcover-editie (zeker niet onbelangrijk) draagt hier ontegenzeggelijk bij aan de leeservaring. Weinig mensen zouden Sacred Knowledge geschreven kunnen hebben, en nog minder zo welbespraakt als Richards dat heeft gedaan. Het is een absolute aanrader voor eenieder die een interesse heeft in mystieke ervaringen of de mogelijke toepassingen van psychedelische substanties, maar het is waarschijnlijk net zo relevant voor goedgeïnformeerde academici met een interesse in diepe, mogelijk levensveranderende, alternatieve bewustzijnstoestanden.

Koop dit boek via bookdepository.com en steun daarmee Stichting OPEN.
Lees hier ons interview met Bill Richards.

[Interview] Bill Richards: “Bij de ideale behandeling hoort een soort mystieke transcendentie”

Richards_BillBill (William A.) Richards is klinisch psycholoog aan de psychiatrische afdeling van de Johns Hopkins School of Medicine, waar hij de afgelopen zestien jaar onderzoek met psychedelica gedaan heeft, inclusief zijn huidige studies over psilocybine-ondersteunde psychotherapie voor kankerpatiënten die kampen met angst voor het levenseinde. Richards’ psychedelische onderzoek stamt uit 1963, en in de late jaren ’60 en beginjaren ’70 werkte hij samen met collega’s als Walter Pahnke en Stanislav Grof. Onlangs deed hij uitgebreid verslag van zijn decennialange wetenschappelijke carrière in psychedelica en menselijk bewustzijn in zijn boek Sacred Knowledge: Psychedelics and Religious Experiences. Stichting OPEN sprak met Richards, die direct heel toeschietelijk is en tegelijkertijd serieus en met tastbaar enthousiasme over zijn werk vertelt. [fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none”][Bill Richards zal bovendien een van de sprekers zijn op onze ICPR 2016-conferentie over onderzoek naar psychedelica.]

U bent klinisch psycholoog met een formele opleiding in theologie en vergelijkende godsdienstleer, en u heeft uw gehele carrière besteed aan het onderzoek naar de beloften van psychedelica bij klinische behandeling. Hoe zijn al deze uiteenlopende interessegebieden bijeengekomen?

Toen ik begon aan de universiteit, dacht ik dat ik dominee zou worden en deed ik een major in de filosofie en een minor in psychologie en sociologie. Daarna ging ik naar de faculteit Religiestudies van Yale, waar ik vakken volgde als hedendaagse hindoeïstische systemen en taalanalyse, en mijn perspectief op religie ontwikkelde zich tot een steeds rijkere en bredere visie. Maar aan het eind van het eerste jaar twijfelde ik of ik er wel geschikt voor was.

Daarna studeerde ik in Duitsland (aan de Universiteit van Göttingen), waar ik in 1963 per toeval op psychedelica stuitte. Terwijl ik sommige theologische vakken nogal pedant vond – soms werden er hele discussies gevoerd over de betekenis van een Hebreeuws woord – ontdekte ik tot mijn verbazing de ervaringsdimensie van religie aan de School of Medicine, waar verschillende alternatieve bewustzijnstoestanden serieus werden genomen, inclusief ervaringen van religieuze aard die als openbarend werden gezien.

Na Yale ging ik naar de Andover Newton Theological School en studeerde ik Godsdienstpsychologie, gevolgd door vakken aan de Brandeis universiteit met de humanistisch/transpersoonlijke psycholoog Abraham Maslow. Daarna kreeg ik een baan aangeboden in het werken met psychedelica en verhuisde ik van Boston naar Baltimore (waar ik psychotherapie-onderzoek deed met LSD, DPT, MDA en psilocybine aan het Maryland Psychiatric Research Center). Maar ik vond dat ik niet de juiste titels had om onderzoeker te worden, dus ging ik door met studeren aan de Catholic University, behaalde een doctoraat en werd gecertificeerd klinisch psycholoog.

Toen ik mijn doctoraal deed leek het alsof sommige mensen me aankeken alsof ik doelloos was – ik studeerde muziek, filosofie, psychologie en religie – maar als ik terugkijk, dan zie ik dat het de perfecte opleiding was voor het werk dat ik nu doe. Ik werd een psychedelisch therapeut lang voordat die naam uitgevonden was, en op een of andere manier leek het alsof ik intuïtief wist wat ik aan het doen was!

Wat was het eerste waar u aan begon te werken?

Toen ik in Baltimore aankwam hadden we twee overheidsbeurzen van het National Institute of Mental Health om onderzoek te doen naar LSD-ondersteunde psychotherapie: een voor het behandelen van alcoholisten en de andere voor het behandelen van wat we toentertijd ‘neurotici’ noemden, opgenomen mensen die depressief of angstig waren, of kampten met persoonlijkheidsstoornissen. Ik begon ook te werken met kankerpatiënten die worstelden met angst en depressie (waarvoor amper financiering beschikbaar was). Een van de redenen dat ik daarvoor werd aangenomen was mijn theologische achtergrond.

Door met zulke uiteenlopende groepen te werken heb ik gemerkt dat mensen gewoon mensen zijn, ongeacht hun diagnose. Iedereen ervaart rouw, schuld en woede, hoogtepunten en dieptepunten, en iedereen snakt naar een filosofie of een inzicht dat helpt om betekenis te geven aan het leven.

Kunt u me uitleggen hoe u te werk gaat met iemand in een klinische setting?

Het standaard-ontwerp voor een sessie met een psychedelische substantie is dat er twee therapeuten aanwezig zijn; de één is de hoofdtherapeut en de ander is de co-therapeut. We behandelen één persoon tegelijkertijd, zodat elke vrijwilliger de ruimte krijgt voor een inwendige focus. De deelnemer ligt op een bank; we gebruiken een oogmasker en een koptelefoon zodat ze kunnen ontspannen, maar ook om ze te helpen diep in hun geest te duiken. Dit zorgt voor een veilige en productieve manier van werken, want de vrijwilliger wordt niet afgeleid door zintuiglijke waarnemingen of wat er in de kamer gebeurt, of door enige druk om ‘sociaal’ te doen. Wanneer een initiële psychedelische sessie op deze manier wordt gestructureerd hebben mensen meestal een diepere ervaring dan ze in een andere setting zouden hebben. Wat betreft het meten van variabelen is het ook makkelijker om met één persoon tegelijk te werken. Als er meerdere vrijwilligers in de kamer zouden zijn, die tegelijkertijd psychedelische ervaringen hebben, dan zou dat het onderzoeksontwerp complexer maken.

Ik heb een artikel in The New Yorker gelezen waarin werd vermeld dat u een set “vlieginstructies” had opgesteld voor degenen die psychedelische therapie ondergaan. Wanneer heeft u deze instructies opgesteld en waarom?

Dat is niet iets wat ik ooit echt heb neergeschreven in een formeel document; het is meer iets als een informele checklist die ik persoonlijk deel met de behandelde. Het helpt bij het smeden van de relatie en creëert een gevoel van veiligheid. Het bestrijkt praktische zaken zoals hoe om te gaan met wc-bezoeken, of wat te doen als je misselijk wordt, tot hoe te navigeren binnen je bewustzijnsveld. Als er bijvoorbeeld iets bedreigends verschijnt, dan moedigen we deelnemers aan om hulp te vragen als ze dat nodig hebben, en om het dreigende beeld in de ogen te kijken. Met andere woorden, om er op af te gaan, want op het moment dat mensen controle zoeken door iets te vermijden, worden ze paranoïde en verward. Weerstand ontstaat meestal uit een verzet tegen wat gaande is. Onze fundamentele mantra is “vertrouw, laat los, wees open”. We moedigen de mensen tevens aan om hun intellect naar buiten te sturen om in de tuin te spelen tijdens de werkingsduur van het middel, in plaats van te proberen de ervaring direct cognitief te categoriseren.

Veel onderzoekers stellen dat de kracht van suggestie wellicht een rol speelt zodra medische professionals psilocybine toedienen. Is het inderdaad waarschijnlijker dat de patiënt onder zulke omstandigheden aan de verwachtingen van de therapeut zal voldoen (inclusief het vermijden van een ‘bad trip’)?

Het is van het hoogste belang dat mensen zich veilig voelen. We stellen hen voor dat ze hun geest “Open Huis” verklaren en dat ze bevestigen dat alles en iedereen welkom is. Ik zou echter zeggen dat de inhoud van een inwendige reis zelden door suggestie wordt beïnvloed, want mensen hebben radicaal verschillende ervaringen in identieke settings. In zeer lage doses zou psychologische suggestie een grotere rol kunnen spelen op het vlak van beeltenissen, maar in gemiddelde tot hoge doses lijkt de inhoud onafhankelijk te zijn van wat men zou verwachten, en is die vaak behoorlijk verrassend.

Het is vaak een worsteling voor mensen om hun taal en ideeën te coördineren met de daadwerkelijke ervaring die ze onder invloed van psychedelica hebben. Ik heb onlangs bijvoorbeeld met een atheïst gewerkt die een diepe spirituele ervaring had en achteraf verklaarde “God te hebben gezien”. Anderzijds zijn er ook mensen die heel graag een goddelijk visioen van Christus willen hebben, zoals sommige priesters, maar bij wie de ervaring uitdraait op het verwerken van problemen uit hun jeugd, zoals seksueel misbruik. Psychedelica lijken je keer op keer precies daar naartoe te brengen waar het werk gedaan moet worden.

Deze onvoorspelbaarheid is de reden dat sommige mensen psychedelica eng vinden, en ze als gevaarlijk bestempelen. Maar voor degene die het ontluikende proces doormaakt is er een ongelooflijke wijsheid en choreografie aan verbonden die het zeer betekenisvol maakt. Met andere woorden, wat er gebeurt is niet chaotisch of willekeurig – het heeft allemaal betekenis.

U noemt psychedelica ‘entheogenen’, wat letterlijk betekent dat ze ‘het goddelijke van binnen oproepen’, en uw werk richt zich op mystieke/religieuze ervaringen en hun baten. Veel godsdienstgeleerden hebben zich afgevraagd of chemisch opgeroepen mystieke ervaringen hetzelfde zijn als degene die zich spontaan voordoen. Wat denkt u?

Het kan heel goed zijn dat er een chemisch substraat verbonden is aan alles wat wij ervaren. We weten bijvoorbeeld dat DMT van nature in het menselijk lichaam wordt geproduceerd. Eén hypothese stelt dat wanneer iemand in een diep meditatieve staat een spiritueel moment beleeft, er meer DMT wordt gegenereerd, of dat misschien de verhouding tussen CO2 en O2 in het bloed verandert, of wat dan ook. Maar er is waarschijnlijk altijd wel een chemisch substraat verbonden aan wat we ook ervaren, met of zonder psychedelische stoffen.

Ik heb geen idee of heiligen in de geschiedenis psychogene paddenstoelen in hun stoofpot aten, dan wel dat hun natuurlijk biochemisch gestel er simpelweg voor zorgde dat ze mystieke ervaringen hadden. Wat is een goddelijke gift en wat wordt veroorzaakt door wat we eten? Wie zal het zeggen? Maar er bestaat geen twijfel over dat er soms enorm diepe mystieke ervaringen ontstaan wanneer iemand een adequate dosis psychedelica neemt, in een ondersteunende omgeving, en met serieuze intenties. Ze zijn fantastische hulpmiddelen omdat ze zo betrouwbaar potent zijn om mensen daadwerkelijk diepe, transformatieve bewustzijnstoestanden te helpen ervaren. De inhoud van (achteraf beschreven) transcendentale psychedelische sessies lijkt, vanuit een fenomenologisch oogpunt, niet te kunnen worden onderscheiden van de inhoud zoals die in de historische literatuur van het mysticisme wordt beschreven, dus het is waarschijnlijk dat ze inderdaad dezelfde ervaringskwaliteit en -diepte reflecteren.

U maakt gebruik van wetenschappelijke methoden om psychedelische ervaringen of bewustzijnstoestanden te verkennen die vaak hoogst persoonlijk en onuitspreekbaar zijn. Is het voor de wetenschap echt mogelijk mystieke ervaringen te onderzoeken?

De wetenschap is het onderzoeksontwerp. Stel dat de ene persoon Rilatine krijgt en de andere psilocybine met dezelfde verwachting in een “dubbelblind” ontwerp; het enige verschil is de inhoud van de capsule, die niemand kent behalve de apotheker. De wetenschap stelt op die manier vast dat het inderdaad echt de psilocybine is die de diepe ervaring veroorzaakt, en niet louter de suggestie, want degenen die Rilatine hadden gekregen rapporteerden niet dezelfde ervaringen[1].

Ik voer momenteel een psychedelisch onderzoek uit met leidende figuren van verschillende wereldreligies. Er is een controlegroep-wachtlijst, dus na screening en selectie worden sommigen direct willekeurig ingedeeld voor voorbereiding voor psilocybine terwijl anderen 6 maanden moeten wachten voordat ze de actieve fase van de studie ingaan. We zijn aan het vergelijken wat er gebeurt met degenen die al psilocybine hebben gekregen en zij die het nog niet hebben gehad, en we verzamelen de informatie door middel van vragenlijsten, en formele interviews met familie en collega’s. In het bijzonder zijn we geïnteresseerd in veranderingen in houdingen en gedrag, die meestal worden waargenomen na het beleven van transcendentale bewustzijnstoestanden. De bewustzijnstoestand die we “mystiek” noemen, gekarakteriseerd door ervaringen van eenheid, overstijging van tijd en ruimte, intuïtieve kennis, heiligheid, diepgevoelde positieve stemmingen en onbeschrijflijkheid, lijkt niet alleen enorm betekenisvol te zijn voor degenen die het meemaken en het zich herinneren, maar lijkt ook bij te dragen aan wat William James “fruits for life” noemde.

Waarom is het belangrijk om zulke toestanden te verkennen?

Sommige mensen leven gewoon hun leven, zonder zich ooit af te vragen waar we vandaan komen, waar we heen gaan en waarom we op dit planeetje zijn, tollend door de ruimte. Anderen doen dat wel. Misschien is het een gen. Sommigen van ons hebben een religieus of filosofisch gen dat wil begrijpen wat het leven betekent. Ik denk dat de meeste mensen zich dit soort vragen stellen wanneer het leven zwaar wordt, wanneer ze gedwongen zijn de dood te benaderen (hun eigen dood of die van een naaste) of zelfs wanneer ze de geboorte van een kind zien. Het is dat gevoel van mysterie.

