OPEN Foundation

OPEN Foundation

Psychedelics and cognitive liberty: Reimagining drug policy through the prism of human rights.

Abstract

This paper reimagines drug policy – specifically psychedelic drug policy – through the prism of human rights. Challenges to the incumbent prohibitionist paradigm that have been brought from this perspective to date – namely by calling for exemptions from criminalisation on therapeutic or religious grounds – are considered, before the assertion is made that there is a need to go beyond such reified constructs, calling for an end to psychedelic drug prohibitions on the basis of the more fundamental right to cognitive liberty. This central concept is explicated, asserted as being a crucial component of freedom of thought, as enshrined within Article 9 of the European Convention on Human Rights (ECHR). It is argued that the right to cognitive liberty is routinely breached by the existence of the system of drug prohibition in the United Kingdom (UK), as encoded within the Misuse of Drugs Act 1971 (MDA). On this basis, it is proposed that Article 9 could be wielded to challenge the prohibitive system in the courts. This legal argument is supported by a parallel and entwined argument grounded in the political philosophy of classical liberalism: namely, that the state should only deploy the criminal law where an individual’s actions demonstrably run a high risk of causing harm to others. Beyond the courts, it is recommended that this liberal, rights-based approach also inform psychedelic drug policy activism, moving past the current predominant focus on harm reduction, towards a prioritization of benefit maximization. How this might translate in to a different regulatory model for psychedelic drugs, a third way, distinct from the traditional criminal and medical systems of control, is tentatively considered. However, given the dominant political climate in the UK – with its move away from rights and towards a more authoritarian drug policy – the possibility that it is only through underground movements that cognitive liberty will be assured in the foreseeable future is contemplated.

Walsh, C. (2016). Psychedelics and Cognitive Liberty: Reimagining drug policy through the prism of human rights. International Journal of Drug Policy. dx.doi.org/10.1016/j.drugpo.2015.12.025

Link to full text

[Interview] Bill Richards: “Bij de ideale behandeling hoort een soort mystieke transcendentie”

Richards_BillBill (William A.) Richards is klinisch psycholoog aan de psychiatrische afdeling van de Johns Hopkins School of Medicine, waar hij de afgelopen zestien jaar onderzoek met psychedelica gedaan heeft, inclusief zijn huidige studies over psilocybine-ondersteunde psychotherapie voor kankerpatiënten die kampen met angst voor het levenseinde. Richards’ psychedelische onderzoek stamt uit 1963, en in de late jaren ’60 en beginjaren ’70 werkte hij samen met collega’s als Walter Pahnke en Stanislav Grof. Onlangs deed hij uitgebreid verslag van zijn decennialange wetenschappelijke carrière in psychedelica en menselijk bewustzijn in zijn boek Sacred Knowledge: Psychedelics and Religious Experiences. Stichting OPEN sprak met Richards, die direct heel toeschietelijk is en tegelijkertijd serieus en met tastbaar enthousiasme over zijn werk vertelt. [fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none”][Bill Richards zal bovendien een van de sprekers zijn op onze ICPR 2016-conferentie over onderzoek naar psychedelica.]

U bent klinisch psycholoog met een formele opleiding in theologie en vergelijkende godsdienstleer, en u heeft uw gehele carrière besteed aan het onderzoek naar de beloften van psychedelica bij klinische behandeling. Hoe zijn al deze uiteenlopende interessegebieden bijeengekomen?

Toen ik begon aan de universiteit, dacht ik dat ik dominee zou worden en deed ik een major in de filosofie en een minor in psychologie en sociologie. Daarna ging ik naar de faculteit Religiestudies van Yale, waar ik vakken volgde als hedendaagse hindoeïstische systemen en taalanalyse, en mijn perspectief op religie ontwikkelde zich tot een steeds rijkere en bredere visie. Maar aan het eind van het eerste jaar twijfelde ik of ik er wel geschikt voor was.

Daarna studeerde ik in Duitsland (aan de Universiteit van Göttingen), waar ik in 1963 per toeval op psychedelica stuitte. Terwijl ik sommige theologische vakken nogal pedant vond – soms werden er hele discussies gevoerd over de betekenis van een Hebreeuws woord – ontdekte ik tot mijn verbazing de ervaringsdimensie van religie aan de School of Medicine, waar verschillende alternatieve bewustzijnstoestanden serieus werden genomen, inclusief ervaringen van religieuze aard die als openbarend werden gezien.

Na Yale ging ik naar de Andover Newton Theological School en studeerde ik Godsdienstpsychologie, gevolgd door vakken aan de Brandeis universiteit met de humanistisch/transpersoonlijke psycholoog Abraham Maslow. Daarna kreeg ik een baan aangeboden in het werken met psychedelica en verhuisde ik van Boston naar Baltimore (waar ik psychotherapie-onderzoek deed met LSD, DPT, MDA en psilocybine aan het Maryland Psychiatric Research Center). Maar ik vond dat ik niet de juiste titels had om onderzoeker te worden, dus ging ik door met studeren aan de Catholic University, behaalde een doctoraat en werd gecertificeerd klinisch psycholoog.

Toen ik mijn doctoraal deed leek het alsof sommige mensen me aankeken alsof ik doelloos was – ik studeerde muziek, filosofie, psychologie en religie – maar als ik terugkijk, dan zie ik dat het de perfecte opleiding was voor het werk dat ik nu doe. Ik werd een psychedelisch therapeut lang voordat die naam uitgevonden was, en op een of andere manier leek het alsof ik intuïtief wist wat ik aan het doen was!

Wat was het eerste waar u aan begon te werken?

Toen ik in Baltimore aankwam hadden we twee overheidsbeurzen van het National Institute of Mental Health om onderzoek te doen naar LSD-ondersteunde psychotherapie: een voor het behandelen van alcoholisten en de andere voor het behandelen van wat we toentertijd ‘neurotici’ noemden, opgenomen mensen die depressief of angstig waren, of kampten met persoonlijkheidsstoornissen. Ik begon ook te werken met kankerpatiënten die worstelden met angst en depressie (waarvoor amper financiering beschikbaar was). Een van de redenen dat ik daarvoor werd aangenomen was mijn theologische achtergrond.

Door met zulke uiteenlopende groepen te werken heb ik gemerkt dat mensen gewoon mensen zijn, ongeacht hun diagnose. Iedereen ervaart rouw, schuld en woede, hoogtepunten en dieptepunten, en iedereen snakt naar een filosofie of een inzicht dat helpt om betekenis te geven aan het leven.

Kunt u me uitleggen hoe u te werk gaat met iemand in een klinische setting?

