OPEN Foundation

Author name: OPEN Foundation

Seeking the Sacred with Psychoactive Substances (Volume 1)

Ellens_fullSeeking the Sacred with Psychoactive Substances: Chemical Paths to Spirituality and to God, Volume 1: History and Practices, geredigeerd door J. Harold Ellens, Praeger, 2014.

Dit is het eerste deel van een tweedelige recensie van deze publicatie in de Psychology, Religion and Spirituality Series uitgegeven door Praeger.

Het idee dat psychoactieve stoffen een significante rol spelen in veel historische en hedendaagse religieuze praktijken is niet radicaal nieuw, maar dat het gebruik ervan zo wijdverspreid is dat ze praktisch overal waar je durft te kijken aanwezig zijn kan misschien een verrassing zijn voor veel lezers van dit boek. Het eerste deel van deze briljante collectie essays, geschreven door een grote verscheidenheid aan auteurs, is gewijd aan de geschiedenis en praktijken inzake het gebruik van psychoactieve stoffen binnen religieuze context.

Het eerste deel begint met een essay van de vooraanstaande geleerde Thomas Roberts, waarin hij drie ideeën aanvoert: 1) dat in het huidige tijdperk religie aan het veranderen is, van het propageren van het woord via het heilige boek naar steeds meer gedemocratiseerde en persoonlijke sacrale ervaringen die worden gecultiveerd binnen de levens van individuen; 2) dat de gemeenschappelijke kern van alle religies mysticisme is, of met andere woorden: het idee van een eeuwige filosofie; en 3) dat psychedelica mystieke ervaringen kunnen veroorzaken. Als we deze argumentatielijn volgen zijn de andere essays in dit boek of een illustratie of een uitleg bij deze principes.

Ter uitleg van het laatste idee zijn er twee essays van Michael Winkelman die gedetailleerd uitleggen hoe sjamanistisch bewustzijn een sleutelrol speelde in de evolutie van de mens. Winkelman stelt dat veranderde bewustzijnstoestanden door het evolutionaire proces zijn geselecteerd omdat ze het mogelijk maakten om een band te scheppen binnen groepen van vroege mensachtigen, waardoor ze een weerbaarder geheel vormden. Hij vindt neurologische correlaten van alle belangrijke onderdelen van de psychedelische ervaring binnen de evolutionaire ontwikkeling van het menselijke brein, die teruggaan tot ver voordat mensen zich afscheidden van andere soorten, maar die enkel bij de mens hoogontwikkeld zijn. Deze essays laten zien dat mensen gedoodverfd waren om deze ervaringen te hebben, en gevoelig zijn gemaakt voor een groot scala aan stoffen ter bevordering van hun voortbestaan.

De historische voorbeelden reiken tot ver in de oudheid en zelfs de prehistorie, en laten zien dat verschillende heilige stoffen vanaf een heel vroeg stadium in de geschiedenis deel uitmaakten van belangrijke culturen overal ter wereld. De verspreiding van cannabis doorheen Europa en Azië, bijvoorbeeld, die bijna over het gehele Euraziatische continent reikte in een tijdperk waarin men voorheen dacht dat culturele uitwisseling beperkt was, is opvallend (essay van Chris Bennett). Vergelijkbaar is het gebruik van psychoactieve stoffen binnen Griekse en Romeinse sekten. Dit gaat verder dan de grootschalige rituelen in Eleusis, en draagt bij tot het idee dat psychoactieve stoffen de basistoon gaven die door heel het religieuze leven binnen de wortels van de Westerse cultuur weergalmde (essays van Carl P. Ruck en David Hillman). Er worden zelfs argumenten aangevoerd die wijzen op het gebruik van psychedelica binnen sommige middeleeuwse Rooms-katholieke sektes, wat laat zien dat zelfs de georganiseerde religies, wiens geschiedenis we nu beschouwen als vrij van drugsgebruik, er op een bepaald punt toch door werden beïnvloed (essay van Dan Merkur).

In hedendaagse tijden speelden psychedelica natuurlijk een grote rol binnen de spiritualiteit van de hippies, waaraan een tweedelige chronologie is gewijd. Ook hebben ze invloed gehad op de verspreiding van het Boeddhisme en andere Oosterse spiritualiteiten in het Westen. De eerste wordt bediscussieerd in twee van de meest interessante essays van het boek. Schrijver Dan Merkur weet een goede balans te houden tussen het plichtmatig beschrijven van het fenomeen en het behouden van een kritische instelling. Het essay over het tweede onderwerp is een transcriptie van een discussie tussen James Fadiman en de Boeddhistische geleerde Kokyo Henkel, wat een mooie manier is om het onderwerp op een levendige manier te benaderen. Hun gesprek laat het belang van psychedelica zien voor de groei van het Boeddhisme in de VS, wat een van de vele voorbeelden is van hoe de psychedelische ervaring mensen inspireert om hun eigen spirituele praktijken te ontwikkelen.