Ik vind het een mooie gedachte dat we, in onze huidige evolutie binnen het bewustzijn, beginnen te begrijpen dat we nog steeds aan het ontstaan zijn en wakker worden. Ik denk dat de hedendaagse focus in onze cultuur op meditatie, spirituele ontwikkeling, yoga enzovoort een reflectie is van ons verlangen om te ontwaken in een ruimer bewustzijn. Ik denk dat mystiek bewustzijn simpelweg intrinsiek is aan ons bestaan.

Onderzoek heeft aangetoond dat psychedelica, met een hoge mate van betrouwbaarheid, het optreden van mystieke vormen van bewustzijn bij gezonde vrijwilligers mogelijk maken. Zou u dus zeggen dat mystieke ervaringen essentieel zijn voor de baat die mensen hebben bij psychedelische behandelingen?

Ja. Als er maar één essentiële factor zou zijn, dan zou dat het zijn. Het ervaren van een gevoel van een verenigd bewustzijn is levensveranderend voor veel mensen. In dat opzicht zijn we dan ook niet zozeer onderzoek aan het doen naar het effect van psilocybine, maar bestuderen we veeleer het effect van bepaalde alternatieve toestanden van het menselijke bewustzijn.

De meest drastische omschakelingen in houding en gedrag lijken te gebeuren in de nasleep van een mystieke ervaring. We zien veranderingen in het concept dat mensen hebben van wat de aard van de werkelijkheid is, wie ze zijn, hun verbondenheid met anderen; het geeft ze een gevoel van vertrouwen dat er niets van binnen zit dat niet kan worden vergeven en opgelost; er is een toename van eigenwaarde; een waardering van de schoonheid en het koesteren van anderen, zelfs van degenen waar ze het niet mee eens zijn. De ideale behandeling lijkt er één te zijn die zowel de ervaring van psychodynamische verwerking in zich heeft alsook een bepaald soort van mystieke transcendentie.

Daagt het hebben van een psychedelische ervaring het vigerende materialistische wereldbeeld uit?

Ik zou eerder zeggen dat het dat verrijkt of verdiept. Filosofisch beschouwd denk ik dat de vraag die wordt opgeroepen is, “wat is de uiteindelijke aard van materie?” Bekeken vanuit het perspectief van de kwantummechanica beginnen we nu pas te begrijpen dat de zogenaamde “materiële werkelijkheid” een diepere gelaagdheid kent.

Uit psychedelisch onderzoek komt consistent naar voren dat het hebben van mystieke ervaringen een sterk effect heeft op het wegnemen van de angst om dood te gaan; iets aan deze toestanden maakt dat ze echter aanvoelen dan de alledaagse realiteit. Dit werpt het klassieke geest/lichaam-probleem op: wat is de relatie tussen de hersenen en het bewustzijn? Als het inderdaad zo is, zoals sommigen theoretiseren, dat het brein het bewustzijn ontvangt en verwerkt, zoals een radio radiosignalen ontvangt, waar komt dat bewustzijn dan vandaan? Een ander voorbeeld: als je een televisietoestel uit elkaar haalt, dan zie je nergens enig spoor van de blonde nieuwslezeres die net nog het journaal erin presenteerde. Maar de uitzending was er wel degelijk – ze kwam ergens vandaan. We staan aan de drempel van een fascinerende verkenningshorizon, in de psychiatrie, in religiestudies, en in de natuurwetenschap. Uiteindelijk weten we eerlijk gezegd nog steeds niet wat we zijn.

Veel van de onderzoeken van de eerste generatie zijn op meerdere vlakken gebrekkig, soms zelfs onethisch genoemd. Was dit simpelweg hoe wetenschap destijds werd bedreven, of speelde het ‘wilde enthousiasme’ voor deze nieuwe soort substanties een rol in de soms roekeloze manier waarop experimenten werden uitgevoerd? Historisch gezien heeft het geleid tot maatschappelijke hysterie en uiteindelijk in restrictieve wetgeving, waarvan het decennia heeft geduurd om weer te herstellen.

Er was aanvankelijk veel enthousiasme. Toen psychedelica voor het eerst in de moderne westerse cultuur verschenen, werden ze gewoon per post verstuurd naar therapeuten. Timothy Leary was niet de enige die met deze stoffen werkte. Veel mensen werkten er op klinische manier mee in universiteiten of privépraktijken, zowel in Europa als in Noord-Amerika, om te experimenteren omtrent hun nut. Terwijl sommige clinici geen getrainde onderzoekers waren en zonder controlegroepen werkten, waren er ook veel die hun onderzoeken met grote verantwoordelijkheid en zorg uitvoerden. Psychedelica hebben in feite een merkwaardige veiligheidsstatus. Inheemse groepen hebben deze chemicaliën in hun plantaardige vormen (ayahuasca, psilocybine-bevattende paddenstoelen, peyote, enz.) duizenden jaren lang in groepsverband gebruikt, zonder dat iemand ook maar één keer hun bloeddruk mat.

In de jaren ’60 waren we niet voorbereid om met psychedelica om te gaan, en velen maakten er op klunzige wijze misbruik van. De media reageerden gealarmeerd en al snel werden psychedelica miskend. Tegenwoordig is de pers veel evenwichtiger en benadert ze psychedelica vanuit een veel kalmer en meer gegrond perspectief.

Hoe komt dit? Onze onderzoeksontwerpen zijn dezer dagen veel strikter. We hebben sindsdien decennialang getuigschriften en statistieken verzameld over hoe bijzonder deze medicijnen zijn. Het hele veld is volwassener geworden – we weten meer. We zijn slimmer. We hebben geleerd dat psychedelica niet voor iedereen zijn. Er is een scala aan manieren om persoonlijke en spirituele groei te ontwikkelen, dus zelfs als ze ooit legaal beschikbaar worden, denk ik niet dat iedereen erin geïnteresseerd zal zijn ze te gebruiken. Sommige mensen zouden zelfs wijselijk moeten worden geadviseerd ze niet te gebruiken, zoals zij die een zware mentale aandoening hebben.

Stel dat u alle middelen voor wetenschappelijk onderzoek tot uw beschikking zou hebben, welke vraag zou u dan beantwoord willen zien?

In mijn boek staan drie hoofdstukken die dergelijke vragen behandelen – een met betrekking tot medische, een met betrekking tot educatieve en een met betrekking tot religieuze perspectieven – en ik zou elk van deze paden kunnen bewandelen. Op medisch vlak lijkt de behandeling van verslavingen met psychedelica erg hoopvol. Naast medische behandeling zouden ze ook erg veelbelovend kunnen zijn in het ondersteunen van creativiteit, en misschien is dat wel wat ik zou onderzoeken.

Een probleem is dat mensen die in het algemeen geen psychedelica zouden moeten nemen – zoals jonge mensen, die het recreatief doen – dat wel doen terwijl verantwoordelijke, gevestigde geleerden het niet doen. Dus wat we vaak in de pers zien zijn verhalen over hoe jongelingen op de spoeddienst belanden, in plaats van te horen hoe wetenschappers nieuwe inzichten verwerven door het gebruik van psilocybine, DMT, mescaline of LSD. Steve Jobs heeft ooit beweerd dat psychedelica hem cruciale intuïtieve inzichten hebben gegeven die de creativiteit in zijn leven vergrootten. Ik zou het fantastisch vinden om goedgetrainde fysici aan de top van hun onderzoeksgebied een gestructureerde psychedelische ervaring te geven. Uit een dergelijk onderzoek zouden zeer waardevolle nieuwe inzichten en perspectieven kunnen voortvloeien.

Ik heb ook de wilde fantasie dat het ooit mogelijk wordt (voor mensen die religiestudies volgen) om een psychedelische ervaring te hebben die studiepunten waard is. Ongeacht mensen studeren om een christelijke priester, een joodse rabbijn, een hindoeïstische of boeddhistische priester of een islamitische imam te worden, stel ik voor dat het hebben van een diepe religieuze ervaring deel zou uitmaken van hun opleiding, in plaats van enkel terug te vallen op geschriften of tradities.

Heeft u nog plannen voor toekomstig psychedelisch onderzoek dat u zou willen uitvoeren?

Ik zou het heel mooi vinden als de waarde van psychedelica voor sociopathische persoonlijkheden zou worden onderzocht. De manier waarop we heden ten dage gevangenissen vullen is niet verlicht te noemen. Er zijn manieren om mensen met een traumatische jeugd te helpen een gevoel van persoonlijke waarde en respect voor anderen te ontwikkelen, en een gevoel voor moraliteit dat oprecht is en niet opgelegd, maar in plaats daarvan van binnenuit komt. Het zou niet goedkoop zijn en het zou intensieve therapie vergen, maar in vergelijking met iemand levenslang op te sluiten, zou het economisch en ook vanuit altruïstisch oogpunt heel zinvol zijn. Zeker voor jonge mensen die net in het gevangenissysteem terechtkomen, zou zo’n behandeling misschien wel hun levensloop kunnen veranderen.

[1] Zie csp.org/psilocybin voor gepubliceerde studies en commentaar.

[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]

[Boekrecensie] Therapy with Substance: Psycholytic psychotherapy in the twenty first century

Therapy with substanceTherapy with Substance: Psycholytic psychotherapy in the twenty first century door Dr Friederike Meckel Fischer, Muswell Hill Press, 2015.

Daar waar psychotherapie en psychedelica overlappen, zijn er twee belangrijke scholen: die van de psychedelische therapie, die in de VS het meest populair is en probeert om mensen middels een zeer beperkt aantal sessies en hoge dosissen een complete mystieke ervaring te geven. Op deze manier wordt er geprobeerd om mensen te helpen hun problemen op te lossen of hen een bepaalde staat van bewustzijn te doen bereiken die ervoor zorgt dat hun leven positief verandert. De therapeut blijft doorgaans stil tijdens de psychedelische sessies en laat gebeuren wat zich aandient. Bij psycholytische therapie, aan de andere kant, zijn er over het algemeen meer sessies, hanteert men lagere doseringen van een psychedelische substantie, en probeert men om de oorzaken van de problemen in iemands leven naar boven te brengen. Door hierop in te gaan en erover te praten tijdens de ervaring ontstaat er inzicht en worden de problemen opgelost. Deze benadering was voornamelijk populair in Europa en vindt vandaag de dag nog op onofficiële wijze plaats.

Dr. Meckel Fischer is een arts die veel verschillende manieren van genezing heeft onderzocht, onder andere Holotropic Breathwork met Stanislav Grof en psycholytische therapie met de Zwitserse medische vereniging voor psycholytische therapie (SAEPT) onder begeleiding van Samuel Widmer. Ze beoefende een tijdlang psycholytische therapie (wat op dat moment illegaal was geworden), totdat een van haar cliënten haar aangaf bij de politie. Ze moest in Zwitserland voor de rechtbank verschijnen en werd veroordeeld. Dit maakte het voor haar mogelijk om haar ervaringen te beschrijven zonder angst om opnieuw te worden veroordeeld. Het resultaat is een boek met een fascinerend persoonlijk verhaal over de manier waarop ze zelf heeft geleerd van psycholytische therapie en over de inzichten die ze heeft verworven tijdens haar vele jaren ervaring met het behandelen van mensen.

De eerste drie hoofdstukken gaan over Dr. Meckel Fischer’s persoonlijke weg naar genezing en inzicht door verschillende soorten therapie na een diepe crisis in een van haar relaties. Ze begon met reguliere cognitieve therapie, maar ruilde die snel in voor dieptepsychologie en vervolgens voor transpersoonlijke psychotherapie met de hulp van holotropisch ademwerk onder begeleiding van Grof. Op een gegeven moment wees Grof haar in de richting van therapie met psychedelische stoffen en volgde ze deze. Naar buiten toe stelde ze dat ze het slechts om professionele redenen deed, terwijl ze er op het zelfde moment achter kwam dat het ook voor haar persoonlijk erg behulpzaam was.

De auteur gaat verder met een korte beschrijving van wat psychotherapie volgens haar betekent. Ze benadrukt dat er een motivatie moet zijn om te veranderen, maar dat deze verandering alleen kan worden geïnitieerd als het onbewuste materiaal naar de oppervlakte wordt gelaten. Effectieve therapie en duurzame verandering kunnen alleen plaatsvinden als de kern van het probleem wordt aangeboord, wat betekent dat de onbewuste en voorbewuste oorzaken, die zich bevinden in de transpersoonlijke en perinatale domeinen die Grof benadrukt, worden toegelaten tot het bewustzijn om geïntegreerd te worden. Meckel Fischer denkt dat traditionele psychotherapie niet op dit niveau werkt en daardoor slechts zelden effectief is in de behandeling van diepere problemen.

Vervolgens beschrijft ze de verschillende stoffen die in de psycholytische therapie worden gebruikt, en laat ze zien hoe die allemaal zowel unieke als universele eigenschappen hebben. Ze erkent dat mensen kunnen en moeten leren werken met deze stoffen en dat de eerste sessies richting en doelmatigheid kunnen missen. Met de tijd en ervaring krijgen de sessies meer focus en leren mensen hoe ze meer doelbewust toegang kunnen krijgen tot hun onbewuste. Meckel Fischer is van mening dat iedere gids in een psycholytische therapeutische sessie de stof samen met de patiënt zou moeten nemen, omdat dit hem helpt om te voelen wat er omgaat in de deelnemer: “Een berggids kan een wandelaar niet leiden door een gebied dat hij niet persoonlijk heeft verkend”. Ze heeft overtuigende argumenten voor deze manier van denken, die vanuit een westers medisch perspectief controversieel kunnen overkomen.

Meckel Fischer beschrijft een aantal hulpmiddelen die de gids kunnen helpen tijdens de psycholytische therapie. Deze middelen zijn vrij specifiek voor haar, omdat ze geënt zijn op haar professionele ervaring en achtergrond, maar ze kunnen tot op zekere hoogte worden gegeneraliseerd. Eronder vallen: de therapeut, de stof, gezinswerk, live-body-work, de groep en muziek. Al deze aspecten beïnvloeden de ervaring en sommige ervan kunnen worden gebruikt om een intern proces bij de patiënt op gang te trekken of te verdiepen. Deze middelen worden ingezet tijdens de hele duur van de sessie. De reeks sessies beweegt een persoon door verschillende fases: van beginner tot gevorderde, van het begin van de weg naar zelfherkenning tot het kennen van de weg en de mogelijkheid vinden om zelf verder te gaan.

Verder laat ze ook de verschillende stappen zien die worden gevolgd om het diepe onbewuste materiaal te integreren, vanaf het therapeutische kernprobleem, door de psychosomatiek, epigenetische en perinatale ervaringen, tot aan de spirituele ervaringen. Meckel Fischer geeft veel voorbeelden en laat zien hoezeer de verhalen van de mensen die ze heeft begeleid passen binnen de stappen die ze opsomt. Het lijkt een universeel proces te zijn dat lijkt op de heldenreis, die werd gepopulariseerd door Joseph Campbell.