Het standaard-ontwerp voor een sessie met een psychedelische substantie is dat er twee therapeuten aanwezig zijn; de één is de hoofdtherapeut en de ander is de co-therapeut. We behandelen één persoon tegelijkertijd, zodat elke vrijwilliger de ruimte krijgt voor een inwendige focus. De deelnemer ligt op een bank; we gebruiken een oogmasker en een koptelefoon zodat ze kunnen ontspannen, maar ook om ze te helpen diep in hun geest te duiken. Dit zorgt voor een veilige en productieve manier van werken, want de vrijwilliger wordt niet afgeleid door zintuiglijke waarnemingen of wat er in de kamer gebeurt, of door enige druk om ‘sociaal’ te doen. Wanneer een initiële psychedelische sessie op deze manier wordt gestructureerd hebben mensen meestal een diepere ervaring dan ze in een andere setting zouden hebben. Wat betreft het meten van variabelen is het ook makkelijker om met één persoon tegelijk te werken. Als er meerdere vrijwilligers in de kamer zouden zijn, die tegelijkertijd psychedelische ervaringen hebben, dan zou dat het onderzoeksontwerp complexer maken.

Ik heb een artikel in The New Yorker gelezen waarin werd vermeld dat u een set “vlieginstructies” had opgesteld voor degenen die psychedelische therapie ondergaan. Wanneer heeft u deze instructies opgesteld en waarom?

Dat is niet iets wat ik ooit echt heb neergeschreven in een formeel document; het is meer iets als een informele checklist die ik persoonlijk deel met de behandelde. Het helpt bij het smeden van de relatie en creëert een gevoel van veiligheid. Het bestrijkt praktische zaken zoals hoe om te gaan met wc-bezoeken, of wat te doen als je misselijk wordt, tot hoe te navigeren binnen je bewustzijnsveld. Als er bijvoorbeeld iets bedreigends verschijnt, dan moedigen we deelnemers aan om hulp te vragen als ze dat nodig hebben, en om het dreigende beeld in de ogen te kijken. Met andere woorden, om er op af te gaan, want op het moment dat mensen controle zoeken door iets te vermijden, worden ze paranoïde en verward. Weerstand ontstaat meestal uit een verzet tegen wat gaande is. Onze fundamentele mantra is “vertrouw, laat los, wees open”. We moedigen de mensen tevens aan om hun intellect naar buiten te sturen om in de tuin te spelen tijdens de werkingsduur van het middel, in plaats van te proberen de ervaring direct cognitief te categoriseren.

Veel onderzoekers stellen dat de kracht van suggestie wellicht een rol speelt zodra medische professionals psilocybine toedienen. Is het inderdaad waarschijnlijker dat de patiënt onder zulke omstandigheden aan de verwachtingen van de therapeut zal voldoen (inclusief het vermijden van een ‘bad trip’)?

Het is van het hoogste belang dat mensen zich veilig voelen. We stellen hen voor dat ze hun geest “Open Huis” verklaren en dat ze bevestigen dat alles en iedereen welkom is. Ik zou echter zeggen dat de inhoud van een inwendige reis zelden door suggestie wordt beïnvloed, want mensen hebben radicaal verschillende ervaringen in identieke settings. In zeer lage doses zou psychologische suggestie een grotere rol kunnen spelen op het vlak van beeltenissen, maar in gemiddelde tot hoge doses lijkt de inhoud onafhankelijk te zijn van wat men zou verwachten, en is die vaak behoorlijk verrassend.

Het is vaak een worsteling voor mensen om hun taal en ideeën te coördineren met de daadwerkelijke ervaring die ze onder invloed van psychedelica hebben. Ik heb onlangs bijvoorbeeld met een atheïst gewerkt die een diepe spirituele ervaring had en achteraf verklaarde “God te hebben gezien”. Anderzijds zijn er ook mensen die heel graag een goddelijk visioen van Christus willen hebben, zoals sommige priesters, maar bij wie de ervaring uitdraait op het verwerken van problemen uit hun jeugd, zoals seksueel misbruik. Psychedelica lijken je keer op keer precies daar naartoe te brengen waar het werk gedaan moet worden.

Deze onvoorspelbaarheid is de reden dat sommige mensen psychedelica eng vinden, en ze als gevaarlijk bestempelen. Maar voor degene die het ontluikende proces doormaakt is er een ongelooflijke wijsheid en choreografie aan verbonden die het zeer betekenisvol maakt. Met andere woorden, wat er gebeurt is niet chaotisch of willekeurig – het heeft allemaal betekenis.

U noemt psychedelica ‘entheogenen’, wat letterlijk betekent dat ze ‘het goddelijke van binnen oproepen’, en uw werk richt zich op mystieke/religieuze ervaringen en hun baten. Veel godsdienstgeleerden hebben zich afgevraagd of chemisch opgeroepen mystieke ervaringen hetzelfde zijn als degene die zich spontaan voordoen. Wat denkt u?

Het kan heel goed zijn dat er een chemisch substraat verbonden is aan alles wat wij ervaren. We weten bijvoorbeeld dat DMT van nature in het menselijk lichaam wordt geproduceerd. Eén hypothese stelt dat wanneer iemand in een diep meditatieve staat een spiritueel moment beleeft, er meer DMT wordt gegenereerd, of dat misschien de verhouding tussen CO2 en O2 in het bloed verandert, of wat dan ook. Maar er is waarschijnlijk altijd wel een chemisch substraat verbonden aan wat we ook ervaren, met of zonder psychedelische stoffen.

Ik heb geen idee of heiligen in de geschiedenis psychogene paddenstoelen in hun stoofpot aten, dan wel dat hun natuurlijk biochemisch gestel er simpelweg voor zorgde dat ze mystieke ervaringen hadden. Wat is een goddelijke gift en wat wordt veroorzaakt door wat we eten? Wie zal het zeggen? Maar er bestaat geen twijfel over dat er soms enorm diepe mystieke ervaringen ontstaan wanneer iemand een adequate dosis psychedelica neemt, in een ondersteunende omgeving, en met serieuze intenties. Ze zijn fantastische hulpmiddelen omdat ze zo betrouwbaar potent zijn om mensen daadwerkelijk diepe, transformatieve bewustzijnstoestanden te helpen ervaren. De inhoud van (achteraf beschreven) transcendentale psychedelische sessies lijkt, vanuit een fenomenologisch oogpunt, niet te kunnen worden onderscheiden van de inhoud zoals die in de historische literatuur van het mysticisme wordt beschreven, dus het is waarschijnlijk dat ze inderdaad dezelfde ervaringskwaliteit en -diepte reflecteren.

U maakt gebruik van wetenschappelijke methoden om psychedelische ervaringen of bewustzijnstoestanden te verkennen die vaak hoogst persoonlijk en onuitspreekbaar zijn. Is het voor de wetenschap echt mogelijk mystieke ervaringen te onderzoeken?

De wetenschap is het onderzoeksontwerp. Stel dat de ene persoon Rilatine krijgt en de andere psilocybine met dezelfde verwachting in een “dubbelblind” ontwerp; het enige verschil is de inhoud van de capsule, die niemand kent behalve de apotheker. De wetenschap stelt op die manier vast dat het inderdaad echt de psilocybine is die de diepe ervaring veroorzaakt, en niet louter de suggestie, want degenen die Rilatine hadden gekregen rapporteerden niet dezelfde ervaringen[1].