Twee van de hoofdstukken vallen op omdat ze beschrijvingen zijn van persoonlijke ervaringen en daarmee een voorbeeld geven van hoe psychoactieve stoffen gebruikt kunnen worden binnen moderne postseculiere religieuze rituelen (de essays van Julian Vayne en Clark Heinrich). Ook al zijn deze misschien niet het meest interessant, ze illustreren wel de manier waarop rituelen kunnen worden bedacht rondom het gebruik van psychedelica om een spirituele ervaring teweeg te brengen.

De laatste twee hoofdstukken, van respectievelijk de benedictijner monnik David Steindl-Rast en hoogleraar godsdienstpsychologie Ralph W. Hood, zijn iets meer reflectief. Steindl-Rast stelt dat psychedelica een authentieke manier zijn om een spirituele ervaring te verkrijgen en dat we niemand zouden moeten beletten om deze weg op gewetensvolle wijze te betreden. Hood stelt dat het onderzoek naar de spirituele aspecten van de psychedelische ervaring methodologisch voorzichtig moet zijn, en hij laat zien dat het isoleren van de spirituele ervaring van haar omringende rituelen en gemeenschap de resultaten kan verdraaien. Beiden stellen voor dat het gebruik van en het onderzoek naar psychoactieve stoffen worden ingebed in spirituele gemeenschappen, gebonden door rituelen en wederzijdse compassie.

De brede waaier aan essays in dit eerste deel dwingt je ertoe om het lang gekoesterde geloof dat psychedelica slechts ‘een rol speelden’ in de geschiedenis van religie te heroverwegen. In plaats daarvan stellen ze dat deze rol omvangrijk, en misschien zelfs doorslaggevend is geweest in de vorming van het menselijke spirituele vermogen. Met de evidente uitzondering van de twee hoofdstukken over persoonlijke ervaringen zijn alle essays goed gedocumenteerd en voorzien van een overvloed aan referenties voor diegenen die dubbel willen checken of de auteurs de beschikbare bronnen niet overinterpreteren. Dit deel bevat een rijke hoeveelheid aan ideeën en kennis voor al wie geïnteresseerd is in de spirituele aspecten van de psychedelische ervaring.

Koop dit boek op bookdepository.com en steun Stichting OPEN

Seeking the Sacred with Psychoactive Substances (Volume 1) Read More »

[Boekrecensie] Seeking the Sacred with Psychoactive Substances (Volume 1)

Ellens_fullSeeking the Sacred with Psychoactive Substances: Chemical Paths to Spirituality and to God, Volume 1: History and Practices, geredigeerd door J. Harold Ellens, Praeger, 2014.

Dit is het eerste deel van een tweedelige recensie van deze publicatie in de Psychology, Religion and Spirituality Series uitgegeven door Praeger.

Het idee dat psychoactieve stoffen een significante rol spelen in veel historische en hedendaagse religieuze praktijken is niet radicaal nieuw, maar dat het gebruik ervan zo wijdverspreid is dat ze praktisch overal waar je durft te kijken aanwezig zijn kan misschien een verrassing zijn voor veel lezers van dit boek. Het eerste deel van deze briljante collectie essays, geschreven door een grote verscheidenheid aan auteurs, is gewijd aan de geschiedenis en praktijken inzake het gebruik van psychoactieve stoffen binnen religieuze context.

Het eerste deel begint met een essay van de vooraanstaande geleerde Thomas Roberts, waarin hij drie ideeën aanvoert: 1) dat in het huidige tijdperk religie aan het veranderen is, van het propageren van het woord via het heilige boek naar steeds meer gedemocratiseerde en persoonlijke sacrale ervaringen die worden gecultiveerd binnen de levens van individuen; 2) dat de gemeenschappelijke kern van alle religies mysticisme is, of met andere woorden: het idee van een eeuwige filosofie; en 3) dat psychedelica mystieke ervaringen kunnen veroorzaken. Als we deze argumentatielijn volgen zijn de andere essays in dit boek of een illustratie of een uitleg bij deze principes.