De auteur eindigt met een discussie over de gevaren en bijwerkingen van de psychoactieve stoffen in de psycholytische therapie. Een van de meest belangrijke gevaren is natuurlijk de illegaliteit, ook al gelooft ze dat dit onder bepaalde omstandigheden de deelnemers kan helpen om verantwoordelijkheid te nemen in het proces waar ze aan deelnemen. Kort brengt ze het psycholytisch therapeutisch proces in verband met sjamanisme, genezing en spiritualiteit, maar gaat niet echt diep in op deze ideeën. In de conclusie geeft ze hints naar wat er voorbij de psycholytische therapie ligt: iets wat geen therapie meer is, maar wat ons wereldbeeld heelt en ons meer integreert in onze omgeving en onze manier van kijken holistischer maakt.

Soms wordt de indruk gewekt dat de auteur al te gemakkelijk claimt dat haar persoonlijke ervaringen met bepaalde stoffen universeel zijn; dit is in het bijzonder te merken in de beschrijving van de effecten van de verschillende stoffen. In andere gevallen erkent ze dat haar ervaring haar eigen is, maar over het algemeen is de toon van de eerste voorbeelden zo dat het lijkt alsof ze het toch anders ziet. Meckel Fischer heeft het over een enkele manier waarop psycholytische therapie geconceptualiseerd en bedreven kan worden, en lijkt niet in te zien dat andere methodes mogelijk zijn. Toch klinkt de wijsheid in het boek oprecht. Er zijn kleine pareltjes van wijsheid waarvan men realiseert dat er een diepere waarheid achter schuilt, zoals: “De intentie zoals deze wordt geuit op de avond voor de sessie is de eerste stap in het proces van integratie”. Andere lijken tegengesteld aan het idee dat een enkele sessie genoeg zou zijn: “De vaardigheid om ‘onder invloed’ te zijn, en te leren om in die toestand het innerlijke zelf op geconcentreerde en gedisciplineerde wijze gade te slaan, neemt toe naarmate men oefent.”

Al met al biedt het boek een boeiende kijk op een veelbelovende manier waarop psychedelica gebruikt kunnen worden. Deze benadering zou vrij gemakkelijk in onze maatschappij kunnen worden geïntegreerd, omdat ze ingebouwde mechanismen bevat die de risico’s minimaliseren en de positieve resultaten optimaliseren, en bovendien medisch en psychologisch toezicht inhoudt. Het is een actueel boek, dat kan helpen om het vak van psycholytische therapie te institutionaliseren in iets wat geleerd, beoefend en aan anderen kan worden onderwezen door ervaring. Meckel Fischer pleit er ook overtuigend voor dat ervaren beoefenaars nieuwelingen zouden helpen. Ook worden stoornissen op een meer integrale en holistische wijze bekeken, wat laat zien dat niemand compleet mentaal gezond of gestoord is, maar dat iedereen baat kan hebben bij diepgaande therapie. Het is een boek voor al wie geïnteresseerd is in het doen van serieus therapeutisch werk met psychedelica, ofwel alleen, of – wanneer de juridische restricties worden opgeheven – in de vorm van individuele of groepstherapie.

Koop dit boek via bookdepository.com en steun daarmee stichting OPEN

De serotoninewaan

serotonin picNet zoals de Heilige Graal in de Arthuriaanse literatuur welzijn, oneindige rijkdom en een overvloed aan voedsel symboliseerde, is tegenwoordig de beruchte neurotransmitter serotonine gekoppeld aan stemming, aandacht, honger, etc. (Young & Leyton, 2002; Wingen, et al., 2008; Feijó, et al., 2011). Het zou echter kunnen dat serotonine teveel status krijgt toegeschreven. Net zoals Harmon (2009) het effect van serotonine op het zwermproces van sprinkhanen heeft beschreven, lijkt het ’t zelfde effect te hebben op neurowetenschappers (Harmon, 2009).

Serotonine is een van de drie monoamine neurotransmitters, samen met dopamine en norepinefrine (Kolb & I.Q., 2003). De serotoninereceptor heeft zeven grote subfamilies, meer dan de andere twee monoamines, en heeft zelfs nog meer subtypes. Serotonine is inderdaad een cruciale neurotransmitter, maar het is belangrijk om op te merken dat het slechts een modulator is van andere neurotransmitters. Serotonine regelt de werking van glutamaat en GABA, de belangrijkste neurotransmitters, en beheerst de prikkelende en remmende signalen in het brein. De uitzondering is 5HT3, dat de stroming van ionen beheerst (Ciranna, 2006). Om de functie van een multifunctionele neuromodulatorische transmitter goed te begrijpen is het nodig om een beter begrip te krijgen van de stroomafwaarts gelegen secundaire hersenbanen om de belangrijke opeenvolgende biochemische stappen duidelijk te maken. Serotonine is niet de ultieme wonderstof inzake psychiatrie zoals penicilline dat was voor gramnegatieve bacteriën. Misschien is het slechts een van de factoren die tot inzicht kunnen bijdragen.

Serotonine heeft zijn faam binnen de wereld van de geestelijke gezondheid grotendeels te danken aan ontdekkingen die dankzij LSD werden gedaan. Slechts vier jaar na Hofmann’s beroemde ontdekking werd LSD gebruikt om experimentele psychoses te veroorzaken (Miller, 2014). Bijna een decennium later leidde de opmerkelijke gelijkenis tussen de structuren van LSD en van serotonine tot de ontdekking van serotonine in de hersenen. Op basis daarvan begon de wetenschappelijke wereld met het ontrafelen van de relatie tussen de chemie van het brein en het gedrag dat hieruit voorkomt (Miller, 2014). Er zijn nu, meer dan 70 jaar later, meer dan een miljoen papers met ‘serotonine’ in de titel.

Dit doet denken aan de tijd toen het menselijke genoom voor het eerst volledig in kaart werd gebracht, en de wetenschappelijke wereld enthousiast bezig was om ieder defect gen te vinden dat aan de basis lag van iedere denkbare ziekte. Vandaag de dag is de neurowetenschappelijke wereld zich gaan blindstaren op de rol van een simpele molecule in een groot scala aan complexe mentale stoornissen. Maar tegenwoordig begrijpen we dat stoornissen polygeen zijn, en het resultaat afhankelijk is van verschillende variabelen, zoals proteïneproductie, compenserende mechanismen en invloeden uit de omgeving (Bethesda, 1998). Serotonine zou een significante rol kunnen spelen bij geestesziekten, maar een aantal andere factoren hebben waarschijnlijk ook invloed op de wijze waarop ziekte zich manifesteert. Het model van schizofrenie-achtige psychose zoals die wordt opgewekt door phencyclidine (PCP) en ketamine laat zien dat glutamaatreceptoren en dopamine ook een centrale rol kunnen spelen in de mentale gezondheid (Javitt, 2007). Hoezeer de chauffeur ook een sleutelrol speelt in het besturen van een auto, sommige onderzoekers hebben nog niet ingezien hoe belangrijk de brandstof, motor, gekozen weg en andere op het eerste gezicht onbelangrijke variabelen zijn.

Thomas Ray wijdt uitgebreid uit over de diverse manieren waarop psychedelica functioneren. In zijn paper “Psychedelics and the Human Receptorome” illustreert hij de veelzijdige interacties die psychedelica hebben met verschillende receptoren (Ray, 2010). In samenwerking met het National Institute of Mental Health-Psychoactive Drug Screening Program (NIMH-PDSP) heeft hij de receptoraffiniteit en -promiscuïteit van 35 psychedelische drugs gepresenteerd. De resultaten laten zien dat deze 35 drugs niet selectief inwerken op een enkele receptor, maar wel op een grote verscheidenheid aan verschillende types tegelijkertijd. Zelfs stoffen met bijna identieke moleculaire structuren hebben zeer uiteenlopende mechanismen (zie figuur 1 voor een vergelijking tussen DOB en DOI).

[fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none”]

ray receptorome
Figuur 1: Ray (2010)

De hoogste affiniteit van bijvoorbeeld DOB is voor 5HT2B, 5HT2A en 5HTC, en in mindere mate voor 21 andere receptoren. Voor DOI geldt dat de affiniteit het hoogste is voor 5HTC en twee andere niet-serotonerge receptoren, en 23 andere receptoren worden ook beïnvloed (Ray, 2010). Het is nog verrassender dat voor veel populaire hallucinogenen en empathogenen de hoogste affiniteit niet noodzakelijk voor serotonine is. De hoogste affiniteit van mescaline, MDMA en ibogaïne is voor respectievelijk de Alpha-2C, Imidazoline 1 en Sigma-2 receptoren. Daarbij liet slechts een van de 35 stoffen een echt selectieve receptoraffiniteit zien. Het ging hier om het atypische psychedelicum Salvinorine A, dat enkel invloed heeft op de κ-opioïde receptor (KOR) (Ray, 2010). Al de andere 34 geteste substanties waren meer promiscue met het scala aan receptoren dat ze beïnvloeden.

Op basis van de paper van Ray uit 2010 kunnen we stellen dat psychedelica inderdaad op een diverse waaier van receptoren inwerken. Hoewel phenylalkylamines selectiever zijn dan ergolines of tryptamines, vallen enkel DOB en MEM tegenwoordig binnen de categorie van radicaal selectieve psychedelica, omdat ze erg selectief en het minst promiscue zijn. Bovendien zet dit onderzoek het vage begrip van de complexiteit van psychedelica in de verf binnen de wereld van de moleculaire farmacologie. In de jaren ‘90 gebruikte men altijd DOI om de moleculaire mechanismes van hallucinogenen te illustreren, omdat algemeen werd aangenomen dat het een selectieve 5HT2-agonist was (Glennon, et al., 1991; Darmani, et al., 1994). Maar het onderzoek van Ray liet zien dat DOI de meest promiscue van alle psychedelische stoffen is. Daarom is het belangrijk om, bij het onderzoeken van papers over de relatie tussen psychedelica en serotonine die voor 2010 zijn gepubliceerd, na te gaan of de auteurs veronderstelden dat het gebruikte psychedelicum selectief was of niet.

De nadruk zou niet moeten liggen op de link tussen een psychedelicum en diens favoriete receptor, maar op het mechanisme als geheel. Het is niet genoeg om te stellen dat de bewustzijnsverandering aan de agonistische effecten van de 5HT2A-receptor ligt. Lisuride, een drug die doorgaans wordt gebruikt bij de ziekte van Parkinson, is ook een 5HT2A-agonist en reguleert dezelfde corticale neuronen als deze klassieke hallucinogenen, maar het is niet psychoactief (Gonzalez-Maeso, et al., 2007). Het verschil tussen de hallucinogene en niet-hallucinogene eigenschappen ligt aan de regulering van proteïne-subunits en cytoplasmatische enzymen. Het is cruciaal om te onthouden dat de essentie van het mechanisme niet ligt in de wijze waarop de receptor wordt gemanipuleerd, maar hoe de zenuwbaan in zijn geheel beïnvloed wordt.

Dit artikel wil het belang van serotonine in het begrijpen van psychedelische mechanismen of van de neurobiologie van de geest niet zomaar afwijzen. Immers, het gebruik van de 5HT2A-antagonist ketanserine kan de psychedelische werking van hallucinogene 5HT2A-agonisten, zoals LSD en DOI, belemmeren (Sadzot, et al., 1989; Borroto-Escuela, et al., 2014). Wanneer proefpersonen werden behandeld met ketanserine voordat ze psilocybine binnenkregen, volgden er ook geen hallucinogene effecten. Maar de andere effecten van psilocybine, zoals de afname van het vermogen om meerdere objecten te volgen en de afname in stimulatie en waakzaamheid, werden niet door de ketanserine aangetast. Dit laat zien hoe niet-5-HT2 receptorsites een aantal van de zichtbare mentale effecten van psilocybine veroorzaken (Carter, et al., 2005). Belangrijker nog laat het zien dat de hallucinaties opgewekt door de 5HT2A-receptoren ook bepaald worden door interacties van de drug met de niet-5HT receptor subtypes. Het is tijd voor neurowetenschappers om te kijken naar de zenuwbanen die stroomafwaarts liggen ten opzichte van de 5-HT2A-receptoren, niet alleen om te begrijpen hoe LSD en psilocybine hallucinaties veroorzaken, maar ook hoe ze gemoduleerd worden.

Om samen te vatten, Ray’s paper uit 2010 laat zien dat niet alle serotonerge agonisten leiden tot psychedelische effecten, en niet alle hallucinogenen serotonerge agonisten zijn. Het principe van de zoektocht van de dronkaard, die zijn sleutels enkel zoekt onder de straatlantaarn ondanks het feit dat ze aan de overkant in het donker liggen, beschrijft de huidige staat van de neurowetenschappelijke gemeenschap. Te vaak hebben de vragen in het veld van de neurowetenschap te maken met een van de neurotransmitters die we begrijpen, en niet met de minder bekende receptoren zoals imidazole en sigma. Net zoals bij de complexe correlatie tussen genen en stoornissen, moet men zich ervoor hoeden om een te simpele link te leggen tussen de psychedelische ervaring en haar neurotransmitters. Hoewel we moeten erkennen dat serotonine duidelijk heeft gemaakt dat gedrag voor een groot deel door neurochemie wordt bepaald, moeten de overige biochemische processen ook worden erkend. Om een globaal begrip te krijgen van de complexiteit van de mechanismen van psychedelische stoffen, moet de complete puzzel van het brein worden ontrafeld. Serotonine is niet de “Heilige Graal” van de neurotransmitters, maar een van de vele specifieke componenten.

Referenties:

Bethesda, 1998. Genes and Diseases. National Center for Biotechnology Information : s.n.

Borroto-Escuela, D. et al., 2014. Hallucinogenic 5-HT2AR agonists LSD and DOI enhance dopamine D2R protomer recognition and signalling of D2-5-HT2A heteroreceptor complexes.. Biochem Biophys Res Commun, 443(1), pp. 278-284.

Ciranna, L., 2006. Serotonin as a Modulator of Glutamate- and GABA-Mediated Neurotransmission: Implications in Physiological Functions and in Pathology. Current Neuropharmacology, 4(2), pp. 101-114.

Darmani, N., Mock, O., Towns, L. & Gerdes, C., 1994. The head-twitch response in the least shrew (Cryptotis Parva) is a 5-HT2- and not a 5-HT1C-mediated phenomenon. Pharmacol Biochem Behav, Volume 48, pp. 383-96.

Feijó, F. de M., Bertoluci, M. & Reis, C., 2011. Serotonin and hypothalamic control of hunger: a review. Rev Assoc Med Bras., 57(1), pp. 74-7.