Ik voer momenteel een psychedelisch onderzoek uit met leidende figuren van verschillende wereldreligies. Er is een controlegroep-wachtlijst, dus na screening en selectie worden sommigen direct willekeurig ingedeeld voor voorbereiding voor psilocybine terwijl anderen 6 maanden moeten wachten voordat ze de actieve fase van de studie ingaan. We zijn aan het vergelijken wat er gebeurt met degenen die al psilocybine hebben gekregen en zij die het nog niet hebben gehad, en we verzamelen de informatie door middel van vragenlijsten, en formele interviews met familie en collega’s. In het bijzonder zijn we geïnteresseerd in veranderingen in houdingen en gedrag, die meestal worden waargenomen na het beleven van transcendentale bewustzijnstoestanden. De bewustzijnstoestand die we “mystiek” noemen, gekarakteriseerd door ervaringen van eenheid, overstijging van tijd en ruimte, intuïtieve kennis, heiligheid, diepgevoelde positieve stemmingen en onbeschrijflijkheid, lijkt niet alleen enorm betekenisvol te zijn voor degenen die het meemaken en het zich herinneren, maar lijkt ook bij te dragen aan wat William James “fruits for life” noemde.

Waarom is het belangrijk om zulke toestanden te verkennen?

Sommige mensen leven gewoon hun leven, zonder zich ooit af te vragen waar we vandaan komen, waar we heen gaan en waarom we op dit planeetje zijn, tollend door de ruimte. Anderen doen dat wel. Misschien is het een gen. Sommigen van ons hebben een religieus of filosofisch gen dat wil begrijpen wat het leven betekent. Ik denk dat de meeste mensen zich dit soort vragen stellen wanneer het leven zwaar wordt, wanneer ze gedwongen zijn de dood te benaderen (hun eigen dood of die van een naaste) of zelfs wanneer ze de geboorte van een kind zien. Het is dat gevoel van mysterie.

Ik vind het een mooie gedachte dat we, in onze huidige evolutie binnen het bewustzijn, beginnen te begrijpen dat we nog steeds aan het ontstaan zijn en wakker worden. Ik denk dat de hedendaagse focus in onze cultuur op meditatie, spirituele ontwikkeling, yoga enzovoort een reflectie is van ons verlangen om te ontwaken in een ruimer bewustzijn. Ik denk dat mystiek bewustzijn simpelweg intrinsiek is aan ons bestaan.

Onderzoek heeft aangetoond dat psychedelica, met een hoge mate van betrouwbaarheid, het optreden van mystieke vormen van bewustzijn bij gezonde vrijwilligers mogelijk maken. Zou u dus zeggen dat mystieke ervaringen essentieel zijn voor de baat die mensen hebben bij psychedelische behandelingen?

Ja. Als er maar één essentiële factor zou zijn, dan zou dat het zijn. Het ervaren van een gevoel van een verenigd bewustzijn is levensveranderend voor veel mensen. In dat opzicht zijn we dan ook niet zozeer onderzoek aan het doen naar het effect van psilocybine, maar bestuderen we veeleer het effect van bepaalde alternatieve toestanden van het menselijke bewustzijn.

De meest drastische omschakelingen in houding en gedrag lijken te gebeuren in de nasleep van een mystieke ervaring. We zien veranderingen in het concept dat mensen hebben van wat de aard van de werkelijkheid is, wie ze zijn, hun verbondenheid met anderen; het geeft ze een gevoel van vertrouwen dat er niets van binnen zit dat niet kan worden vergeven en opgelost; er is een toename van eigenwaarde; een waardering van de schoonheid en het koesteren van anderen, zelfs van degenen waar ze het niet mee eens zijn. De ideale behandeling lijkt er één te zijn die zowel de ervaring van psychodynamische verwerking in zich heeft alsook een bepaald soort van mystieke transcendentie.

Daagt het hebben van een psychedelische ervaring het vigerende materialistische wereldbeeld uit?

Ik zou eerder zeggen dat het dat verrijkt of verdiept. Filosofisch beschouwd denk ik dat de vraag die wordt opgeroepen is, “wat is de uiteindelijke aard van materie?” Bekeken vanuit het perspectief van de kwantummechanica beginnen we nu pas te begrijpen dat de zogenaamde “materiële werkelijkheid” een diepere gelaagdheid kent.

Uit psychedelisch onderzoek komt consistent naar voren dat het hebben van mystieke ervaringen een sterk effect heeft op het wegnemen van de angst om dood te gaan; iets aan deze toestanden maakt dat ze echter aanvoelen dan de alledaagse realiteit. Dit werpt het klassieke geest/lichaam-probleem op: wat is de relatie tussen de hersenen en het bewustzijn? Als het inderdaad zo is, zoals sommigen theoretiseren, dat het brein het bewustzijn ontvangt en verwerkt, zoals een radio radiosignalen ontvangt, waar komt dat bewustzijn dan vandaan? Een ander voorbeeld: als je een televisietoestel uit elkaar haalt, dan zie je nergens enig spoor van de blonde nieuwslezeres die net nog het journaal erin presenteerde. Maar de uitzending was er wel degelijk – ze kwam ergens vandaan. We staan aan de drempel van een fascinerende verkenningshorizon, in de psychiatrie, in religiestudies, en in de natuurwetenschap. Uiteindelijk weten we eerlijk gezegd nog steeds niet wat we zijn.

Veel van de onderzoeken van de eerste generatie zijn op meerdere vlakken gebrekkig, soms zelfs onethisch genoemd. Was dit simpelweg hoe wetenschap destijds werd bedreven, of speelde het ‘wilde enthousiasme’ voor deze nieuwe soort substanties een rol in de soms roekeloze manier waarop experimenten werden uitgevoerd? Historisch gezien heeft het geleid tot maatschappelijke hysterie en uiteindelijk in restrictieve wetgeving, waarvan het decennia heeft geduurd om weer te herstellen.

Er was aanvankelijk veel enthousiasme. Toen psychedelica voor het eerst in de moderne westerse cultuur verschenen, werden ze gewoon per post verstuurd naar therapeuten. Timothy Leary was niet de enige die met deze stoffen werkte. Veel mensen werkten er op klinische manier mee in universiteiten of privépraktijken, zowel in Europa als in Noord-Amerika, om te experimenteren omtrent hun nut. Terwijl sommige clinici geen getrainde onderzoekers waren en zonder controlegroepen werkten, waren er ook veel die hun onderzoeken met grote verantwoordelijkheid en zorg uitvoerden. Psychedelica hebben in feite een merkwaardige veiligheidsstatus. Inheemse groepen hebben deze chemicaliën in hun plantaardige vormen (ayahuasca, psilocybine-bevattende paddenstoelen, peyote, enz.) duizenden jaren lang in groepsverband gebruikt, zonder dat iemand ook maar één keer hun bloeddruk mat.