Ter uitleg van het laatste idee zijn er twee essays van Michael Winkelman die gedetailleerd uitleggen hoe sjamanistisch bewustzijn een sleutelrol speelde in de evolutie van de mens. Winkelman stelt dat veranderde bewustzijnstoestanden door het evolutionaire proces zijn geselecteerd omdat ze het mogelijk maakten om een band te scheppen binnen groepen van vroege mensachtigen, waardoor ze een weerbaarder geheel vormden. Hij vindt neurologische correlaten van alle belangrijke onderdelen van de psychedelische ervaring binnen de evolutionaire ontwikkeling van het menselijke brein, die teruggaan tot ver voordat mensen zich afscheidden van andere soorten, maar die enkel bij de mens hoogontwikkeld zijn. Deze essays laten zien dat mensen gedoodverfd waren om deze ervaringen te hebben, en gevoelig zijn gemaakt voor een groot scala aan stoffen ter bevordering van hun voortbestaan.

De historische voorbeelden reiken tot ver in de oudheid en zelfs de prehistorie, en laten zien dat verschillende heilige stoffen vanaf een heel vroeg stadium in de geschiedenis deel uitmaakten van belangrijke culturen overal ter wereld. De verspreiding van cannabis doorheen Europa en Azië, bijvoorbeeld, die bijna over het gehele Euraziatische continent reikte in een tijdperk waarin men voorheen dacht dat culturele uitwisseling beperkt was, is opvallend (essay van Chris Bennett). Vergelijkbaar is het gebruik van psychoactieve stoffen binnen Griekse en Romeinse sekten. Dit gaat verder dan de grootschalige rituelen in Eleusis, en draagt bij tot het idee dat psychoactieve stoffen de basistoon gaven die door heel het religieuze leven binnen de wortels van de Westerse cultuur weergalmde (essays van Carl P. Ruck en David Hillman). Er worden zelfs argumenten aangevoerd die wijzen op het gebruik van psychedelica binnen sommige middeleeuwse Rooms-katholieke sektes, wat laat zien dat zelfs de georganiseerde religies, wiens geschiedenis we nu beschouwen als vrij van drugsgebruik, er op een bepaald punt toch door werden beïnvloed (essay van Dan Merkur).

In hedendaagse tijden speelden psychedelica natuurlijk een grote rol binnen de spiritualiteit van de hippies, waaraan een tweedelige chronologie is gewijd. Ook hebben ze invloed gehad op de verspreiding van het Boeddhisme en andere Oosterse spiritualiteiten in het Westen. De eerste wordt bediscussieerd in twee van de meest interessante essays van het boek. Schrijver Dan Merkur weet een goede balans te houden tussen het plichtmatig beschrijven van het fenomeen en het behouden van een kritische instelling. Het essay over het tweede onderwerp is een transcriptie van een discussie tussen James Fadiman en de Boeddhistische geleerde Kokyo Henkel, wat een mooie manier is om het onderwerp op een levendige manier te benaderen. Hun gesprek laat het belang van psychedelica zien voor de groei van het Boeddhisme in de VS, wat een van de vele voorbeelden is van hoe de psychedelische ervaring mensen inspireert om hun eigen spirituele praktijken te ontwikkelen.

Twee van de hoofdstukken vallen op omdat ze beschrijvingen zijn van persoonlijke ervaringen en daarmee een voorbeeld geven van hoe psychoactieve stoffen gebruikt kunnen worden binnen moderne postseculiere religieuze rituelen (de essays van Julian Vayne en Clark Heinrich). Ook al zijn deze misschien niet het meest interessant, ze illustreren wel de manier waarop rituelen kunnen worden bedacht rondom het gebruik van psychedelica om een spirituele ervaring teweeg te brengen.

De laatste twee hoofdstukken, van respectievelijk de benedictijner monnik David Steindl-Rast en hoogleraar godsdienstpsychologie Ralph W. Hood, zijn iets meer reflectief. Steindl-Rast stelt dat psychedelica een authentieke manier zijn om een spirituele ervaring te verkrijgen en dat we niemand zouden moeten beletten om deze weg op gewetensvolle wijze te betreden. Hood stelt dat het onderzoek naar de spirituele aspecten van de psychedelische ervaring methodologisch voorzichtig moet zijn, en hij laat zien dat het isoleren van de spirituele ervaring van haar omringende rituelen en gemeenschap de resultaten kan verdraaien. Beiden stellen voor dat het gebruik van en het onderzoek naar psychoactieve stoffen worden ingebed in spirituele gemeenschappen, gebonden door rituelen en wederzijdse compassie.