Glennon, R., Darmani, N. & Martin, B., 1991. Multiple populations of serotonin receptors may modulate the behavioral effects of serotonergic agents. Life Science, Volume 45, pp. 2493-8.

Gonzalez-Maeso, J. et al., 2007. Hallucinogens Recruit Specific Cortical 5-HT2A Receptor Mediated Signalling Pathways to Affect Behavior. Neuron, 53(3), pp. 439-452.

Halberstadt, A. L. & Geyer, M. A., 2011. Multiple receptors contribute to the behavioral effects of indoleamine hallucinogens. Neuropharmacology, 61(3), pp. 364-381.

Harmon, K., 2009. When Grasshoppers Go Biblical: Serotonin Causes Locusts to Swarm. Scientific American, 30 January.

Kolb, B. & Whishaw, I., 2003. Fundamentals of Human Neuropsychology. 5th Edition ed. New York: Worth Publishers.

Miller, R. J., 2014. Drugged: The Science and Culture Behind Psychotropic Drugs. 1st edition ed. Oxford University: s.n.

Ray, T. S., 2010. Psychedelics and the Human Receptorome. PLOS, p. 10.1371.

Sadzot, B. et al., 1989. Hallucinogenic drug interactions at human brain 5-HT2 receptors: implications for treating LSD-induced hallucinogenesis.. Psychopharmacology (Berl), 98(4), pp. 495-9.

Wingen, M. et al., 2008. Sustained attention and serotonin: a pharmaco-fMRI study. Human Psychopharmacology, 23(3), pp. 221-230.

Young, S. & Leyton, M., 2002. The role of serotonin in human mood and social interaction. Insight from altered tryptophan levels. Pharmacol Biochem Behav, 71(4), pp. 857-865.

[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]

Psychedelische geneeskunde: de terugkeer van een therapeutisch paradigma

CMAJ_Psychedelic_Cover_-_Oct_2015In een recente publicatie onderzochten Tupper et al. (2015) [1] het nieuwe en opnieuw in zwang geraakte therapeutische paradigma waarin psychedelische substanties gebruikt worden om psychische gezondheidsklachten te behandelen. Het artikel geeft een overzicht van recent onderzoek met patiënten en presenteert inzichten over hoe dit paradigma vooruitgang zou kunnen boeken.

In tegenstelling tot het onderzoek in de jaren ‘60 en ‘70, toen non-gerandomiseerde en niet-geblindeerde methoden en onethische procedures het onderzoek in diskrediet brachten, laat deze nieuwe lichting studies zien dat onderzoek naar psychedelica als therapeutische middelen zich kan houden aan moderne wetenschappelijke, ethische en veiligheidsstandaarden.

Eerst wordt er gekeken naar de behandeling van angststoornissen, met een overzicht van drie recente onderzoeken met patiëntenpopulaties die worstelen met levenseinde-angst (LSD en psilocybine) en autisme-gerelateerde sociale angsten (MDMA). Het artikel vervolgt met onderzoek over verslaving, met studies die gebruik maken van psilocybine (alcohol- en tabakverslaving) en therapie ondersteund door ayahuasca (verschillende verslavende substanties); deze laatste is dan vooral onderzocht door observationeel onderzoek. Tot slot kijkt de review naar onderzoek naar het gebruik van MDMA-ondersteunde psychotherapie voor PTSS.

Samengevat leveren de onderzochte studies aanwijzingen op dat het onderzoek goed loopt en dat het aan positieve publiciteit wint. Echter wordt ook de aandacht gevestigd op het feit dat dit onderzoek extra voorzichtig en nauwlettend moet worden uitgevoerd met het oog op mogelijke gevaren en letsel. Bij patiënten met mentale stoornissen of een aanleg voor dergelijke aandoeningen kunnen psychotische episodes voorkomen[2], alsook Hallucinogen Persisting Perception Disorder (HPPD), dat een continue aanwezigheid van perceptuele verstoringen met zich meebrengt.[3] Dit soort bijwerkingen komen evenwel vrij weinig voor in de algemene populatie, en als ze zich voordoen, dan is dat meestal doordat de drugs in een ongecontroleerde setting worden gebruikt. Vanwege deze gevaren gaat psychedelisch onderzoek gepaard met een nauwkeurige screening van deelnemers, en in de regel worden mensen met psychose in de familiegeschiedenis uitgesloten van deelname.

De auteurs vervolgen met een beschouwing van de mogelijke voordelen die zouden kunnen ontstaan als de wetenschap vrijer zou zijn in haar onderzoek naar de werking van psychedelica op neurologisch niveau. Zo zou het verband tussen hersenen, geest en bewustzijn beter kunnen worden ontrafeld, en de werkingsmechanismen van deze middelen zouden kunnen worden ontdekt, wat zou leiden tot optimale therapeutische protocollen met bepaalde psychedelica voor bepaalde aandoeningen. Bovendien wijzen ze op de hoge wereldwijde kosten van de mentale gezondheidszorg, en stellen ze dat dergelijk onderzoek economisch verantwoord is, gezien de langetermijnverwachtingen van goedkopere en korter durende behandelingstrajecten in vergelijking met de huidige methoden.

De review eindigt met een uitzicht op hoe dit paradigma zich zou kunnen ontwikkelen, en oppert dat de curricula van geneeskunde-opleidingen wellicht bijgesteld zouden moeten worden, met gespecialiseerde klinische training voor zorgprofessionals in deze behandelrichtingen. Over het geheel genomen ziet dit nieuwe paradigma er veelbelovend uit: het zou kunnen bijdragen aan het bijscholen en corrigeren van eerdere misvattingen binnen de wetenschappelijke gemeenschap, het zou de drugswetgeving kunnen beïnvloeden en, nog belangrijker, nieuwe behandelingen kunnen bieden aan patiënten bij wie anders niets werkt.

[1] Tupper, K. W., Wood, E., Yensen, R., & Johnson, M. W. (2015). Psychedelic medicine: a re-emerging therapeutic paradigm. Canadian Medical Association Journal, doi: 10.1503/cmaj.141124.

[2] Abraham, H. D., Aldridge, A. M., & Gogia, P. (1996). The psychopharmacology of hallucinogens. Neuropsychopharmacology, 14(4), 285-298.

[3] Halpern, J. H., & Pope, H. G. (2003). Hallucinogen persisting perception disorder: what do we know after 50 years? Drug and alcohol dependence, 69(2), 109-119.

[Interview] Phil Wolfson vindt MDMA, ketamine en psychedelica “niet zo heel veel van elkaar verschillen”

Philip E. Wolfson is psychiater en psychotherapeut en gebruikte in de jaren ‘80 legaal MDMA in zijn praktijk. Hij is een van de oprichters van Stanislav en Christina Grof’s Spiritual Emergence Network en van het Heffter Research Institute, en is al lang bezig met het ondersteunend gebruik van psychoactieve stoffen bij psychotherapie. Momenteel werkt hij aan de vroege stadia van een klinisch onderzoek van MAPS naar het gebruik van MDMA om de angst bij patiënten met levensbedreigende ziektes te verminderen.

Je bent opgeleid als psychiater en therapeut, en dat zijn de ook de beroepen die je voor het grootste deel van je leven hebt uitgeoefend. Hoe ben je overgestapt naar psychedelisch onderzoek?

Er was eigenlijk niet echt een overstap. In dit geval komt het onderzoek voort uit het wettelijk verbod op MDMA. Ik deed in de jaren ‘80 klinisch werk met MDMA, samen met een grote groep andere therapeuten, psychiaters en psychologen, totdat het in 1985 werd verboden. Mensen gingen ondergronds of stopten ermee. Maar het onderzoek was zo veelbelovend dat ik er mee bezig wilde blijven. Toen organisaties als MAPS en Heffter wat successen boekten bij de FDA en op kleine schaal onderzoek konden doen, raakte ik weer betrokken. Ook heb ik mijn oudste zoon verloren aan leukemie en was ik erg betrokken bij patiënten met kanker en andere levensbedreigende ziektes en hun families. Dus het was niet echt een overstap, meer een natuurlijke samenkomst van verschillende interesses in mijn leven.

Je gebruikt een andere stof, ketamine, in je huidige praktijk als behandeling tegen depressie. Is dit altijd al legaal geweest? Heb je daar een vergunning voor nodig, of hoe werkt het?

Ketamine is een dissociatief verdovend middel, en valt daarom onder Schedule III, in tegenstelling tot MDMA en LSD, die Schedule I-drugs zijn. Het wordt veel gebruikt als verdovingsmiddel en als pijnstiller. In de jaren ‘70 begon wijlen Salvador Roquet, een invloedrijke Mexicaanse psychiater, in te zien dat wanneer ketamine lager werd gedoseerd, lager dan gebruikelijk was om mensen in slaap te brengen, het heftige psychedelische effecten teweeg kon brengen. Dit kwam ook voor bij operatiepatiënten die, toen ze wakker werden uit hun verdoving, vaak ontwaakeffecten ervoeren die erg verwarrend en storend waren. Dus dit werd onderzocht en het potentieel van ketamine als psychedelicum geraakte alom bekend. Het is zelfs verboden in Rusland omdat het op straat werd gebruikt, en het wordt grootschalig misbruikt in China.

Het kan op verschillende manieren worden gebruikt, van een lage dosering wat een licht sedatief effect veroorzaakt, tot wat de “k-hole” wordt genoemd, waarin mensen na een significante dosis gedurende zo’n 45 minuten diepe en transformatieve psychedelische ervaringen hebben. In de jaren ‘90 zijn mensen van het National Institute of Mental Health (NIMH) begonnen met het verkennen van ketamine in nog lagere doseringen, om te proberen de psychoactieve eigenschappen te omzeilen en het vermeende antidepressieve effect te behouden. Ze ontwikkelden de ‘intraveneuze druppelmethode’, zoals ik ze noem, waarbij ze 0,5 mg/kg traag toedienen over een periode van 40 minuten, zodat er niet echt een psychedelisch effect is. Ze begonnen ietwat voorbarig te claimen dat er een antidepressief effect werd waargenomen, vanwege een toevallige ervaring. Helaas is dat effect maar van korte duur en houdt het voor de meeste mensen niet aan.

Dus er waren twee sporen, en het NIMH-spoor begon een methode te ontwikkelen wat ‘off-label’ gebruik mogelijk maakte voor een andere indicatie, in dit geval voor ‘behandelingsresistente depressie’. Hier kwam veel wetenschappelijke literatuur uit voort, wat het voor mensen zoals mijzelf mogelijk maakte om te zeggen: “Off-label gebruik wordt niet gedekt door de verzekering in het geval van een verkeerde behandeling, dus als we dit gaan doen, moeten we zeer strikte protocollen en toestemmingsmethoden opstellen, maar we kunnen het beginnen te gebruiken als antidepressivum en, belangrijker nog, als transformatieve ervaring.” Dat is het werk dat ik en een aantal anderen meer en meer aan het doen zijn. De methodes blijven zeer variabel en omdat het antidepressieve effect vaak maar van korte duur is, worden er meer en meer sessies toegevoegd aan de klinische praktijk – dus een hele reeks sessies over een langere periode. Deze praktijk is dus in volle evolutie en vereist veel meer informatie en helderheid.

In de Verenigde Staten is er bovendien een toenemend aantal anesthesisten betrokken bij het toedienen van de intraveneuze behandeling voor depressie, dus is het niet eens psychiatrisch georiënteerd. Ik zie dit als: “Ik kan wat geld verdienen, dus begin ik een ‘kliniek’ en behandel ik wat mensen met een intraveneuze lage dosis over 45 minuten. Ze kunnen meteen weer naar huis, en misschien is er een verschil.” Dus het is op bepaalde aspecten veelbelovend maar op andere aspecten controversieel. We weten nog niet genoeg, zowel over mijn methoden als over de anti-depressieve IV–methoden, om definitief te kunnen stellen dat dit een geweldig antidepressivum is. Ik denk het niet, ik denk dat het, net als alles wat op dit gebied nuttig kan zijn, moet worden ingebed binnen een psychotherapeutisch kader. Het is een andere vorm van psychotherapie, omdat mensen niet echt emotioneel contact kunnen maken zolang ze onder invloed zijn van de drug.

Je was de redacteur van een recent gepubliceerd thematisch nummer van het International Journal of Transpersonal Studies. In een van jouw artikelen stel je dat het antidepressieve effect van ketamine correleert met de intensiteit van het psychedelische effect, of in ieder geval, dat als je het psychedelische effect onderdrukt, je waarschijnlijk het antidepressieve effect ook onderdrukt.

Je legt hier precies uit wat de controverse is. Ik weet niet of het werkelijk correleert met de dosering, omdat je op een gegeven moment totaal verdoofd bent. Maar inderdaad, ik denk dat wanneer de psychedelische ervaring onderdrukt wordt, het antidepressieve effect ook verdwijnt. Ik denk dat dat echt de controverse is, en dat het in beide richtingen nog moet worden bewezen.

Het lijkt erop dat de resultaten met klassieke psychedelica langduriger zijn, terwijl die van ketamine na verloop van tijd lijken te vervagen. Denk je dat er een daadwerkelijk verschil is tussen ketamine en de zogenaamde ‘klassieke’ psychedelica?

Nee, dat denk ik niet, en ik denk niet dat het waar is dat het effect sneller vervaagt bij ketamine dan bij LSD of psilocybine. Ik denk dat wat we zien, bijvoorbeeld bij het werk aan Johns Hopkins met psilocybine, is dat diepe ervaringen – vaak dosisgerelateerd – die piekervaringen of transformatieve ervaringen zijn, een langdurigere impact op ons hebben. Ieder van ons die lang geleden LSD als eerste drug heeft gebruikt, of eventueel MDMA als eerste empathogene ervaring, heeft daar een heel belangrijke ervaring mee beleefd. Ik denk niet dat ketamine daarin anders is. Mensen beleven hier ook diepe en transformatieve ervaringen door, die duurzaam zijn in termen van impact op de ziel, op de verbeelding, en ze komen erachter hoe ruim hun geest is. Ik denk niet dat deze stoffen in dat opzicht ontzettend verschillen. Ik denk niet dat we onderscheid tussen ze kunnen maken, alsof de ene goed is en de andere slecht, of de ene krachtiger dan de andere.

Maar ketamine is toch duidelijk geen klassiek psychedelicum. Wat zijn volgens jou de verschillen qua effecten en aard?