In de jaren ’60 waren we niet voorbereid om met psychedelica om te gaan, en velen maakten er op klunzige wijze misbruik van. De media reageerden gealarmeerd en al snel werden psychedelica miskend. Tegenwoordig is de pers veel evenwichtiger en benadert ze psychedelica vanuit een veel kalmer en meer gegrond perspectief.

Hoe komt dit? Onze onderzoeksontwerpen zijn dezer dagen veel strikter. We hebben sindsdien decennialang getuigschriften en statistieken verzameld over hoe bijzonder deze medicijnen zijn. Het hele veld is volwassener geworden – we weten meer. We zijn slimmer. We hebben geleerd dat psychedelica niet voor iedereen zijn. Er is een scala aan manieren om persoonlijke en spirituele groei te ontwikkelen, dus zelfs als ze ooit legaal beschikbaar worden, denk ik niet dat iedereen erin geïnteresseerd zal zijn ze te gebruiken. Sommige mensen zouden zelfs wijselijk moeten worden geadviseerd ze niet te gebruiken, zoals zij die een zware mentale aandoening hebben.

Stel dat u alle middelen voor wetenschappelijk onderzoek tot uw beschikking zou hebben, welke vraag zou u dan beantwoord willen zien?

In mijn boek staan drie hoofdstukken die dergelijke vragen behandelen – een met betrekking tot medische, een met betrekking tot educatieve en een met betrekking tot religieuze perspectieven – en ik zou elk van deze paden kunnen bewandelen. Op medisch vlak lijkt de behandeling van verslavingen met psychedelica erg hoopvol. Naast medische behandeling zouden ze ook erg veelbelovend kunnen zijn in het ondersteunen van creativiteit, en misschien is dat wel wat ik zou onderzoeken.

Een probleem is dat mensen die in het algemeen geen psychedelica zouden moeten nemen – zoals jonge mensen, die het recreatief doen – dat wel doen terwijl verantwoordelijke, gevestigde geleerden het niet doen. Dus wat we vaak in de pers zien zijn verhalen over hoe jongelingen op de spoeddienst belanden, in plaats van te horen hoe wetenschappers nieuwe inzichten verwerven door het gebruik van psilocybine, DMT, mescaline of LSD. Steve Jobs heeft ooit beweerd dat psychedelica hem cruciale intuïtieve inzichten hebben gegeven die de creativiteit in zijn leven vergrootten. Ik zou het fantastisch vinden om goedgetrainde fysici aan de top van hun onderzoeksgebied een gestructureerde psychedelische ervaring te geven. Uit een dergelijk onderzoek zouden zeer waardevolle nieuwe inzichten en perspectieven kunnen voortvloeien.

Ik heb ook de wilde fantasie dat het ooit mogelijk wordt (voor mensen die religiestudies volgen) om een psychedelische ervaring te hebben die studiepunten waard is. Ongeacht mensen studeren om een christelijke priester, een joodse rabbijn, een hindoeïstische of boeddhistische priester of een islamitische imam te worden, stel ik voor dat het hebben van een diepe religieuze ervaring deel zou uitmaken van hun opleiding, in plaats van enkel terug te vallen op geschriften of tradities.

Heeft u nog plannen voor toekomstig psychedelisch onderzoek dat u zou willen uitvoeren?

Ik zou het heel mooi vinden als de waarde van psychedelica voor sociopathische persoonlijkheden zou worden onderzocht. De manier waarop we heden ten dage gevangenissen vullen is niet verlicht te noemen. Er zijn manieren om mensen met een traumatische jeugd te helpen een gevoel van persoonlijke waarde en respect voor anderen te ontwikkelen, en een gevoel voor moraliteit dat oprecht is en niet opgelegd, maar in plaats daarvan van binnenuit komt. Het zou niet goedkoop zijn en het zou intensieve therapie vergen, maar in vergelijking met iemand levenslang op te sluiten, zou het economisch en ook vanuit altruïstisch oogpunt heel zinvol zijn. Zeker voor jonge mensen die net in het gevangenissysteem terechtkomen, zou zo’n behandeling misschien wel hun levensloop kunnen veranderen.

[1] Zie csp.org/psilocybin voor gepubliceerde studies en commentaar.

[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]

A Double-Blind, Randomized, Placebo-Controlled, Dose-Frequency Study of Intravenous Ketamine in Patients With Treatment-Resistant Depression

Abstract

Objective:
Ketamine, an N-methyl-d-aspartate glutamate receptor antagonist, has demonstrated a rapid-onset antidepressant effect in patients with treatment-resistant depression. This study evaluated the efficacy of twice- and thrice-weekly intravenous administration of ketamine in sustaining initial antidepressant effects in patients with treatment-resistant depression.

Method:
In a multicenter, double-blind study, adults (ages 18–64 years) with treatment-resistant depression were randomized to receive either intravenous ketamine (0.5 mg/kg of body weight) or intravenous placebo, administered over 40 minutes, either two or three times weekly, for up to 4 weeks. Patients who discontinued double-blind treatment after at least 2 weeks for lack of efficacy could enter an optional 2-week open-label phase to receive ketamine with the same frequency as in the double-blind phase. The primary outcome measure was change from baseline to day 15 in total score on the Montgomery-Åsberg Depression Rating Scale (MADRS).

Results:
In total, 67 (45 women) of 68 randomized patients received treatment. In the twice-weekly dosing groups, the mean change in MADRS score at day 15 was −18.4 (SD=12.0) for ketamine and −5.7 (SD=10.2) for placebo; in the thrice-weekly groups, it was −17.7 (SD=7.3) for ketamine and −3.1 (SD=5.7) for placebo. Similar observations were noted for ketamine during the open-label phase (twice-weekly, −12.2 [SD=12.8] on day 4; thrice-weekly, −14.0 [SD=12.5] on day 5). Both regimens were generally well tolerated. Headache, anxiety, dissociation, nausea, and dizziness were the most common (≥20%) treatment-emergent adverse events. Dissociative symptoms occurred transiently and attenuated with repeated dosing.

Conclusions:
Twice-weekly and thrice-weekly administration of ketamine at 0.5 mg/kg similarly maintained antidepressant efficacy over 15 days.

Singh, J. B., Fedgchin, M., Daly, E. J., De Boer, P., Cooper, K., Lim, P., … & Kurian, B. (2016). A Double-Blind, Randomized, Placebo-Controlled, Dose-Frequency Study of Intravenous Ketamine in Patients With Treatment-Resistant Depression. American Journal of Psychiatry. http://dx.doi.org/10.1176/appi.ajp.2016.16010037
Link to full text

Sacred Knowledge – Psychedelics and Religious Experiences

Sacred Knowledge. Psychedelics and Religious Experiences. William A. Richards. New York: Columbia University Press. ISBN: 9780231174060

William A. (Bill) Richards is one of the few people alive today that were involved both in the first wave of scientific research into psychedelic substances in the sixties and seventies and in the current era of psychedelics research. It is hard to imagine someone better equipped to discuss the value of religious, spiritual or mystical experiences, occurring spontaneously or occasioned by psychedelic substances, than Richards, who has a formal training in clinical psychology, comparative religion, theology and psychology of religion as well as personal experience with psychedelic and mystical states.