De brede waaier aan essays in dit eerste deel dwingt je ertoe om het lang gekoesterde geloof dat psychedelica slechts ‘een rol speelden’ in de geschiedenis van religie te heroverwegen. In plaats daarvan stellen ze dat deze rol omvangrijk, en misschien zelfs doorslaggevend is geweest in de vorming van het menselijke spirituele vermogen. Met de evidente uitzondering van de twee hoofdstukken over persoonlijke ervaringen zijn alle essays goed gedocumenteerd en voorzien van een overvloed aan referenties voor diegenen die dubbel willen checken of de auteurs de beschikbare bronnen niet overinterpreteren. Dit deel bevat een rijke hoeveelheid aan ideeën en kennis voor al wie geïnteresseerd is in de spirituele aspecten van de psychedelische ervaring.

Koop dit boek op bookdepository.com en steun Stichting OPEN

[Boekrecensie] Seeking the Sacred with Psychoactive Substances (Volume 1) Read More »

Ketamine for depression: evidence, challenges and promise

Abstract

Major depressive disorder and bipolar depression are among the most prevalent and disabling mental disorders worldwide. Real-world effectiveness trials in major depressive disorder have underscored that most pharmacological options target monoamines, which are involved in a minority (15-20%) of synaptic contacts in the mammalian brain.

Most synapses (∼50%) use the amino acid glutamate as their primary neurotransmitter, and preclinical models of depression have implicated aberrant glutamatergic neurotransmission for 25 years. More recently, the N-methyl-D-aspartate (NMDA) glutamate receptor antagonist ketamine was shown to produce rapid and robust antidepressant effects in patients with treatment-resistant major depressive disorder and bipolar depression.

Zarate, C. A., & Niciu, M. J. (2015). Ketamine for depression: evidence, challenges and promise. World Psychiatry, 14(3), 348-350. http://dx.doi.org/10.1002/wps.20269
Link to full text

Ketamine for depression: evidence, challenges and promise Read More »

The Prosocial Effects of 3,4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA): Controlled Studies in Humans and Laboratory Animals

Abstract

Users of ±3,4-Methylenedioxymethamphetamine (MDMA; ‘ecstasy’) report prosocial effects such as sociability and empathy. Supporting these apparently unique social effects, data from controlled laboratory studies indicate that MDMA alters social feelings, information processing, and behavior in humans, and social behavior in rodents. Here, we review this growing body of evidence. In rodents, MDMA increases passive prosocial behavior (adjacent lying) and social reward while decreasing aggression, effects that may involve serotonin 1A receptor mediated oxytocin release interacting with vasopressin receptor 1A. In humans, MDMA increases plasma oxytocin and produces feelings of social affiliation. It decreases identification of negative facial expressions (cognitive empathy) and blunts responses to social rejection, while enhancing responses to others’ positive emotions (emotional empathy) and increasing social approach. Thus, consistent with drug folklore, laboratory administration of MDMA robustly alters social processing in humans and increases social approach in humans and animals. Effects are consistent with increased sociability, with mixed evidence about enhanced empathy. These neurobiologically-complex prosocial effects likely motivate recreational ecstasy use.

Kamilar-Britt, P., & Bedi, G. (2015). The Prosocial Effects of 3, 4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA): Controlled Studies in Humans and Laboratory Animals. Neuroscience & Biobehavioral Reviews. http://dx.doi.org/10.1016/j.neubiorev.2015.08.016
Link to full text

The Prosocial Effects of 3,4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA): Controlled Studies in Humans and Laboratory Animals Read More »

[Psychedelics and quasi-psychedelics in the light of contemporary research: medical cannabis, MDMA, salvinorin A, ibogaine and ayahuasca]

Abstract

In lack of professional research and appropriate concepts our scientific knowledge of psychedelic agents is limited. According to the long-held official view these drugs are entirely harmful and have no medical use. However, a recent surge of clinical and pharmacological studies in the field indicates that many psychedelic-like agents have therapeutic potentials under proper circumstances. In this paper, from a biomedical and psychological perspective, we provide a brief review of the general effects and promising treatment uses of medical cannabis, 3,4-methylenedioxy-methamphetamine (MDMA), salvinorin A, ibogaine and the dimethyltryptamine-(DMT)-containing ayahuasca. In Hungary – similarly to many other countries – these compounds are classified as “narcotic drugs” and their research is difficult due to strict regulations.