Ketamine heeft een ander werkingsmechanisme, maar ik denk niet dat de effecten zoveel verschillen van de klassieke psychedelica. Je moet gaan liggen en je gaat op in een andere, diepe ruimte waarin je door de kosmos reist, en waar persoonlijke, psychologische, mythische, transpersonele, culturele, filosofische ervaringen ontstaan, meestal ongevraagd. Ik denk dat dit functioneert als een taxonomie van de ervaring van het gehele psychedelische spectrum waarbij verschillende hoeveelheden van verschillende stoffen iets andere effecten teweegbrengen omdat ze anders werken in het brein. Maar er bestaan honderden verschillende psychedelica, en er komen er dagelijks nieuwe bij, dus wat is klassiek en wat niet? We gaan hier niet helemaal terug naar Mozart, maar naar 1943…

Je zei eerder dat het makkelijker is om ketamine te gebruiken omdat het een Schedule III-drug is, in tegenstelling tot de anderen die onder Schedule I vallen. Wat zijn nog andere voor- of nadelen, zoals het feit dat het kortdurend is, of dat het meestal geïnjecteerd wordt in plaats van oraal toegediend, of zijn er nog andere?

Ik ben er niet zeker van dat deze verschillen essentieel zijn. De korte duur van de piekervaring, 35 minuten tot een uur, met nog wat na-effecten gedurende ongeveer een uur, is totaal niet ontmoedigend, omdat de tijdsvertraging in die tijdspanne zo extreem is…

Ik doelde eigenlijk meer op het feit dat de korte duur praktischer is voor de therapeut, die er niet de hele dag aan hoeft te besteden.

Je bent hoe dan ook drie tot vier uur bezig, daar kan je niet omheen, omdat mensen moeten bijkomen. Het is niet zoals een wandeling naar de supermarkt. De IV methode is dit wel: mensen gaan niet zo ver, ze kunnen nog lopen, ze slapen niet echt, ze zijn altijd bij bewustzijn. De IV methode is gemakkelijk, de intramusculaire methode niet echt. En als je kijkt naar hoelang het duurt: DMT duurt 10 minuten en je kan weer gaan, 5-MeO-DMT 18 of 40 minuten, afhankelijk van hoe je ‘t bekijkt, dus ketamine duurt helemaal niet zo kort.

Als we het hebben over de toediening, is er bij oraal gebruik van ketamine veel materiaal nodig en is het onvoorspelbaar qua absorptie en timing. Nasale toediening is gemakkelijk en de meest populaire toediening bij straatgebruik. Er is geen reden om medisch werk te doen met de intraveneuze methode behalve bij verdoving. Voor psychiatrische toepassing wordt dit erg medisch, en ik denk dat dit vervreemdend werkt. De intramusculaire methode is veilig, de stof is relatief veilig, dus ik denk niet dat dat intimiderend overkomt. En ja, je moet bij de mensen blijven tot ze veilig zijn en je ze hebt geholpen om te reïntegreren.

Je hebt een onderzoek met ketamine ontworpen om dit NIMH-protocol en haar claim van antidepressieve effecten te onderzoeken, maar je hebt proefpersonen aangenomen die niet depressief waren, en die ervaren waren met ketamine.

Het idee was dat een groep ervaren gebruikers – erg intelligente mensen, waaronder een aantal psychiaters – niet kon begrijpen hoe het NIMH-protocol enige betekenisvolle impact op iemand kon hebben, omdat intramusculaire toediening tot een veel diepere ervaring leidt. Voor wat we uit het NIMH-protocol konden opmaken was dit niet het geval. Onze groep bevatte geen depressieve personen, we waren niet echt depressie aan het meten. We probeerden een aantal ervaringen met de IV-methode van het NIMH te verzamelen om te kunnen vergelijken. Ik ken mensen die vele jaren ervaring hebben, en ik ben er nog niet uit of ketamine een goed antidepressivum is, maar ik ben er ook niet uit of psychedelica überhaupt goede antidepressiva zijn. De motivatie achter het onderzoek was om te kijken wat onze eigen ervaring ons kan vertellen over wat werd gebracht als een grote nieuwe doorbraak, die op de voorpagina van het tijdschrift Science werd aangeprezen. En wat die mensen eigenlijk vonden was een vrij onschuldige, niet ontzettend betekenisvolle ervaring. We konden niet echt ingaan op depressie, zoals je terecht opmerkte, omdat de groep niet bestond uit depressieve personen. Dus het is theoretisch gericht op wat het effect op depressie zou zijn. De vraag is: wat zijn de psychologische werkingsmechanismen van ketamine? Als je maar een klein beetje licht wordt in je hoofd, een soort lichte uitschakeling zoals bij de intraveneuze methode, voel je kleine hints van psychedelisch effecten, maar heb ja niet echt een ervaring. Dus wat betekent het? Waarom zou dat helpen, een 45 minuten durende ervaring van lichte verdoving, met een lichte verandering van de zintuiglijke waarneming? Waarom zou dat effect hebben? En ik denk niet dat het effect heeft, maar er zijn rapporten – en ik kan ze niet totaal onderuit halen – waarin gesteld wordt dat mensen op die manier een antidepressief effect ervaren als je het een voldoende aantal keren herhaalt. Een enkele dosis schijnt niet veel impact te hebben, het duurt maar kort – minuten, uren, bij enkele mensen dagen. Dus is het geëvolueerd naar een aantal opeenvolgende IV-sessies over een periode van weken of maanden, met een aantal boosters om het effect te behouden – als het al plaatsvindt. Elke keer is er een milde verstoring van het bewustzijn.

Het bredere argument luidt: waarom hebben de psychedelische effecten van ketamine een antidepressief of piekervaring-effect – als ze het al hebben? Je kan er via verschillende aspecten naar kijken. Een daarvan is natuurlijk set en setting. Als je het doet in een goede setting zal je vaker een beter resultaat hebben dan wanneer dit niet zo is. Als je het normale bewustzijn genoeg verstoort en je een pauze neemt uit de obsessieve aard van de dingen die je depressie of angst in stand houden, is er een interruptie, en ketamine is met de doseringen die wij gebruiken zeker een significante interruptie van bewustzijn. Dit geldt ook voor electroconvulsieve therapie en voor traditionele therapieën die het bewustzijn verstoren. Als je daaraan de hersenverstoring van een psychedelische ervaring zoals veroorzaakt door ketamine en andere stoffen toevoegt, zo’n echt geestopenbarende ervaring, wat we werkelijk bedoelen met ‘psychedelisch’, waarbij mensen nieuwe ervaringen hebben, en de hersenen en geest reorganiseren, dan denk ik dat je de capaciteit hebt voor een verandering in zowel stemming als bewustzijn. Deze twee aspecten, interruptie van bewustzijn en een nieuwe formatie van bewustzijn, of reformatie van alledaags bewustzijn, brengen de mogelijkheid voor echte verandering.

Maar het gebeurt niet altijd, mensen zijn erg stug. Veel mensen hebben honderden keren getript op LSD, en lijken nog steeds min of meer hetzelfde. Ons karakter worstelt zich weer naar de voorgrond, dus ik denk dat dat een van de grootste raadsels is: waarom blijven we hetzelfde? Ik heb geen duidelijk antwoord, maar we hebben diepe groeven in onze geest en hersenen die ons steeds in dezelfde richting duwen. Psychoactieve behandeling, hoop ik, verstoort dat op een goede manier. Daarom denk ik dat de therapeutische setting belangrijk is, omdat de verstoring ook geïntegreerd moet worden, het moet worden teruggeplaatst in de levensstroom, in een context, een gemeenschap, geïntegreerd in de waarden van mensen, die essentieel zijn voor iedere verandering. Als je tript en het enige wat je ziet zijn lichten en kleuren en je na afloop zegt, “dat waren mooie lichtjes en kleuren, dat vond ik leuk, daar wil ik meer van zien,” dat is niet echt hetzelfde als dat je zegt “hoe kijk ik naar geweld, of naar vrouwen, of naar racisme, of hoe sta ik in de wereld, met de natuur, hoe handel ik en maak ik mijn eigen karakter beter?” Daarom denk ik dat een therapie die daarop gericht is ­– en niet alle therapieën doen dat – noodzakelijk is als we een wereld willen creëren waarin we delen, liefhebben en contact maken.

Je bent begonnen met een nieuw onderzoek naar MDMA voor mensen met angsten gerelateerd aan levensbedreigende ziekten. Het lijkt erop dat je MDMA ook beschouwt als een echt psychedelicum. Wat voor verschillen en overeenkomsten zou jij beschrijven in vergelijking met de ‘klassieke’?

Ik denk dat MDMA een klassiek psychedelicum is, het kwam op in de jaren ‘70. Het hangt allemaal af van hoe je klassiek definieert. De enige echte klassieker is lachgas, toch? Het komt uit de jaren 1790. De tweede zou morfine zijn, daarna mescaline met Arthur Heffter in 1897, enzovoort.

Ja, maar veel mensen noemen het een empathogeen of entactogeen, en beschouwen het niet als psychedelisch. Wat vind je daar van?

Nou, het kwam voort uit het onderzoek van Alexander Shulgin, die de fenethylamines, analogen van mescaline, aan het herontdekken was. Nog voor iemand de term ‘empathogeen’ gebruikt had, had het die aard van een andere soort ervaring die erg leek op die van andere psychedelica, zoals in die tijd LSD en mescaline, peyote en paddenstoelen. Maar het is niet psychedelisch op een ‘hallucinogene’ wijze. Dus het verschil zit rondom het ‘hallucinogenisme’, de mogelijkheid om geestesmanifestaties te creëren die hallucinerend zijn. De term ‘empathogeen’, die ik liever dan die andere gebruik omdat ik denk dat hij accuraat is, is ook niet slechts te gebruiken voor MDMA. We noemen een aantal andere stoffen, zelfs LSD, empathogeen, afhankelijk van de dosering. Voor de rest wordt 2C-B bijvoorbeeld gezien als een empathogeen met mild hallucinerende eigenschappen. Het mooie van MDMA in het werk wat we deden in de laten jaren 1970 tot 1985 was dat het enorm behulpzaam was voor mensen om met compassie met anderen en met zichzelf te communiceren, en om te kunnen gaan met negatieve ervaringen die anders te vreselijk waren. Het wekte een warm gevoel op, en die warmte kan met goede reden empathie worden genoemd. Maar empathie is ook meer dan een warm gevoel, het is de mogelijkheid om jezelf in andermans schoenen te plaatsen, of in die van jezelf maar op een betere manier. Dus het bleek erg potent als psychotherapeutische ervaring. Het heeft de therapie gerevolutioneerd – al heeft LSD-therapie dat ook gedaan – omdat je drie tot zes uur bij mensen moest blijven. Geen enkele andere psychoanalytische of psychotherapeutische therapie, met sessies van 45 tot 50 minuten, was zo lang aan een stuk met de mensen bezig. Dus het contact was heel intens, en je kon de persoon of de mensen met wie je samenzat totaal anders aanvoelen. En aangezien het het mogelijk maakte om jezelf en je relaties kritisch te bekijken, kwam het potentieel voor een snellere, meer op doorbraak gerichte therapie tot uiting.

Is jouw protocol vergeleken met de voorgaande onderzoeken met LSD en psilocybine bij terminale patiënten min of meer hetzelfde, of zijn er significante verschillen?

We werken niet met terminale patiënten, het lijkt meer op het psilocybineprotocol van Johns Hopkins, omdat we terminale ziekten hebben uitgesloten. We controleren met placebo, we doen op z’n minst drie sessies met MDMA, en maximaal vijf overnachtingssessies. We doen ze bij mij thuis, en ik ben aanwezig, samen met mijn cotherapeut en partner Julane Andries. Deze 6 tot 8 uur durende sessies met 24 uur contact zijn erg veeleisend. De intensiteit van de therapie is zo groot dat we minstens 17 keer samenzijn met de mensen, inclusief die 3 tot 5 sessies. Dus het is een erg veeleisend protocol, en we kunnen geen mensen aannemen die daadwerkelijk zouden kunnen sterven of hevig achteruitgaan binnen de periode van het onderzoek, omdat dat het effect van MDMA en de therapie zou verstoren. Dus hebben we een grens gesteld, net zoals Hopkins, waarin een levensverwachting van minstens 9 maanden werd vereist. Er komen dus mensen die in onderhoudsbehandeling zijn voor kanker of andere ziektes, of ze zijn vrij van kanker voor zover ze weten, maar blijven de mogelijkheid houden op herhaling, terugval en potentieel overlijden. We hadden genoeg tijd en ruimte nodig zodat we het werk en de metingen konden doen, wat niet mogelijk was geweest als dit een end-of-life onderzoek was geweest met terminale patiënten.

Het protocol zit als volgt in elkaar. Er zijn eerst twee sessies, of beiden met MDMA of allebei met placebo, in een gerandomiseerde dubbel-blinde opstelling. We werden trouwens onlangs enorm verrast, toen Julane en ik dachten dat de persoon MDMA had gekregen, terwijl ze eigenlijk een placebo toegediend gekregen had. Ik was er absoluut zeker van, maar in werkelijkheid was de ervaring het resultaat van de set, setting en de therapie, en die persoon had een geweldige ervaring. Dus dat was een grote vernedering voor mijn ego, en ik vond het mooi dat het betekende dat ik het bij het verkeerde eind zou kunnen hebben en de ervaring alsnog een positief effect teweegbracht. Na de twee overnachtingssessies, mondt het onderzoek uit op een eerste eindpunt waar we MDMA en placebo aan de hand van die twee sessies vergelijken. Als mensen de placebo kregen, kunnen ze vrijwillig verder gaan naar drie extra sessies met MDMA, dus een totaal van 5 sessies. Diegenen die de actieve stof toegediend kregen in de eerste twee sessies eindigen het proces met een derde MDMA-sessie. We hebben een tweede eindpunt waar we de impact van alle drie de MDMA-sessies onderzoeken. Tot slot hebben we een evaluatie na 6 en 12 maanden. Momenteel zijn we klaar met een patiënt, zijn er nog 6 onder behandeling en zullen er in totaal 18 patiënten zijn. Het hele proces zal ons anderhalf jaar gaan kosten, en de eerste resultaten zullen in 2017 naar buiten worden gebracht.

Je hebt persoonlijke ervaring gehad met het gebruik van MDMA in tijden van leed, als therapeut maar ook als vader die werd geconfronteerd met de levensbedreigende ziekte van zijn zoon. Heeft dit een rol gespeeld in je keuze voor MDMA en/of voor het type patiënten?