Without explicitly acknowledging it, Sacred Knowledge picks up where William James’ classic The Varieties of Religious Experience left the reader wondering about mystical experiences occasioned by psychedelic substances. With a single unsuccessful attempt with mescaline, and only ephemeral insights provoked by nitrous oxide, James never dedicated a chapter to exogenously engendered mystical states of consciousness. Richards dedicates a whole book to the subject, and eloquently acquaints the reader with the many facets of mystical experiences occasioned by psychedelics. Sacred Knowledge is not just a scholarly work on the overlap between psychedelics and mysticism, but also a personal and professional history of Richards’ relation with these topics.

After providing a historical overview of research with psychedelics and detailing how he himself became immersed in the topic, Richards distinguishes between visionary and mystical states of consciousness, and dedicates a chapter to each of the core features of mystical experiences, such as intuitive knowledge of the divine (regardless of whether one names it God, Allah, Yahweh, Brahman, Celestial Buddha Fields or The Void), feelings of unity, and the ineffability of the experience (although Richards does an impressive job of articulating it).

He addresses several common themes, related by mystics throughout history and across cultures, such as the claim that ultimately, love is at the core of everything and that consciousness is indestructible. Richards manages to address these topics with academic rigour without depreciating the values and content of the experiences described in this book. The author also doesn’t shy away from addressing some of the deep metaphysical, ontological and existential questions that are encountered by many who have experienced mystical states of consciousness. What is the meaning of life? What is God? To address these profound matters, Richards draws just as easily from Ancient Greek philosophers, Biblical references such as Saul’s conversion on the road to Damascus, or Dante’s Divina Commedia as from his personal experiences or the words of dying patients.

The third part focuses on (inter)personal aspects, such as the importance of trust in facilitating beneficial experiences. It also deals with difficult experiences, such as fear, anxiety and despair and how to confront these. Richards reflects upon death and how death is dealt with in Western society, and dedicates a chapter to what is arguably the biggest challenge with profoundly meaningful experiences: how to fully integrate the insights obtained into one’s life. He offers guidelines on how to maximise beneficial experiences and to reduce the potential risks. In part IV, Richards provides an overview of current research as well as avenues for future studies into the potential applications of psychedelic substances in education, medicine, and religion. At the end of the book, he shares some insights collected over the years, as well as an extensive music playlist, used at numerous psychedelic sessions, listened to by hundreds of participants and perfected over decades of research, both wonderful bonuses.

Richards’ extensive experience in dealing with alternative states of consciousness (he prefers this term to altered states), in guiding volunteers, patients and research participants through these states and in trying to understand these profound changes in consciousness, has made him a kind, yet critical, observer. He provides ample proof for his main thesis: i.e. that psychedelics, when given to well-prepared subjects in a trusting, supportive setting, and under the guidance of an experienced and empathic guide, reliably produce tangible benefits.

It is hard to imagine a better advocate for the responsible use of psychedelics to promote spiritual, psychological or educational well-being than Bill Richards. The treasure trove of valuable experiences, expertise, knowledge and understanding Bill Richards has acquired over the decades, and which he shares with us in Sacred Knowledge, makes this a valuable work and a real treat to read. The beautiful, subtle design of this hardcover edition (by no means a trivial aspect) will undoubtedly contribute to the reading experience. Few people could have written Sacred Knowledge and even fewer people could have done it so eloquently. It is highly recommended to anyone who is interested in mystical experiences or the potential uses of psychedelic substances, but should be just as relevant to well-informed academics with an interest in profound, life-changing alternative states of consciousness.

Buy this book at bookdepository.com and support the OPEN Foundation.

Read our interview with Bill Richards.

Therapy with Substance: Psycholytic psychotherapy in the twenty-first century

Therapy with substanceTherapy with Substance: Psycholytic psychotherapy in the twenty first century door Dr Friederike Meckel Fischer, Muswell Hill Press, 2015.

Daar waar psychotherapie en psychedelica overlappen, zijn er twee belangrijke scholen: die van de psychedelische therapie, die in de VS het meest populair is en probeert om mensen middels een zeer beperkt aantal sessies en hoge dosissen een complete mystieke ervaring te geven. Op deze manier wordt er geprobeerd om mensen te helpen hun problemen op te lossen of hen een bepaalde staat van bewustzijn te doen bereiken die ervoor zorgt dat hun leven positief verandert. De therapeut blijft doorgaans stil tijdens de psychedelische sessies en laat gebeuren wat zich aandient. Bij psycholytische therapie, aan de andere kant, zijn er over het algemeen meer sessies, hanteert men lagere doseringen van een psychedelische substantie, en probeert men om de oorzaken van de problemen in iemands leven naar boven te brengen. Door hierop in te gaan en erover te praten tijdens de ervaring ontstaat er inzicht en worden de problemen opgelost. Deze benadering was voornamelijk populair in Europa en vindt vandaag de dag nog op onofficiële wijze plaats.

Dr. Meckel Fischer is een arts die veel verschillende manieren van genezing heeft onderzocht, onder andere Holotropic Breathwork met Stanislav Grof en psycholytische therapie met de Zwitserse medische vereniging voor psycholytische therapie (SAEPT) onder begeleiding van Samuel Widmer. Ze beoefende een tijdlang psycholytische therapie (wat op dat moment illegaal was geworden), totdat een van haar cliënten haar aangaf bij de politie. Ze moest in Zwitserland voor de rechtbank verschijnen en werd veroordeeld. Dit maakte het voor haar mogelijk om haar ervaringen te beschrijven zonder angst om opnieuw te worden veroordeeld. Het resultaat is een boek met een fascinerend persoonlijk verhaal over de manier waarop ze zelf heeft geleerd van psycholytische therapie en over de inzichten die ze heeft verworven tijdens haar vele jaren ervaring met het behandelen van mensen.

De eerste drie hoofdstukken gaan over Dr. Meckel Fischer’s persoonlijke weg naar genezing en inzicht door verschillende soorten therapie na een diepe crisis in een van haar relaties. Ze begon met reguliere cognitieve therapie, maar ruilde die snel in voor dieptepsychologie en vervolgens voor transpersoonlijke psychotherapie met de hulp van holotropisch ademwerk onder begeleiding van Grof. Op een gegeven moment wees Grof haar in de richting van therapie met psychedelische stoffen en volgde ze deze. Naar buiten toe stelde ze dat ze het slechts om professionele redenen deed, terwijl ze er op het zelfde moment achter kwam dat het ook voor haar persoonlijk erg behulpzaam was.