Szabo, A., Kazai, A., Frecska, E., & Brys, Z. (2015). [Psychedelics and quasi-psychedelics in the light of contemporary research: medical cannabis, MDMA, salvinorin A, ibogaine and ayahuasca]. Neuropsychopharmacologia Hungarica: a Magyar Pszichofarmakologiai Egyesulet lapja= official journal of the Hungarian Association of Psychopharmacology, 17(3), 120-128.
Link to full text [Article in Hungarian]

[Psychedelics and quasi-psychedelics in the light of contemporary research: medical cannabis, MDMA, salvinorin A, ibogaine and ayahuasca] Read More »

Symposium October 30th: Comeback of psychedelic drugs in science and medicine

11227635_1628720620748797_8237747453050699295_nAfter 50 years of prohibition, psychedelic drugs are making a comeback in science and medicine. On the 30th of October, four scientists from the pioneering labs of David Nutt and Tomas Palenicek will present their cutting edge work from the forefront of psychedelic research. Cognito, in collaboration with Czech Psychedelic Society and the OPEN Foundation, is pleased to invite you to this extraordinary event.

Date: October 30th, 16:00-20:00
Location: Oudemanhuispoort, University of Amsterdam

WE’RE SORRY TO ANNOUNCE THAT THE EVENT IS SOLD OUT.

Four speakers will present their experiments on the influence that certain psychedelic drugs such as psilocybin (found in magic mushrooms), and Lysergic Acid Diethylamide (LSD) have on ordinary consciousness. The use of neuroimaging techniques such as functional magnetic resonance imaging (fMRI) and magnetoencephalography (MEG), has recently shed light on the neurocognitive mechanisms underlying these altered states of consciousness. A total of four speakers from Prague and London will present and discuss these exciting new findings in the symposium.

Programme:

16:00 – 16:20 doors open
16:20 – 16:30 short intro

16:30-17:10
Speaker: Filip Tyls, MD
Title: Psychedelic research in the Czech Republic – comeback after 50 years
Abstract: Filip Tyls is a psychiatrist and PhD Researcher at the National Institute of Mental Health in Prague. His main research interest is the neurobiology of psychedelics, addiction and serious mental disorders. Filip will kick off the symposium with an introductory talk entitled: “Psychedelic research in the Czech Republic – comeback after 50 years”. He will provide a short historical overview of psychedelic research and discoveries in the Czech Republic. In addition, he will present current ongoing projects and prospects for the future.

17:10-17:50
Speaker: Tomas Palenicek, MD, PhD
Title: Psychedelics as unique tools for understanding psychosis.
Abstract: Tomas Palenicek is a researcher and psychiatrist at the National Institute of Mental Health in Prague. Since 2001, he has been researching the neurobiology of various psychopathologies in a clinical neurobiology setting, using psychedelic drugs. Tomas’s research team was the first to be granted approval to conduct research on psychedelics with human subjects in the Czech Republic after 50 years. His talk, entitled “Psychedelics as unique tools for understanding psychosis”, will argue for the relevance of modern research with psychedelics, and provide examples of how these substances can be used in clinical settings.

17:50-18:10 Coffee/tea break

18:10-18:50
Speaker: Mendel Kaelen, MSc
Title: t.b.a
Abstract: Mendel Kaelen is a PhD candidate at Imperial College London. His research focusses on the effects of psychedelics on music-evoked emotion, and on the role of music in psychedelic-assisted psychotherapy. He recently published a paper on this topic in the scientific journal “Psychopharmacology”, and in his talk he will continue this discussion by sharing insights from his research at Imperial College London. This will include neuroimaging studies with LSD and music, as well as a recent study to the role of music in psychedelic-assisted therapy for severe depression.

18:50-19:30
Speaker: Robin Carhart-Harris, PhD
Title: t.b.a.
Abstract: Robin Carhart-Harris is a post-doctoral researcher at the centre for Neuropsychopharmacology at the Imperial College London. Robin is one of the leading investigators of the field of psychedelic science. By using neuroimaging techniques such as fMRI and MEG, Robin hopes to reveal the brain mechanisms underlying altered states of consciousness caused by the use of psychedelic substances. Moreover, he is an author of the Entropic Brain theory, which provides a connection between modern neurobiology, psychoanalysis and theoretical physics.