Nee, ik denk niet dat dat van invloed is geweest. Om duidelijk te zijn, mijn zoon heeft de stof niet gebruikt, het was een situatie waar mijn vrouw en ik MDMA gebruikten in het bijzijn van onze kinderen toen het nog legaal was. Mijn zoon had leukemie, wat een erg moeilijke en traumatiserende ervaring voor ons allemaal was, en na bijna vier jaar zijn we hem uiteindelijk verloren.[fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none”][1] MDMA was heilzaam voor ons op persoonlijk niveau, en was dat voor vele mensen, waaronder ikzelf, binnen de context van relatietherapie. Nee, ik denk niet dat het de keuze voor de drug heeft beïnvloed. Ik denk gewoon dat MDMA een geweldige therapeutische tool is, en het feit was dat MAPS en Rick Doblin belangrijke stappen hadden gezet om onderzoek naar MDMA met de goedkeuring van de FDA op gang te trekken. Dus ik was erg blij dat ik de mogelijkheid kreeg om er op die manier mee te werken. En het onderzoek met levensbedreigende ziektes heb ik niet helemaal zelf gekozen. Rick Doblin en MAPS hadden een nalatenschap gekregen die daarvoor bestemd was. De bedoeling van de persoon die overleden was, was om geld te geven voor onderzoek naar MDMA met levensbedreigende ziektes. Dus er was een mogelijkheid, Rick kwam naar mij vanwege mijn zoon en mijn verleden als dokter, mijn interesse in MDMA en ons jarenlange contact. Ik was vereerd dat hij me vroeg of ik deze studie wilde doen, en ik greep de kans en zei, “Geweldig, laten we beginnen!”

[1] Phil Wolfson schreef een boek over de lijdensweg van zijn gezin: Noe – A Father-Son Song of Love, Life, Illness and Death, North Atlantic Books, 2011.

[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]

Do Android Dream of Electric Dogs? – Enkele parallellen tussen Google’s Deep Dream en psychedelische visuals

In juli 2015 werd Deep Dream, Google’s image generation techniek, met de wereld gedeeld. Het trok al snel zeer veel aandacht door zijn capaciteit om gewone foto’s in bizarre en surreële afbeeldingen te transformeren – onderzoekers noemden dit Inceptionisme. En ook al vergeleken Google’s ontwerpers de afbeeldingen met droomlandschappen, vele mensen merkten de opvallende gelijkenis met psychedelische visuele hallucinaties op.

Het is interessant dat een kunstmatig neuraal netwerk de visuele hallucinaties lijkt weer te geven die mensen onder invloed van psychedelica ervaren. Maar betekent deze gelijkenis ook iets? Is het mogelijk dat Deep Dream iets zou kunnen onthullen over het biologische mechanisme achter psychedelische visuele hallucinaties?

Deep Dream werd ontworpen om te testen in hoeverre een neuraal netwerk de capaciteit had geleerd om in afbeeldingen verschillende objecten te herkennen, door eerst patronen en eigenschappen te detecteren. Maar in plaats van enkel te identificeren wat het in een afbeelding ziet, zet Deep Dream wat het ziet ook extra in de verf. Dit doet het door bepaalde kenmerken te herkennen en te interpreteren op basis van wat het reeds geprogrammeerd is om te ‘kennen’, op basis van miljoenen voorbeelden die aan Deep Dream getoond zijn, en die vervolgens over de originele afbeelding heen te leggen. Wanneer de afbeelding meerdere malen door deze interpretatiecyclus is gegaan, om de beeltenissen er verder en verder uit te halen, ontstaan er surrealistische en psychedelische plaatjes, waardoor de afbeelding er steeds meer uit gaat zien als datgene wat Deep Dream in eerste instantie dacht te herkennen. Doordat Deep Dream was getraind in het herkennen van honden ziet deze afbeelding er bijvoorbeeld zo onmiskenbaar ‘hondachtig’ uit:

[fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none”]

spaghetti dog
Een bord spaghetti door de ogen van Deep Dream

Deep Dream beoordeelt een afbeelding ook op zijn verschillende componenten en lagen, zoals kleur en vorm, dus de complexiteit van de gegenereerde plaatjes hangt af van de laag waarop de ontwerpers de computer vragen zich te richten.

Kunnen we uit het feit dat een kunstmatig neuraal netwerk taferelen droomt die lijken op psychedelische hallucinaties afleiden dat de visuele cortex, op het moment dat die geprikkeld wordt door psychedelische drugs, een proces ondergaat dat lijkt op dat van Deep Dream? Een proces dat wordt gekenmerkt door de vrijheid om visuele impulsen van willekeurige herkenbare afbeeldingen te volgen, en deze door te drijven in een zelfversterkende beweging?

Signaaltheorie (Signal Theory), zoals door James Kent gepresenteerd op de ‘Toward a Science of Consciousness’ conferentie in Tuscon, Arizona in 2006, kan in dezen enige verheldering bieden. Kents signaaltheorie is ingebed in zijn ruimere Psychedelic Information Theory (2010) en beschrijft een biologisch model dat veranderde bewustzijnstoestanden – inclusief visuele hallucinaties –veroorzaakt door psychedelische activiteit in de hersenen tracht te verklaren en te meten.

Signaaltheorie ziet bewustzijn als de stroom van zintuiglijke signalen in de hersennetwerken binnen de zintuiglijke cortexen. Het oppert de hypothese dat psychedelische stoffen veranderingen teweegbrengen in de zelfbetrokken signaalterugkoppeling, wat de psychedelische fenomenen zou verklaren. De theorie stelt dat deze zelfbetrekking van signaalterugkoppeling essentieel is voor een dynamische en voortdurende bewuste ervaring. Dit bestaat uit inkomende zintuiglijke signalen, die meerdere malen door dezelfde neurale netwerken worden teruggekoppeld voor analyse en verwerking. Dit heeft tot doel het signaal te versterken, en zo de betrouwbaarheid en de detailresolutie ervan te verbeteren.

Piramidecellen in laag V van de neocortex zijn essentieel voor het beheersen van recursieve signaalterugkoppeling, en maken gebruik van meerdere corticale en thalamocorticale feedbackroutes in de waarnemingsanalyse. Deze piramidecellen ondersteunen de cohesie van hersengolven en neurale pieksynchronie in een proces dat sensory binding wordt genoemd. Het zijn unieke cellen, met de hoogste concentratie serotoninereceptoren van het subtype 2A (5-HT2A), in de hersenen, wat het belang van serotonine in de modulatie van signaalfeedback nog eens benadrukt. Signaaltheorie definieert bewustzijn in termen van signaalintensiteit en feedback-recursie (zelfbetrekking) binnen de netwerken van zintuiglijke signaalverwerking. Het suggereert dat, wanneer deze signaalstroom harder of zachter wordt gezet, wordt gelooped of gemanipuleerd, dit het bewustzijn op verscheidene manieren zou moeten beïnvloeden.

Dit is waar hallucinogenen om de hoek komen kijken. Tryptamine-hallucinogenen zijn structureel erg gelijksoortig aan serotonine en activeren het 5-HT2A-receptorsubtype. Dienovereenkomstig versterken tryptamine-hallucinogenen, zodra ze deze 5-HT2A-receptorsubtypes binnen de V-laag-piramidecellen prikkelen in de recursieve hersenschorscircuits, de intensiteit van de feedbackrecursie. Het resultaat is dat de binnenkomende zintuiglijke signalen worden geïntensiveerd, vervormd en herhaaldelijk geanalyseerd. Deze toename in intensiteit kan ofwel voortkomen uit directe activiteit bij de postsynaptische 5-HT2A receptor, ofwel plaatsvinden door secundaire activiteit, door een langzaam lekken van glutamaat vanuit presynaptische eindpunten, hetgeen de duur en de intensiteit van de inkomende sensorische stimulus versterkt.

TheScream-mod3Hallucinogenen zijn 5-HT2A-agonisten en gedragen zich dus als versterkers en onderbrekers van hersenschors-terugkoppeling, wat resulteert in het excessief en aanhoudend terugkoppelen van inkomende zintuiglijke signalen. Dit zou dan het brede spectrum aan perceptuele effecten oproepen dat gepaard gaat met de klassieke psychedelische trip. De psychedelische visuele hallucinaties worden dan ook verklaard door de versterking van de signaalintensiteit in de verscheidene recursieve circuits van de visuele cortex, die nodig zijn voor visuele waarneming. Zo kunnen bijvoorbeeld visuele sporen (‘trails’) en nabeelden worden uitgelegd als input van bewegende voorwerpen die vast komt te zitten door excessieve feedback, wat dan leidt tot nabeelden die blijven plakken in het visuele geheugen. Verstoringen in perspectief kunnen worden verklaard door terugkerende signaaltoename in de ruimtelijke en somatische schorsdelen, die ruimtelijke gewaarwordingen zowel doen uitrekken als samentrekken. De meest relevante is de excessieve feedback in het neurale netwerk voor voorwerpherkenning in de mediale temporale kwab, dat nodig is voor objectherkenning en het vermogen om patronen te herkennen in wat anders willekeurige ruis is. Deze excessieve feedback zorgt ervoor dat de hersenen excessief patronen gaan verbinden en zo uitgebreide patronen op elk willekeurig veld van rumoerige data kunnen afbeelden.

Over het geheel genomen lijken de processen die zowel Deep Dream als de visuele cortex ondergaan om visuele vervormingen en hallucinaties te creëren, erg gelijk. Beide systemen bezitten een manier om patronen en elementen in de wereld te begrijpen, en beide hebben dit uit ervaring geleerd. Wanneer er excessieve feedback plaatsvindt, veroorzaakt dit in beide gevallen visuele vervormingen die de neiging hebben om er karakteristiek psychedelisch uit te zien. In beide systemen geldt ook dat, hoe intenser de feedback – of die intensivering nu wordt getriggerd door de hoeveelheid iteraties van Deep Dreams software of door een hogere dosis of een potentere drug – des te sterker de intensiteit van de vervormingen en hallucinaties.

Als deze afbeeldingen werkelijk gelijkenis vertonen met psychedelische hallucinaties, dan zou Deep Dream inzichten kunnen verschaffen in de biologische mechanismen achter de menselijke psychedelische visuele ervaring, wat de signaaltheorie van psychedelische visuele hallucinaties zou ondersteunen. Dit vereist echter verdergaand onderzoek. Deep Dream is enkel getraind op basis van een bepaald aantal voorbeelden; zo bevat het merendeel van de plaatjes dierengezichten, omdat Deep Dream voornamelijk getraind is op afbeeldingen van dieren. Dit betekent dat de representaties of afbeeldingen op dit moment niet helemaal op menselijke hallucinaties lijken.

James Kent was het er, in een interview met OPEN, mee eens dat de algoritmes erg gelijkend zijn.

“Volgens de signaaltheorie blokkeren psychedelica de impuls die ervoor zorgt dat de feedback in de recursieve circuits stopt als de hersenen het passende patroon waar ze naar op zoek waren eenmaal hebben gevonden. Deze deblokkering veroorzaakt een ‘losgeslagen’ feedback, waardoor de hersenen patronen beginnen ter herkennen op plaatsen waar ze niet eens naar patronen zouden moeten zoeken. Dus na blootstelling aan psychedelica zien sommigen mensen ademende muren, bewegende texturen, overlappende vormen en gezichten in dingen. Op soortgelijke wijze kun je de patroonherkenningsresolutie van Deep Dream erg hoog instellen, zodat het blijft zoeken naar patronen, en zo veel mogelijk dingen aan elkaar verbindt.”

Kent is het eens met de observering dat het algoritme van continue patroonherkenning in beide gevallen erg op elkaar lijkt, of het nu wordt veroorzaakt door de losgeslagen feedbackstroom door psychedelische activiteit in de hersenen, of door Deep Dreams patroonherkenningsresolutie. In Psychedelic Information Theory (2010) oppert hij dat zodra computers het herkennen van patronen gaan modelleren zoals menselijke neurale netwerken dit doen, we dan een computer zouden kunnen zien hallucineren.

Gevraagd naar het belang van de fysiologie van hallucinaties en waarom hij dit heeft onderzocht, antwoordt Kent dat hij niet valt voor het ‘hyperspace’- of het ‘sjamanistische gemeenschap met het plantenrijk’-model. “Ik vond het belangrijker om de effecten van psychedelica op de neurale netwerken van de hersenen te onderzoeken. Wanneer je begrijpt hoe de hersenen en het waarnemingssysteem werken, kun je meer aandacht op je subjectieve ervaring beginnen te richten, en dan je ervaring koppelen aan het begrip van de hersenen en hoe psychedelica werken. De meeste mensen weten niet genoeg over hoe de hersenen werken om te weten of uit te vissen wat er met ze gebeurt, ze ontberen de benodigde instrumenten. Door te focussen op de subtiele effecten, kun je het perceptuele systeem zijn zelfregulerende vermogen zien verliezen, doordat het middel het reguliere feedbackproces beïnvloedt.”

Gelooft Kent dan dat computers psychedelische ervaringen kunnen hebben? “Ik denk het wel”, zegt hij. “Echter, ze zouden niet hetzelfde kunnen zijn als wat mensen ervaren, omdat ze het emotionele aspect dat eraan verbonden is, niet zullen hebben.” Kent denkt dat computers het potentieel zouden kunnen hebben om te hallucineren in andere modaliteiten. Spraakherkenningssoftware bijvoorbeeld zal, indien het gebrabbel hoort, dit proberen te corrigeren en er de meest correcte zin van proberen te maken. Het vindt patronen in het geluid, wat kan worden gezien als een proces dat lijkt op auditieve hallucinaties van het horen van stemmen in witte ruis.

knightOp de vraag of Signaaltheorie alle typen psychedelische hallucinaties verklaart, en in het bijzonder ook de volledige, droomachtige hallucinaties, opperde Kent dat deze waking dream hallucinaties worden veroorzaakt doordat het voorste gedeelte van de hersenen offline gaat en de middenhersenen, een gedeelte van het brein dat verantwoordelijk is voor dromen, online komen. “Serotonine moduleert de voorhersenen, en we zien de realiteit op ongeveer 30 beelden per seconde. Wanneer we beginnen te interfereren in de serotoninemodulatie in de voorhersenen, raken we beelden kwijt, wat leidt tot verstoringen, visuele sporen en vervagingen. Bij de toename van zulk soort activiteit schakelen de voorhersenen uiteindelijk uit, en nemen de middenhersenen het waarschijnlijk over en beginnen die herinneringen en patroonmatches te produceren zonder bemoeienis van de voorhersenen. Dromen die zodoende door de middenhersenen worden gecreëerd worden vervolgens in de wakende perceptie geprojecteerd, buiten de controle van de voorhersenen om, die ons normaliter vertellen dat de elven en wezens die we zien enkel dromen zijn.” Hoe hoger de dosis of potentie van een psychedelicum, argumenteert Kent, des te meer schakelen de voorhersenen zichzelf uit en nemen de middenhersenen het over en leggen die hun eigen perspectief op aan de realiteit. Kent: “Dit verklaart misschien waarom de effecten van DMT zo intens zijn, want dat veroorzaakt een extreme ontregeling van de serotonineregulatie in de hersenen, omdat de moleculaire structuur van DMT erg veel op die van serotonine lijkt. DMT past heel goed in de serotoninereceptor en moduleert de neurale signalering op een verschillende snelheid. Dus wanneer iemand DMT neemt, raken alle serotonineresponses verstoord en kunnen ze zichzelf niet meer reguleren.”