De auteur gaat verder met een korte beschrijving van wat psychotherapie volgens haar betekent. Ze benadrukt dat er een motivatie moet zijn om te veranderen, maar dat deze verandering alleen kan worden geïnitieerd als het onbewuste materiaal naar de oppervlakte wordt gelaten. Effectieve therapie en duurzame verandering kunnen alleen plaatsvinden als de kern van het probleem wordt aangeboord, wat betekent dat de onbewuste en voorbewuste oorzaken, die zich bevinden in de transpersoonlijke en perinatale domeinen die Grof benadrukt, worden toegelaten tot het bewustzijn om geïntegreerd te worden. Meckel Fischer denkt dat traditionele psychotherapie niet op dit niveau werkt en daardoor slechts zelden effectief is in de behandeling van diepere problemen.

Vervolgens beschrijft ze de verschillende stoffen die in de psycholytische therapie worden gebruikt, en laat ze zien hoe die allemaal zowel unieke als universele eigenschappen hebben. Ze erkent dat mensen kunnen en moeten leren werken met deze stoffen en dat de eerste sessies richting en doelmatigheid kunnen missen. Met de tijd en ervaring krijgen de sessies meer focus en leren mensen hoe ze meer doelbewust toegang kunnen krijgen tot hun onbewuste. Meckel Fischer is van mening dat iedere gids in een psycholytische therapeutische sessie de stof samen met de patiënt zou moeten nemen, omdat dit hem helpt om te voelen wat er omgaat in de deelnemer: “Een berggids kan een wandelaar niet leiden door een gebied dat hij niet persoonlijk heeft verkend”. Ze heeft overtuigende argumenten voor deze manier van denken, die vanuit een westers medisch perspectief controversieel kunnen overkomen.

Meckel Fischer beschrijft een aantal hulpmiddelen die de gids kunnen helpen tijdens de psycholytische therapie. Deze middelen zijn vrij specifiek voor haar, omdat ze geënt zijn op haar professionele ervaring en achtergrond, maar ze kunnen tot op zekere hoogte worden gegeneraliseerd. Eronder vallen: de therapeut, de stof, gezinswerk, live-body-work, de groep en muziek. Al deze aspecten beïnvloeden de ervaring en sommige ervan kunnen worden gebruikt om een intern proces bij de patiënt op gang te trekken of te verdiepen. Deze middelen worden ingezet tijdens de hele duur van de sessie. De reeks sessies beweegt een persoon door verschillende fases: van beginner tot gevorderde, van het begin van de weg naar zelfherkenning tot het kennen van de weg en de mogelijkheid vinden om zelf verder te gaan.

Verder laat ze ook de verschillende stappen zien die worden gevolgd om het diepe onbewuste materiaal te integreren, vanaf het therapeutische kernprobleem, door de psychosomatiek, epigenetische en perinatale ervaringen, tot aan de spirituele ervaringen. Meckel Fischer geeft veel voorbeelden en laat zien hoezeer de verhalen van de mensen die ze heeft begeleid passen binnen de stappen die ze opsomt. Het lijkt een universeel proces te zijn dat lijkt op de heldenreis, die werd gepopulariseerd door Joseph Campbell.

De auteur eindigt met een discussie over de gevaren en bijwerkingen van de psychoactieve stoffen in de psycholytische therapie. Een van de meest belangrijke gevaren is natuurlijk de illegaliteit, ook al gelooft ze dat dit onder bepaalde omstandigheden de deelnemers kan helpen om verantwoordelijkheid te nemen in het proces waar ze aan deelnemen. Kort brengt ze het psycholytisch therapeutisch proces in verband met sjamanisme, genezing en spiritualiteit, maar gaat niet echt diep in op deze ideeën. In de conclusie geeft ze hints naar wat er voorbij de psycholytische therapie ligt: iets wat geen therapie meer is, maar wat ons wereldbeeld heelt en ons meer integreert in onze omgeving en onze manier van kijken holistischer maakt.

Soms wordt de indruk gewekt dat de auteur al te gemakkelijk claimt dat haar persoonlijke ervaringen met bepaalde stoffen universeel zijn; dit is in het bijzonder te merken in de beschrijving van de effecten van de verschillende stoffen. In andere gevallen erkent ze dat haar ervaring haar eigen is, maar over het algemeen is de toon van de eerste voorbeelden zo dat het lijkt alsof ze het toch anders ziet. Meckel Fischer heeft het over een enkele manier waarop psycholytische therapie geconceptualiseerd en bedreven kan worden, en lijkt niet in te zien dat andere methodes mogelijk zijn. Toch klinkt de wijsheid in het boek oprecht. Er zijn kleine pareltjes van wijsheid waarvan men realiseert dat er een diepere waarheid achter schuilt, zoals: “De intentie zoals deze wordt geuit op de avond voor de sessie is de eerste stap in het proces van integratie”. Andere lijken tegengesteld aan het idee dat een enkele sessie genoeg zou zijn: “De vaardigheid om ‘onder invloed’ te zijn, en te leren om in die toestand het innerlijke zelf op geconcentreerde en gedisciplineerde wijze gade te slaan, neemt toe naarmate men oefent.”

Al met al biedt het boek een boeiende kijk op een veelbelovende manier waarop psychedelica gebruikt kunnen worden. Deze benadering zou vrij gemakkelijk in onze maatschappij kunnen worden geïntegreerd, omdat ze ingebouwde mechanismen bevat die de risico’s minimaliseren en de positieve resultaten optimaliseren, en bovendien medisch en psychologisch toezicht inhoudt. Het is een actueel boek, dat kan helpen om het vak van psycholytische therapie te institutionaliseren in iets wat geleerd, beoefend en aan anderen kan worden onderwezen door ervaring. Meckel Fischer pleit er ook overtuigend voor dat ervaren beoefenaars nieuwelingen zouden helpen. Ook worden stoornissen op een meer integrale en holistische wijze bekeken, wat laat zien dat niemand compleet mentaal gezond of gestoord is, maar dat iedereen baat kan hebben bij diepgaande therapie. Het is een boek voor al wie geïnteresseerd is in het doen van serieus therapeutisch werk met psychedelica, ofwel alleen, of – wanneer de juridische restricties worden opgeheven – in de vorm van individuele of groepstherapie.

Koop dit boek via bookdepository.com en steun daarmee stichting OPEN

[Boekrecensie] Therapy with Substance: Psycholytic psychotherapy in the twenty first century

Therapy with substanceTherapy with Substance: Psycholytic psychotherapy in the twenty first century door Dr Friederike Meckel Fischer, Muswell Hill Press, 2015.

Daar waar psychotherapie en psychedelica overlappen, zijn er twee belangrijke scholen: die van de psychedelische therapie, die in de VS het meest populair is en probeert om mensen middels een zeer beperkt aantal sessies en hoge dosissen een complete mystieke ervaring te geven. Op deze manier wordt er geprobeerd om mensen te helpen hun problemen op te lossen of hen een bepaalde staat van bewustzijn te doen bereiken die ervoor zorgt dat hun leven positief verandert. De therapeut blijft doorgaans stil tijdens de psychedelische sessies en laat gebeuren wat zich aandient. Bij psycholytische therapie, aan de andere kant, zijn er over het algemeen meer sessies, hanteert men lagere doseringen van een psychedelische substantie, en probeert men om de oorzaken van de problemen in iemands leven naar boven te brengen. Door hierop in te gaan en erover te praten tijdens de ervaring ontstaat er inzicht en worden de problemen opgelost. Deze benadering was voornamelijk populair in Europa en vindt vandaag de dag nog op onofficiële wijze plaats.