19:30 Room for questions and discussion

Symposium October 30th: Comeback of psychedelic drugs in science and medicine Read More »

Symposium 30 oktober: Comeback of psychedelic drugs in science and medicine

11227635_1628720620748797_8237747453050699295_nAfter 50 years of prohibition, psychedelic drugs are making a comeback in science and medicine. On the 30th of October, four scientists from the pioneering labs of David Nutt and Tomas Palenicek will present their cutting edge work from the forefront of psychedelic research. Cognito, in collaboration with Czech Psychedelic Society and the OPEN Foundation, is pleased to invite you to this extraordinary event.

Date: October 30th, 16:00-20:00
Location: Oudemanhuispoort, University of Amsterdam

Due to a limited number of tickets, it is recommended to register well in advance. You can register by filling in this form. Also see the Facebook event page for any updates on this event. You can finalize your registration by sending 6 euros to Cognito’s bank account: NL21ABNA0437862062. Please include your name and ‘Symposium’ in the comments of your payment.

Four speakers will present their experiments on the influence that certain psychedelic drugs such as psilocybin (found in magic mushrooms), and Lysergic Acid Diethylamide (LSD) have on ordinary consciousness. The use of neuroimaging techniques such as functional magnetic resonance imaging (fMRI) and magnetoencephalography (MEG), has recently shed light on the neurocognitive mechanisms underlying these altered states of consciousness. A total of four speakers from Prague and London will present and discuss these exciting new findings in the symposium.

Programme:

16:00 – 16:20 doors open
16:20 – 16:30 short intro

16:30-17:10
Speaker: Filip Tyls, MD
Title: Psychedelic research in the Czech Republic – comeback after 50 years
Abstract: Filip Tyls is a psychiatrist and PhD Researcher at the National Institute of Mental Health in Prague. His main research interest is the neurobiology of psychedelics, addiction and serious mental disorders. Filip will kick off the symposium with an introductory talk entitled: “Psychedelic research in the Czech Republic – comeback after 50 years”. He will provide a short historical overview of psychedelic research and discoveries in the Czech Republic. In addition, he will present current ongoing projects and prospects for the future.

17:10-17:50
Speaker: Tomas Palenicek, MD, PhD
Title: Psychedelics as unique tools for understanding psychosis.
Abstract: Tomas Palenicek is a researcher and psychiatrist at the National Institute of Mental Health in Prague. Since 2001, he has been researching the neurobiology of various psychopathologies in a clinical neurobiology setting, using psychedelic drugs. Tomas’s research team was the first to be granted approval to conduct research on psychedelics with human subjects in the Czech Republic after 50 years. His talk, entitled “Psychedelics as unique tools for understanding psychosis”, will argue for the relevance of modern research with psychedelics, and provide examples of how these substances can be used in clinical settings.

17:50-18:10 Coffee/tea break

18:10-18:50
Speaker: Mendel Kaelen, MSc
Title: t.b.a
Abstract: Mendel Kaelen is a PhD candidate at Imperial College London. His research focusses on the effects of psychedelics on music-evoked emotion, and on the role of music in psychedelic-assisted psychotherapy. He recently published a paper on this topic in the scientific journal “Psychopharmacology”, and in his talk he will continue this discussion by sharing insights from his research at Imperial College London. This will include neuroimaging studies with LSD and music, as well as a recent study to the role of music in psychedelic-assisted therapy for severe depression.

18:50-19:30
Speaker: Robin Carhart-Harris, PhD
Title: t.b.a.
Abstract: Robin Carhart-Harris is a post-doctoral researcher at the centre for Neuropsychopharmacology at the Imperial College London. Robin is one of the leading investigators of the field of psychedelic science. By using neuroimaging techniques such as fMRI and MEG, Robin hopes to reveal the brain mechanisms underlying altered states of consciousness caused by the use of psychedelic substances. Moreover, he is an author of the Entropic Brain theory, which provides a connection between modern neurobiology, psychoanalysis and theoretical physics.