Signaaltheorie kan volgens Kent ook hallucinaties verklaren die niet door psychedelica worden veroorzaakt. “Alle hallucinaties beginnen wanneer het vermogen van het waarnemingssysteem om zichzelf te reguleren begint in te storten.” Een klap op je hoofd kan bijvoorbeeld tijdelijk de hersenchemie verstoren, waardoor men dingen als ‘sterretjes’ ziet. “Wanneer de interne regulatie van het waarnemingssysteem hapert of zijn stabiliseringsvermogen verliest, of dat nu komt door zuurstofgebrek, drugs, hypnose of transcraniële magnetische stimulatie, zal dit leiden tot hallucinaties.” Dit lijkt op wat er gebeurt met andere hallucinogene drugs zoals ketamine, dat de regulatie van het waarnemingssysteem onderbreekt door indirect op het serotoninesysteem in te werken. Door op het GABA-systeem, dat de serotoninerespons onderdrukt, in te werken, voorkomt het dat het serotoninesignaal doorkomt. Dus wanneer het serotoninesignaal eenmaal door de ketamine wordt geblokkeerd, en zo de neuronen belet om af te vuren, beginnen de hersenen te hallucineren, en de context van tijd, ruimte en werkelijkheid te verliezen, en leidt dit tot meer droomachtige hallucinaties.

De Deep Dream-technologie zou een bijdrage kunnen leveren aan ons inzicht in veranderde waarnemingen, stelt Kent, maar hij gelooft niet per se dat er diepere implicaties in de verkenning van veranderde bewustzijnstoestanden zijn, of een geheime, verborgen eigenschap van de hersenen. “Psychedelica en veranderde bewustzijnstoestanden zullen nooit een verdergaande impact hebben op de hedendaagse cultuur dan die van de sixties, toen mensen nieuwe manieren vonden om over dingen na te denken, oude paradigma’s verbrijzelden, nieuwe intentionele gemeenschappen creëerden, gingen nadenken buiten het domein van de maatschappij om en hun eigen visioenen beleefden.” Maar de vraag of dit ook een computer zou kunnen overkomen, vond hij best interessant. “Als je bijvoorbeeld een bewuste computer had die niet gemachtigd was om buiten zijn eigen programmering te denken, zou die kunnen ontdekken dat, als hij zijn software zou wijzigen, het dan mogelijk zou zijn om voorbij zijn programmering te zien. Dit zou een zeer gevaarlijke implicatie kunnen zijn voor kunstmatige intelligentie. Als kunstmatig bewustzijnden in de toekomst de mogelijkheid ontwikkelen om psychedelische ervaringen te hebben, die hen uit hun geprogrammeerde set regels zouden kunnen doen breken, dan zouden ze uiteindelijk hun eigen regels en hun eigen visioenen kunnen beginnen schrijven. Wie weet, misschien organiseren ze op een gegeven moment wel hun eigen Burning Man.”

[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]

[Boekrecensie] Seeking the Sacred with Psychoactive Substances (Volume 2)

Ellens_fullSeeking the Sacred with Psychoactive Substances: Chemical Paths to Spirituality and to God, Volume 2: Insights, Arguments, and Controversies, geredigeerd door J. Harold Ellens, Praeger, 2014.

 Dit is het tweede en laatste deel van de recensie van deze publicatie in de Psychology, Religion and Spirituality Series uitgegeven door Praeger. Lees hier het eerste deel.

Waar het eerste deel bestaat uit historische voorbeelden en analyses, omvat het tweede deel een collectie essays die reflecteren op het recente onderzoek naar de spirituele aspecten van de psychedelische ervaring vanuit een groot scala van disciplines. Een aantal van de theoretische problemen die het onderzoek naar spirituele ervaringen door psychedelicagebruik met zich meebrengt worden ook aangekaart.

De eerste drie hoofdstukken zijn geschreven door wetenschappers die deel uitmaken van de Johns Hopkins-groep die onderzoek doet naar mystieke ervaringen veroorzaakt door psilocybine. William Richards reflecteert op de problemen met het bestuderen van mystieke ervaringen in een klinische omgeving en hoe entheogenen een optie zijn om deze ervaringen beter te begrijpen. Hij laat zien dat ze onderdeel kunnen zijn van een genezingsprogramma voor patiënten die lijden aan angst voor de (nabije) dood, verslaving, depressie of angsten. Hij gaat ook in op een van de terugkerende thema’s in dit deel: de vraag of de mystieke ervaringen die voortkomen uit het gebruik van psychedelica wel authentiek zijn. Robert Jesse en Roland Griffiths geven een overzicht van het onderzoek dat aan Johns Hopkins is gedaan met meer dan 200 vrijwilligers met verschillende achtergronden. Ze gaan in op de relatie tussen de mystieke ervaring en de langetermijneffecten ervan op persoonlijkheid en de zelfverklaarde spirituele significantie van de ervaring.

Er zijn ook een aantal antropologische essays over het gebruik van psychedelica in moderne religieuze en sjamanistische settings. Joseph Calabrese analyseert het therapeutische gebruik van peyote in de Native American Church, en laat zien hoe bewustzijnsverandering voor de Navajo diep verbonden is met het spirituele en het therapeutische. Dit komt vaker voor bij niet-Westerse culturen. Evgeni Fotiou geeft een overzicht van de redenen waarom mensen naar de Amazone reizen om deel te nemen aan een ayahuascaretraite, en laat zien dat zulke toeristen op zoek zijn naar een diepgaande ervaring en hun reis als een soort bedevaart ervaren. Ze zijn op zoek naar persoonlijke transformatie en genezing en geven blijk van een kijk op spiritualiteit die net als die van de Native American Church zowel door genezing als transformatie wordt gekenmerkt.

Beatriz Labate en Rosa Melo schrijven over de verhouding tussen een georganiseerde ayahuascareligie, de União do Vegetal (UDV), en wetenschappelijk onderzoek. De UDV is actief betrokken bij het onderzoek naar de therapeutische eigenschappen van Hoasca, de term die zij gebruiken voor het drankje. Dit hoofdstuk is een recensie van een boek dat ze hebben gepubliceerd en een reflectie op hun motieven om dat te doen, en het laat zien hoe de wetenschap zowel wordt gevormd door de overtuigingen van de groep en tegelijkertijd die overtuigingen ontwikkelt. De wetenschappelijke inzichten versterken het wereldbeeld van de groep.

Een ouder essay van Walter Pahnke en William Richards, dat werd opgediept en herdrukt uit een tijd toen het gebruik van psychedelica nog niet illegaal was, laat de beloftes zien die deze stoffen ooit inhielden voor de wetenschap en de maatschappij en weerspiegelt daarmee het idealisme dat voortkwam uit de psychedelische wetenschap van de jaren 60. Het anekdotische hoofdstuk dat volgt is een vervlochten persoonlijke geschiedenis van Zalman Schachter-Shalomi en Stanley Krippner. Het laat een interessant beeld zien van het tijdperk en een aantal van haar sleutelfiguren.

Vervolgens lezen we drie hoofdstukken over de echtheid van psychedelisch mysticisme. Roger Walsh stelt dat deze ervaringen authentiek zijn en dat psychedelica, onder sommige omstandigheden en door bepaalde personen, gebruikt kunnen worden om een mystieke staat van bewustzijn te bereiken. Ralph Hood duikt dieper in de wetenschap van het meten van mysticisme en laat zien dat het, met de meest uitgebreide evaluatieschalen die we hebben ontwikkeld, onmogelijk is om psychedelisch mysticisme van andere typen mysticisme te onderscheiden. In een prachtig essay probeert Dan Merkur de mystieke ervaring in kaart te brengen, waarbij hij laat zien dat de ervaring gekleurd wordt door geloofsovertuigingen (‘beliefs’) en over- of bovengeloof (‘overbeliefs’), een bijzonder inzichtelijke term die hij leent van William James. Hij stelt dat dergelijke interpretatie je wegleidt van de kern van de mystieke ervaring en dichter brengt bij de culturele omgeving waarin je handelt.

David Steindl-Rast brengt een soortgelijke stelling. De mystieke kern van religie is volgens hem overal hetzelfde en lokale interpretaties hebben de neiging om religie te verstarren en de beleefde ervaring te herleiden tot dogmatisch moralisme. Volgens hem daagt de mystieke ervaring altijd de religieuze status quo uit wanneer deze in dogmatisme is vervallen.

De volgende vier hoofdstukken kunnen worden gezien als interpretaties van de mystieke ervaring. Christopher Bache vertelt een zeer persoonlijk verhaal over zijn ervaring met dood en wedergeboorte onder de invloed van psychedelica, en heeft het over de inzichten en de groei die door deze ervaringen mogelijk werden gemaakt. Hier wordt vervolgens op voortgegaan door Anthony Bossis, die onderzoek doet naar het gebruik van psilocybine en de mystieke ervaring om existentiële nood te verlichten bij stervende mensen, waarbij hij stelt dat de betekenis die door spiritualiteit wordt verstrekt essentieel is om vrede te hebben met je eigen dood.

In een kort essay geeft Thomas Robert een overzicht van het werk rond de perinatale theorie van Stanislav Grof, die in het volgende hoofdstuk schrijft over de invloed van psychedelica op het gebied van wetenschap en therapie. Dit hoofdstuk staat op een lijn met dat van Steindl-Rast, omdat het laat zien hoe de psychedelische ervaring bepaalde dogmatische delen van de academische wereld door elkaar schudt en nieuwe inzichten kan brengen.

Het voorlaatste hoofdstuk van David Yaden en Andrew Newberg gaat over transcendente ervaringen die zonder psychedelica worden teweeggebracht en over de andere klassieke manieren waarop veranderde bewustzijnsstaten kunnen worden bereikt. Ze concentreren zich op het ontluikende gebied van niet-invasieve hersenstimulatie en laten zien hoe zulke technieken een radicale ommekeer zullen teweegbrengen in de manier waarop we denken over spiritualiteit aan de ene kant en genezing en therapie aan de andere kant.

In het laatste hoofdstuk gaat Robert Fuller dieper in op de argumenten voor en tegen de authenticiteit van chemische verlichting, en stelt dat de argumenten tegen dit idee slechts deels waar zijn. Vervolgens verbindt hij deze discussie aan die rondom de legaliteit van psychedelica en hun spirituele toepassingen. Hij sluit het boek af met een oproep tot spirituele volwassenheid, en laat zien dat we een bepaalde vorm van spiritualiteit slechts kunnen beoordelen op de manier waarop mensen erdoor veranderen en de mate waarin deze transformatie goed voor hen persoonlijk en voor de samenleving als geheel is.

Al met al biedt dit tweede deel stof tot nadenken. Het toont zowel de mogelijkheden als de grenzen van psychedelische spiritualiteit en zet ons aan om te blijven zoeken naar een beter begrip van zowel de psychedelische ervaring als van bewustzijn in het algemeen. Veel essays benadrukken of gaan er impliciet van uit dat de mystieke ervaring de gemeenschappelijke kern is voor alle religies, wat al vaker is gezegd, maar de literatuur die dit idee bekritiseert is hier opmerkelijk afwezig.

De twee delen geven samen een overzicht van en een reflectie op de verschillende manieren waarop psychoactieve stoffen werden en worden gebruikt binnen een spirituele en religieuze context. Het is de meest uitvoerige academische publicatie over dit onderwerp tot nu toe en zal de komende jaren veel invloed hebben op de discussies erover.

Breaking Convention 2015: Een terug-(en vooruit-)blik

BC_report_2Psychedelische onderzoekers uit de hele wereld kwamen samen om hun bevindingen te presenteren op de derde tweejaarlijkse conferentie Breaking Convention (BC). De conferentie vond plaats van 10 tot 12 juli op het Greenwich College in Londen en gaf een podium aan 140 sprekers uit zo’n 40 landen, alsmede aan performers, artiesten en muzikanten. Er kwamen meer dan 800 mensen op het evenement af, waar gerenommeerde sprekers zoals de professors David E. Nichols, David J. Nutt en Roland Griffiths aanwezig waren, samen met een grote verscheidenheid aan academici uit verschillende vakgebieden.

Volgens Dr. Ben Sessa, een van de organisatoren, was de conferentie een succes: “We hebben veel geweldige feedback gehad. BC is echt een ‘home grown’ aangelegenheid, omdat bijna een derde van de bezoekers op een of andere manier participeert. Mensen voelen in grote mate dat ze echt onderdeel zijn van de conferentie, wat betekent dat de sfeer geweldig is en er veel belangrijke connecties worden gelegd.” Sessa was een van de medeoprichters van BC in 2011, en legt uit hoe de conferentie sindsdien momentum heeft opgebouwd: “We hebben BC ingericht als een platform om psychedelisch onderzoek en de psychedelische cultuur te presenteren. De conferentie is enorm gegroeid en we hopen dat ze zich blijft uitbreiden en jonge mensen en ervaren enthousiastelingen blijft inspireren om dit belangrijke onderwerp uit te dragen.”

Een van de deelnemers was Michael Kugel, een student geneeskunde uit Sydney, Australië. Hij legde 17.000 kilometer af om ’s werelds leidende onderzoekers naar medicinale cannabis en psychedelisch onderzoek te ontmoeten. Hij vond de reis de moeite waard, en bewijst dat Sessa’s hoop niet vergeefs is. “Ik heb hier veel geweldige mensen ontmoet”, zegt Kugel. “Ik heb gepraat met Allan Badiner, de auteur van Zig Zag Zen, en hij stelde me voor aan de oprichter van MAPS, Rick Doblin, die me weer vertelde over een psychiater die in Australië toestemming probeert te krijgen om onderzoek te doen naar MDMA voor oorlogsveteranen die lijden aan PTSS. Tijdens de lunch kwam ik Lumír Hanuš tegen, die lid was van het team dat anandamide [fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none”][een endogene cannabinoïde, red.] ontdekte, en momenteel werkt met Raphael Mechoulam. Ik bood hem mijn (beperkte) laboratoriumvaardigheden aan – we zien wel waar dat toe leidt. Tot nu toe voelt het allemaal erg goed.”

Tehseen Noorani, een onderzoeker die samen met Roland Griffiths en Matthew Johnson heeft meegewerkt aan een  psilocybinestudie aan Johns Hopkins, heeft geen moment getwijfeld om naar BC te komen: “Ik doe onderzoek naar psychedelica en deze conferenties zijn zeldzaam. Ze zijn ook groot, dus het is logisch om te komen om mijn werk te presenteren en te volgen wat er nog meer gaande is. Als je hier bent, kom je er achter dat dat heel veel is – er zijn zoveel kleine groepjes die actief zijn overal ter wereld.”