Dr. Meckel Fischer is een arts die veel verschillende manieren van genezing heeft onderzocht, onder andere Holotropic Breathwork met Stanislav Grof en psycholytische therapie met de Zwitserse medische vereniging voor psycholytische therapie (SAEPT) onder begeleiding van Samuel Widmer. Ze beoefende een tijdlang psycholytische therapie (wat op dat moment illegaal was geworden), totdat een van haar cliënten haar aangaf bij de politie. Ze moest in Zwitserland voor de rechtbank verschijnen en werd veroordeeld. Dit maakte het voor haar mogelijk om haar ervaringen te beschrijven zonder angst om opnieuw te worden veroordeeld. Het resultaat is een boek met een fascinerend persoonlijk verhaal over de manier waarop ze zelf heeft geleerd van psycholytische therapie en over de inzichten die ze heeft verworven tijdens haar vele jaren ervaring met het behandelen van mensen.

De eerste drie hoofdstukken gaan over Dr. Meckel Fischer’s persoonlijke weg naar genezing en inzicht door verschillende soorten therapie na een diepe crisis in een van haar relaties. Ze begon met reguliere cognitieve therapie, maar ruilde die snel in voor dieptepsychologie en vervolgens voor transpersoonlijke psychotherapie met de hulp van holotropisch ademwerk onder begeleiding van Grof. Op een gegeven moment wees Grof haar in de richting van therapie met psychedelische stoffen en volgde ze deze. Naar buiten toe stelde ze dat ze het slechts om professionele redenen deed, terwijl ze er op het zelfde moment achter kwam dat het ook voor haar persoonlijk erg behulpzaam was.

De auteur gaat verder met een korte beschrijving van wat psychotherapie volgens haar betekent. Ze benadrukt dat er een motivatie moet zijn om te veranderen, maar dat deze verandering alleen kan worden geïnitieerd als het onbewuste materiaal naar de oppervlakte wordt gelaten. Effectieve therapie en duurzame verandering kunnen alleen plaatsvinden als de kern van het probleem wordt aangeboord, wat betekent dat de onbewuste en voorbewuste oorzaken, die zich bevinden in de transpersoonlijke en perinatale domeinen die Grof benadrukt, worden toegelaten tot het bewustzijn om geïntegreerd te worden. Meckel Fischer denkt dat traditionele psychotherapie niet op dit niveau werkt en daardoor slechts zelden effectief is in de behandeling van diepere problemen.

Vervolgens beschrijft ze de verschillende stoffen die in de psycholytische therapie worden gebruikt, en laat ze zien hoe die allemaal zowel unieke als universele eigenschappen hebben. Ze erkent dat mensen kunnen en moeten leren werken met deze stoffen en dat de eerste sessies richting en doelmatigheid kunnen missen. Met de tijd en ervaring krijgen de sessies meer focus en leren mensen hoe ze meer doelbewust toegang kunnen krijgen tot hun onbewuste. Meckel Fischer is van mening dat iedere gids in een psycholytische therapeutische sessie de stof samen met de patiënt zou moeten nemen, omdat dit hem helpt om te voelen wat er omgaat in de deelnemer: “Een berggids kan een wandelaar niet leiden door een gebied dat hij niet persoonlijk heeft verkend”. Ze heeft overtuigende argumenten voor deze manier van denken, die vanuit een westers medisch perspectief controversieel kunnen overkomen.

Meckel Fischer beschrijft een aantal hulpmiddelen die de gids kunnen helpen tijdens de psycholytische therapie. Deze middelen zijn vrij specifiek voor haar, omdat ze geënt zijn op haar professionele ervaring en achtergrond, maar ze kunnen tot op zekere hoogte worden gegeneraliseerd. Eronder vallen: de therapeut, de stof, gezinswerk, live-body-work, de groep en muziek. Al deze aspecten beïnvloeden de ervaring en sommige ervan kunnen worden gebruikt om een intern proces bij de patiënt op gang te trekken of te verdiepen. Deze middelen worden ingezet tijdens de hele duur van de sessie. De reeks sessies beweegt een persoon door verschillende fases: van beginner tot gevorderde, van het begin van de weg naar zelfherkenning tot het kennen van de weg en de mogelijkheid vinden om zelf verder te gaan.

Verder laat ze ook de verschillende stappen zien die worden gevolgd om het diepe onbewuste materiaal te integreren, vanaf het therapeutische kernprobleem, door de psychosomatiek, epigenetische en perinatale ervaringen, tot aan de spirituele ervaringen. Meckel Fischer geeft veel voorbeelden en laat zien hoezeer de verhalen van de mensen die ze heeft begeleid passen binnen de stappen die ze opsomt. Het lijkt een universeel proces te zijn dat lijkt op de heldenreis, die werd gepopulariseerd door Joseph Campbell.

De auteur eindigt met een discussie over de gevaren en bijwerkingen van de psychoactieve stoffen in de psycholytische therapie. Een van de meest belangrijke gevaren is natuurlijk de illegaliteit, ook al gelooft ze dat dit onder bepaalde omstandigheden de deelnemers kan helpen om verantwoordelijkheid te nemen in het proces waar ze aan deelnemen. Kort brengt ze het psycholytisch therapeutisch proces in verband met sjamanisme, genezing en spiritualiteit, maar gaat niet echt diep in op deze ideeën. In de conclusie geeft ze hints naar wat er voorbij de psycholytische therapie ligt: iets wat geen therapie meer is, maar wat ons wereldbeeld heelt en ons meer integreert in onze omgeving en onze manier van kijken holistischer maakt.

Soms wordt de indruk gewekt dat de auteur al te gemakkelijk claimt dat haar persoonlijke ervaringen met bepaalde stoffen universeel zijn; dit is in het bijzonder te merken in de beschrijving van de effecten van de verschillende stoffen. In andere gevallen erkent ze dat haar ervaring haar eigen is, maar over het algemeen is de toon van de eerste voorbeelden zo dat het lijkt alsof ze het toch anders ziet. Meckel Fischer heeft het over een enkele manier waarop psycholytische therapie geconceptualiseerd en bedreven kan worden, en lijkt niet in te zien dat andere methodes mogelijk zijn. Toch klinkt de wijsheid in het boek oprecht. Er zijn kleine pareltjes van wijsheid waarvan men realiseert dat er een diepere waarheid achter schuilt, zoals: “De intentie zoals deze wordt geuit op de avond voor de sessie is de eerste stap in het proces van integratie”. Andere lijken tegengesteld aan het idee dat een enkele sessie genoeg zou zijn: “De vaardigheid om ‘onder invloed’ te zijn, en te leren om in die toestand het innerlijke zelf op geconcentreerde en gedisciplineerde wijze gade te slaan, neemt toe naarmate men oefent.”