19:30 Room for questions and discussion

Symposium 30 oktober: Comeback of psychedelic drugs in science and medicine Read More »

[Interview] Felix Hasler: “Wat ontbreekt, is een holistische kijk op de psyche”

Felix_Hasler_Portrait_by_Oscar_Lebeck_(G&G)-cropAls psychofarmacoloog heeft Felix Hasler samen met Franz Vollenweider meer dan tien jaar onderzoek gedaan naar de farmacologie van psilocybine aan de Universiteit van Zürich. Vlak daarna publiceerde hij zijn boek “Neuromythology”, waarin hij ingaat tegen de hedendaagse hype binnen het gebied van de neurowetenschappen en pleit voor een meer gematigde en bescheiden manier van wetenschap bedrijven. Felix is ook lid van het neuroculturelab, een multimediaproject dat zich richt op bewustmaking aangaande het moderne beeld van het ‘zelf’ dat door hersenonderzoekers wordt gesuggereerd en waarover onder filosofen hevig wordt gedebatteerd. We spraken elkaar in Berlijn, waar hij momenteel te gast is als onderzoeker aan de Berlin School of Mind and Brain (Humboldt Universiteit), en hadden het over de hedendaagse tendensen binnen de neurowetenschappen, psychische stoornissen en de medische toepassing van psychedelica.

Psychische stoornissen zijn in opkomst en onderzoekslaboratoria wereldwijd proberen farmacologische interventie te verbeteren, variërend van het zoeken naar biomarkers voor schizofrenie tot het genetisch screenen voor depressie. In jouw boek “Neuromythology” uit je twijfels over het succes van dergelijke biopsychiatrische experimenten. Kan je kort uitleggen waarom?

Het grote modewoord waar we het hier over hebben is “gepersonaliseerde geneeskunde”. Dit creëert de indruk dat psychische stoornissen binnenkort op individuele manier kunnen worden behandeld. Ik moet hieraan toevoegen dat het hier gaat over farmacologische behandeling, aangezien psychoanalyse natuurlijk altijd al een erg individuele methode was om met psychische stoornissen om te gaan. Binnen de biomedische context van psychische stoornissen denk ik dat “gepersonaliseerde geneeskunde” een grote illusie is. We hebben nog steeds geen idee hoe depressie uit het brein voortkomt – voor zover dat überhaupt het geval is. Zelfs binnen de somatische geneeskunde werkt gepersonaliseerde geneeskunde tot nu toe maar in twee gevallen. Dit is het geval met Herceptine, een chemostaticum tegen bepaalde typen borstkanker. Het is bekend dat tumorcellen verschillende hoeveelheden produceren van het eiwit waaraan het medicijn zich bindt. Hoe hoger deze eiwitexpressie, hoe efficiënter geneesmiddel. Ten tweede kunnen sommige medicijnen “persoonlijk” voorgeschreven worden wanneer het bekend is of de patiënt de voorgeschreven stof snel of traag metaboliseert. Met deze kennis kan een overdosering worden vermeden. Maar voornamelijk in de psychiatrie functioneren de enige geneesmiddelen die tegenwoordig beschikbaar zijn, zoals bijvoorbeeld antidepressiva, erg aspecifiek.

Zijn het de onderzoeksmethoden die moeten worden verbeterd om ooit een geïndividualiseerde behandeling voor psychische stoornissen mogelijk te maken? Of is het simpelweg onmogelijk om de etiologie van ziektes te begrijpen in zo’n complex systeem als dat van de menselijke hersenen?

Als je terugblikt op de geschiedenis van de psychiatrie, dan is er altijd al een onderscheid geweest tussen psychiatrische en neurologische stoornissen. Stoornissen die behandeld konden worden met de klassieke medische interventies (medicijnen, operatie, vervangende middelen, etc.) en stoornissen waarbij dat niet het geval was. Tegenwoordig hebben we een complexere situatie waar dit onderscheid al zo goed als opgegeven is. Alles valt nu, althans in het academische discours, onder de overkoepelende term “neuropsychiatrische stoornissen”. Er zijn zeker voorbeelden van psychische symptomen die op neurologische basis verklaard kunnen worden, zoals dementie met psychotische episodes of de ziekte van Huntington. Maar bij andere aandoeningen, zoals depressie en schizofrenie, lijkt het er heel anders voor te staan. Hierdoor denk ik dat er in de toekomst geen specifieke en daadwerkelijk succesvolle behandelingen met geneesmiddelen zullen zijn voor psychische stoornissen. Er bestaat niet zoiets als een “depressief brein”. Daarom kennen we niet eens de beoogde configuratie van een “niet-depressief brein”idie we zouden kunnen herinstalleren door middel van een of andere biomedische behandeling. Een reden hiervoor is de immense fysiologische variatie tussen menselijke hersenen. De expressie van, bijvoorbeeld, een specifieke serotoninetransporter die betrokken zou zijn bij depressie fluctueert een aantal honderden procenten als de onderzoekspopulatie groot genoeg is. Dus is het erg moeilijk om een algemene hypothese op te stellen over gezonde of zieke hersenfysiologie met betrekking tot depressie. Focussen op geïsoleerde neurotransmittersystemen, zoals dat van serotonine, om vervolgens hun werking te veranderen (bv. door middel van SSRI’s) is weinig effectief gebleken. Neuronen worden niet depressief, alleen mensen doen dat. Psychische stoornissen zijn naar mijn idee bewustzijnsstoornissen en moeten daarom op een meer holistische manier behandeld worden, waarbij de mens in zijn geheel in beschouwing wordt genomen. Ik ben me ervan bewust dat veel biologische psychiaters hetzelfde zeggen. Maar kijkend naar de huidige klinische praktijk, lijkt dit op niets minder dan huichelarij.