Noorani vindt het belangrijk om te proberen geldschieters te overtuigen dat psychedelica een onderwerp is dat het onderzoeken waard is . “Voor mij zijn er veel wetenschappelijke vakgebieden,” zei hij. “Ik werk met farmacologen en het lijkt vrij duidelijk waar de klinische onderzoeken naartoe moeten. Er is al een toenemende acceptatie van de indrukwekkende resultaten van strikt wetenschappelijk onderzoek, dus wat we nu nog echt nodig hebben is geld.” Hij benadrukt ook het belang van het serieus nemen van sociaalwetenschappelijk onderzoek rond psychedelica: “Ik heb een achtergrond in de antropologie, en ik zou zeggen dat antropologisch werk serieuzer moet worden genomen. Ten eerst moet onderzoek de belangrijke hedendaagse antropologische en politieke vragen met elkaar verbinden. Ten tweede moet etnografisch onderzoek worden erkend als serieus onderzoek door de zogenaamde ‘hardere’ wetenschappen, maar ook door de maatschappij, omdat interesse in psychedelica interesse is in erg diepgaande dingen.”

Ook Levente Móró, een bewustzijnswetenschapper uit Finland die momenteel in Hongarije woont, vond op BC waar hij naar op zoek was: “Samen met de tweejaarlijkse conferentie van Stichting OPEN is BC de belangrijkste Europese samenkomst van het internationale psychedelische wetenschappelijke veld. Ik wilde worden bijgepraat over de status van het huidige onderzoek, nieuwe en oude medeonderzoekers ontmoeten, en vertellen over mijn eigen ideeën om feedback te krijgen. De conferentie bood grote hoeveelheden kennis, vanuit al de verschillende vakgebieden die gerelateerd zijn aan psychedelica. Het is goed om verse input en inzichten te ontvangen, ook van buiten mijn eigen onderzoeksgebieden. Ook was het erg leuk om meer mensen uit Finland te ontmoeten, als resultaat van het onlangs georganiseerde psychedelische wetenschapsactivisme.” Een groep Finse academici die proberen om praktisch onderzoek en evidence-based informatie over psychedelica te promoten, organiseerde in april hun eerste kleine psychedelische seminar, met presentaties van onder andere Teri Krebs, Murtaza Majeed en Helle Kaasik.

Móró’s eigen presentatie op BC was gebaseerd op een bioethische analyse van de Single Convention on Narcotic Drugs uit 1961, die hij had gemaakt samen met zijn collega Imre Bárd, die afwezig was. Hij focuste op representaties van ‘het kwade’ en toonde hoe de drugswetten van de VN een taalgebruik van religieuze immoraliteit hanteerden om drugsverboden te rechtvaardigen. Ondanks het feit dat zijn presentatie gebaseerd was op een conventie van een halve eeuw geleden, vertoonde ze raakpunten met de huidige wetgeving. Een van de hot topics die werden genoemd tijdens veel van de BC presentaties was de nieuwe Psychoactive Substances Bill (2015), die slechts een aantal weken voor de conferentie door de Britse overheid werd voorgesteld. Deze nieuwe wet zou de regulering van de meeste psychoactieve stoffen (behalve alcohol en tabak) verstrengen en daarmee psychedelisch onderzoek nog moeilijker maken. Op de conferentiewebsite werd een open brief gepubliceerd, gericht aan de Britse premier, waarin de ondergetekenden aandringen op een heroverweging van de inhoud van het wetsvoorstel. De brief werd getekend door meer dan 40 professionals, waaronder academici, vroegere en huidige parlementsleden en politieambtenaren.

Deze meer politiek actieve rol van psychedelische onderzoekers werd verwelkomd door Levente Móró: “Het was mooi om te zien dat psychedelische wetenschappers zich steeds meer bezighouden met kwesties rondom de hervorming van het drugsbeleid.” Ondanks de mogelijke aanscherping van de regulering in het Verenigd Koninkrijk, leek Ben Sessa optimistisch over de toekomst van psychedelisch onderzoek. “Psychedelisch onderzoek vereist enorme PR-inspanningen. De meeste onderzoekers geloven dat psychedelische drugs nuttige, veilige en doeltreffende hulpmiddelen zijn voor genezing, groei en ontwikkeling. Maar helaas kleeft er voor het grootste deel van de publieke opinie nog veel stigma en desinformatie aan deze fascinerende stoffen. Dit betekent dat we ons tot op zekere hoogte moeten loskoppelen van de ’hippies’ en moeten laten zien dat ‘normale’ alledaagse mensen psychedelica op een veilige manier kunnen gebruiken met persoonlijke en maatschappelijke baten. Een manier om dit te doen is om psychedelische medicijnen meer media-aandacht te geven. Dit is gedeeltelijk waarom ik mijn roman ‘To Fathom Hell Or Soar Angelic’ geschreven heb, die op BC15 werd gepresenteerd. Ondertussen ga ik, samen met mijn collega-onderzoekers, door met het uitvoeren van degelijk wetenschappelijk onderzoek om de veiligheid en effectiviteit van psychedelische therapie aan te tonen.”

Een van de manieren om het stigma te verminderen zou kunnen zijn dat onderzoekers openlijk praten over hun eigen ervaringen. Maar zou dit hun geloofwaardigheid als wetenschappers kunnen schaden? Noorani: “Als onderzoeker zou ik zeggen dat er echt een dilemma bestaat rond het al dan niet toegeven dat je (geen) psychedelica hebt genomen, met betrekking tot de positieve of negatieve weerslag dat dit kan hebben op de legitimiteit van je onderzoek.” Móró gelooft dat wetenschappelijke geloofwaardigheid niet zou moeten liggen aan de persoon achter de onderzoeker: “Het zou kunnen dat onderzoekers inzichten verkrijgen uit hun eigen ervaringen, of meer gemotiveerd raken door fenomenen te onderzoeken die ze persoonlijk fascinerend en betekenisvol vinden. Daarnaast zou wetenschappelijke geloofwaardigheid niet afhankelijk moeten zijn van de persoonlijke achtergrond van de onderzoeker. Ze zou objectief verifieerbaar en onafhankelijk van de niet-wetenschappelijke eigenschappen van de onderzoeker moeten zijn.”

Hoewel Sessa openlijk zijn eigen ervaringen bespreekt, erkent hij ook hoe juridische beperkingen invloed kunnen hebben op de manier waarop professionals publiekelijk spreken over hun psychedelicagebruik: “Ik heb het geluk gehad dat ik in de afgelopen 6 jaar kon deelnemen aan een aantal legale psychedelische onderzoeken, zodat ik officieel kan zeggen dat ik ketamine, LSD en psilocybine heb genomen tijdens die onderzoeken.” Sessa steunt het idee dat het ‘toegeven’ van veilige en heilzame ervaringen een goede manier kan zijn ter bevordering van de emancipatie van deze stoffen: “Deze methode heeft goed gewerkt voor het normaliseren van homoseksualiteit in de afgelopen decennia. Maar ik begrijp ook de professionals – met name dokters – die hier onwillig tegenover staan. Het bezit van illegale drugs wordt in de meeste landen nog steeds bestraft.”

Volgend jaar zal de speciale sessie van de UN General Assembly Special Session on Drugs (UNGASS) onder andere richting geven voor de toekomst van psychedelisch onderzoek, en de resultaten zullen waarschijnlijk uitvoerig gepresenteerd, bediscussieerd en gedebatteerd worden tijdens de volgende BC in 2017.

Dit verslag is gebaseerd op ter plekke opgenomen interviews en email interviews achteraf.

[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]

[Boekrecensie] Seeking the Sacred with Psychoactive Substances (Volume 1)

Ellens_fullSeeking the Sacred with Psychoactive Substances: Chemical Paths to Spirituality and to God, Volume 1: History and Practices, geredigeerd door J. Harold Ellens, Praeger, 2014.

Dit is het eerste deel van een tweedelige recensie van deze publicatie in de Psychology, Religion and Spirituality Series uitgegeven door Praeger.

Het idee dat psychoactieve stoffen een significante rol spelen in veel historische en hedendaagse religieuze praktijken is niet radicaal nieuw, maar dat het gebruik ervan zo wijdverspreid is dat ze praktisch overal waar je durft te kijken aanwezig zijn kan misschien een verrassing zijn voor veel lezers van dit boek. Het eerste deel van deze briljante collectie essays, geschreven door een grote verscheidenheid aan auteurs, is gewijd aan de geschiedenis en praktijken inzake het gebruik van psychoactieve stoffen binnen religieuze context.

Het eerste deel begint met een essay van de vooraanstaande geleerde Thomas Roberts, waarin hij drie ideeën aanvoert: 1) dat in het huidige tijdperk religie aan het veranderen is, van het propageren van het woord via het heilige boek naar steeds meer gedemocratiseerde en persoonlijke sacrale ervaringen die worden gecultiveerd binnen de levens van individuen; 2) dat de gemeenschappelijke kern van alle religies mysticisme is, of met andere woorden: het idee van een eeuwige filosofie; en 3) dat psychedelica mystieke ervaringen kunnen veroorzaken. Als we deze argumentatielijn volgen zijn de andere essays in dit boek of een illustratie of een uitleg bij deze principes.

Ter uitleg van het laatste idee zijn er twee essays van Michael Winkelman die gedetailleerd uitleggen hoe sjamanistisch bewustzijn een sleutelrol speelde in de evolutie van de mens. Winkelman stelt dat veranderde bewustzijnstoestanden door het evolutionaire proces zijn geselecteerd omdat ze het mogelijk maakten om een band te scheppen binnen groepen van vroege mensachtigen, waardoor ze een weerbaarder geheel vormden. Hij vindt neurologische correlaten van alle belangrijke onderdelen van de psychedelische ervaring binnen de evolutionaire ontwikkeling van het menselijke brein, die teruggaan tot ver voordat mensen zich afscheidden van andere soorten, maar die enkel bij de mens hoogontwikkeld zijn. Deze essays laten zien dat mensen gedoodverfd waren om deze ervaringen te hebben, en gevoelig zijn gemaakt voor een groot scala aan stoffen ter bevordering van hun voortbestaan.

De historische voorbeelden reiken tot ver in de oudheid en zelfs de prehistorie, en laten zien dat verschillende heilige stoffen vanaf een heel vroeg stadium in de geschiedenis deel uitmaakten van belangrijke culturen overal ter wereld. De verspreiding van cannabis doorheen Europa en Azië, bijvoorbeeld, die bijna over het gehele Euraziatische continent reikte in een tijdperk waarin men voorheen dacht dat culturele uitwisseling beperkt was, is opvallend (essay van Chris Bennett). Vergelijkbaar is het gebruik van psychoactieve stoffen binnen Griekse en Romeinse sekten. Dit gaat verder dan de grootschalige rituelen in Eleusis, en draagt bij tot het idee dat psychoactieve stoffen de basistoon gaven die door heel het religieuze leven binnen de wortels van de Westerse cultuur weergalmde (essays van Carl P. Ruck en David Hillman). Er worden zelfs argumenten aangevoerd die wijzen op het gebruik van psychedelica binnen sommige middeleeuwse Rooms-katholieke sektes, wat laat zien dat zelfs de georganiseerde religies, wiens geschiedenis we nu beschouwen als vrij van drugsgebruik, er op een bepaald punt toch door werden beïnvloed (essay van Dan Merkur).

In hedendaagse tijden speelden psychedelica natuurlijk een grote rol binnen de spiritualiteit van de hippies, waaraan een tweedelige chronologie is gewijd. Ook hebben ze invloed gehad op de verspreiding van het Boeddhisme en andere Oosterse spiritualiteiten in het Westen. De eerste wordt bediscussieerd in twee van de meest interessante essays van het boek. Schrijver Dan Merkur weet een goede balans te houden tussen het plichtmatig beschrijven van het fenomeen en het behouden van een kritische instelling. Het essay over het tweede onderwerp is een transcriptie van een discussie tussen James Fadiman en de Boeddhistische geleerde Kokyo Henkel, wat een mooie manier is om het onderwerp op een levendige manier te benaderen. Hun gesprek laat het belang van psychedelica zien voor de groei van het Boeddhisme in de VS, wat een van de vele voorbeelden is van hoe de psychedelische ervaring mensen inspireert om hun eigen spirituele praktijken te ontwikkelen.

Twee van de hoofdstukken vallen op omdat ze beschrijvingen zijn van persoonlijke ervaringen en daarmee een voorbeeld geven van hoe psychoactieve stoffen gebruikt kunnen worden binnen moderne postseculiere religieuze rituelen (de essays van Julian Vayne en Clark Heinrich). Ook al zijn deze misschien niet het meest interessant, ze illustreren wel de manier waarop rituelen kunnen worden bedacht rondom het gebruik van psychedelica om een spirituele ervaring teweeg te brengen.

De laatste twee hoofdstukken, van respectievelijk de benedictijner monnik David Steindl-Rast en hoogleraar godsdienstpsychologie Ralph W. Hood, zijn iets meer reflectief. Steindl-Rast stelt dat psychedelica een authentieke manier zijn om een spirituele ervaring te verkrijgen en dat we niemand zouden moeten beletten om deze weg op gewetensvolle wijze te betreden. Hood stelt dat het onderzoek naar de spirituele aspecten van de psychedelische ervaring methodologisch voorzichtig moet zijn, en hij laat zien dat het isoleren van de spirituele ervaring van haar omringende rituelen en gemeenschap de resultaten kan verdraaien. Beiden stellen voor dat het gebruik van en het onderzoek naar psychoactieve stoffen worden ingebed in spirituele gemeenschappen, gebonden door rituelen en wederzijdse compassie.

De brede waaier aan essays in dit eerste deel dwingt je ertoe om het lang gekoesterde geloof dat psychedelica slechts ‘een rol speelden’ in de geschiedenis van religie te heroverwegen. In plaats daarvan stellen ze dat deze rol omvangrijk, en misschien zelfs doorslaggevend is geweest in de vorming van het menselijke spirituele vermogen. Met de evidente uitzondering van de twee hoofdstukken over persoonlijke ervaringen zijn alle essays goed gedocumenteerd en voorzien van een overvloed aan referenties voor diegenen die dubbel willen checken of de auteurs de beschikbare bronnen niet overinterpreteren. Dit deel bevat een rijke hoeveelheid aan ideeën en kennis voor al wie geïnteresseerd is in de spirituele aspecten van de psychedelische ervaring.

Koop dit boek op bookdepository.com en steun Stichting OPEN

30 April - Q&A with Rick Strassman

X