Al met al biedt het boek een boeiende kijk op een veelbelovende manier waarop psychedelica gebruikt kunnen worden. Deze benadering zou vrij gemakkelijk in onze maatschappij kunnen worden geïntegreerd, omdat ze ingebouwde mechanismen bevat die de risico’s minimaliseren en de positieve resultaten optimaliseren, en bovendien medisch en psychologisch toezicht inhoudt. Het is een actueel boek, dat kan helpen om het vak van psycholytische therapie te institutionaliseren in iets wat geleerd, beoefend en aan anderen kan worden onderwezen door ervaring. Meckel Fischer pleit er ook overtuigend voor dat ervaren beoefenaars nieuwelingen zouden helpen. Ook worden stoornissen op een meer integrale en holistische wijze bekeken, wat laat zien dat niemand compleet mentaal gezond of gestoord is, maar dat iedereen baat kan hebben bij diepgaande therapie. Het is een boek voor al wie geïnteresseerd is in het doen van serieus therapeutisch werk met psychedelica, ofwel alleen, of – wanneer de juridische restricties worden opgeheven – in de vorm van individuele of groepstherapie.

Koop dit boek via bookdepository.com en steun daarmee stichting OPEN

Psychedelic Medicine: Is it a False Dawn or a Renaissance?

Abstract

Aim: There has been renewed interest in “psychedelics” in the last 10 years and their usefulness in Psychiatric treatment explored. The aim of the article is to highlight current controversies surrounding psychedelics medicinal uses and address imminent international legislation changes and the effects these will have in the face of new evidence showing their efficacy in some resistant mental health diagnoses.
Conclusion: Possession and use of drugs that fall under the category of psychedelics is criminalized universally. They are considered to have no medical use and high potential for abuse. The dissensus about their use in treatment of mental disorders continues and there is a lack of compelling evidence proving their efficacy. Their use has far been limited to a handful of research centers, due to their criminalization, but the evidence is building and becoming very hard to ignore.
Ali, A. Y. (2016). Psychedelic Medicine: Is it a False Dawn or a Renaissance?. International Journal of Emergency Mental Health and Human Resilience, 2016.
Link to full text

Genotoxic evaluations in Wistar rats of the hallucinogenic plant extract ayahuasca

Abstract

Ayahuasca, a psychoactive infusion, is a sacrament used by indigenous and non-indigenous communities in Brazil and other countries. This beverage has vaunted healing properties; however, its use in a therapeutic context still lacks preclinical data to certify its safety and effectiveness. This study evaluated the genotoxic, mutagenic and cytotoxic potential of ayahuasca in Wistar rats after a single oral dose. Rats of both sexes were randomly distributed into five experimental groups (n=10): negative control that received filtered water, positive control that received doxorubicin and treated groups that received ayahuasca at 1, 5 and 15 times the usual dose taken in human religious rituals. The rats were euthanized 30 hours after dosage. Genotoxicity was evaluated by flow cytometry, comet assay and micronucleus test. Renal, hepatic and pancreatic functions were evaluated by serum analysis. Ayahuasca showed low genotoxicity, with an increased frequency of micronuclei only at the highest exposure level, and a non-observed-adverse-effect-level established at 5X the dose, or 1.5 mg/kg bw N,N-dimethyltryptamine a major component of the infusion. No cytotoxic effects were observed in the tested conditions. Furthermore, hepatic, renal and pancreatic functions remained without significant changes for all treated groups.

Pic-Taylor, A., Junior, W. M., Souza-Filho, J., Grisolia, C. K., & Caldas, E. D. (2016). Genotoxic evaluations in Wistar rats of the hallucinogenic plant extract ayahuasca. International Journal of Phytomedicine, 8(2). http://dx.doi.org/10.5138/ijpm.v8i2.1828
Link to full text

As Molly Takes The Party Toll: MDMA Toxicity Presenting With Pulmonary Hemorrhage

Khalid, F., Kowsika, S., Ghobrial, I., & Rehman, S. (2016). As Molly Takes The Party Toll: MDMA Toxicity Presenting With Pulmonary Hemorrhage. In A46. LUNG DISEASE DUE TO OTC AND ILLICITS: CASE REPORTS (pp. A1616-A1616). American Thoracic Society.
Link to full text

Influence of caffeine on 3,4-methylenedioxymethamphetamine-induced dopaminergic neuron degeneration and neuroinflammation is age-dependent

Abstract

Previous studies have demonstrated that caffeine administration to adult mice potentiates glial activation induced by 3,4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA). As neuroinflammatory response seems to correlate with neurodegeneration, and the young brain is particularly vulnerable to neurotoxicity, we evaluated dopamine neuron degeneration and glial activation in the caudate-putamen (CPu) and substantia nigra pars compacta (SNc) of adolescent and adult mice. Mice were treated with MDMA (4 × 20 mg/kg), alone or with caffeine (10 mg/kg). Interleukin (IL)-1β, tumor necrosis factor (TNF)-α, neuronal nitric oxide synthase (nNOS) were evaluated in CPu, whereas tyrosine hydroxylase (TH), glial fibrillary acidic protein, and CD11b were evaluated in CPu and SNc by immunohistochemistry. MDMA decreased TH in SNc of both adolescent and adult mice, whereas TH-positive fibers in CPu were only decreased in adults. In CPu of adolescent mice, caffeine potentiated MDMA-induced glial fibrillary acidic protein without altering CD11b, whereas in SNc caffeine did not influence MDMA-induced glial activation. nNOS, IL-1β, and TNF-α were increased by MDMA in CPu of adults, whereas in adolescents, levels were only elevated after combined MDMA plus caffeine. Caffeine alone modified only nNOS. Results suggest that the use of MDMA in association with caffeine during adolescence may exacerbate the neurotoxicity and neuroinflammation elicited by MDMA. Previous studies have demonstrated that caffeine potentiated glial activation induced by 3,4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA) in adult mice. In this study, caffeine was shown to potentiate MDMA-induced dopamine neuron degeneration in substantia nigra pars compacta, astrogliosis, and TNF-α levels in caudate-putamen of adolescent mice. Results suggest that combined use of MDMA plus caffeine during adolescence may worsen the neurotoxicity and neuroinflammation elicited by MDMA.

Frau, L., Costa, G., Porceddu, P. F., Khairnar, A., Castelli, M. P., Ennas, M. G., … & Morelli, M. (2016). Influence of caffeine on 3, 4‐methylenedioxymethamphetamine‐induced dopaminergic neuron degeneration and neuroinflammation is age‐dependent. Journal of neurochemistry, 136(1), 148-162. http://dx.doi.org/10.1111/jnc.13377

Link to full text

interested in becoming a trained psychedelic-assisted therapist?

Indigenous Talk: Fulni-ô Culture & Jurema - Online Event - Dec 12th