Als je zegt dat voorgeschreven medicatie tegen depressie en schizofrenie niet echt een medisch nut hebben voor de patiënten, volgt daar dan uit dat de definities en medische behandelingen van deze stoornissen slechts oplichterij zijn met als doel alsmaar meer medicijnen te verkopen?

Er zijn natuurlijk criteria om psychische stoornissen te kunnen classificeren als wegwijzer voor medische behandelingen. De processen achter deze classificaties hebben echter geen wetenschappelijke basis. De gehele psychologische diagnostiek wordt in feite bepaald door de leden van de American Psychiatric Association (APA) die hun resultaten verzamelen in de DSM, de Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders. Het is een vrij eenvoudig systeem van consensus onder deskundigen dat definieert welke psychologische staat als psychische stoornis wordt beschouwd en welke niet. Vanuit deze vrij willekeurige definities komen modieuze klachten voort bij mensen, die objectief gezien geen pathologische significantie hebben. Iemand die van nature introvert is kan dus worden gediagnosticeerd met een sociale angststoornis en behandeld worden met SSRI’s. Dat is een klassiek voorbeeld. Anderzijds worden sommige stoornissen steeds zeldzamer binnen de klinische praktijk – zoals catatone schizofrenie – of verdwijnen ze helemaal uit het diagnostisch handboek, zoals hysterie, een veelgestelde diagnose ten tijde van Sigmund Freud. Ik zou niet zo ver willen gaat om te zeggen dat depressie een zoveelste mythe is die Big Pharma bedacht heeft, al is het interessant dat steeds meer mensen de diagnose depressie krijgen zonder duidelijk bewijs dat er inderdaad meer depressieve patiënten zijn dan tientallen jaren geleden…

…omdat melancholische fases die iedereen wel eens ervaart, omdat ze van nature voorkomen, worden gepathologiseerd?

Precies! De farmaceutische bedrijven hebben een intrinsiek belang bij het toenemende aantal psychiatrische patiënten – op papier tenminste – zodat ze hun producten kunnen verkopen. Met de eerder genoemde kunstmatige definities van psychische stoornissen is dit makkelijk haalbaar. Hun instrument is de zogenaamde “ziektevoorlichtingscampagne”. Dit gebeurt in overeenstemming met patiëntenorganisaties en wordt natuurlijk gesponsord door de farmaceutische bedrijven in kwestie. Het resultaat van zo’n campagne is dat mensen horen dat als zij symptoom abc ervaren, ze naar de dokter moeten gaan om zich te laten checken op ziekte xyz. Dan worden ze een patiënt die ze eigenlijk niet zijn en moeten ze medicatie nemen die ze niet nodig hebben.

Ik begrijp je argumenten wel, maar zou je als neurofarmacoloog niet juist een voorstander moeten zijn van zulke farmacologische ontwikkelingen? Tijdens een symposium ter ere van Albert Hofmann’s 100e verjaardag in 2006 was je er nog van overtuigd dat een meer gedetailleerde analyse van het serotonerge neurotransmittersysteem automatisch zou leiden tot een beter begrip van sommige psychische stoornissen.

Tien jaar geleden was ik er inderdaad nog van overtuigd dat er zoiets bestaat als een “neurochemisch zelf”. Daar bedoel ik mee dat bewuste ervaringen en mentale stoornissen op reductionistische wijze verklaard kunnen worden door de neurobiologische fundamenten van deze psychische staten op wetenschappelijke wijze te onderzoeken. Hallucinogenen zoals psilocybine zijn in dat opzicht een perfect instrument, omdat ze farmacologisch gezien erg specifiek werken op bepaalde serotonerge receptoren en op psychologisch vlak resulteren in een diepgaande bewustzijnsverandering. Ik ben nog steeds een groot voorstander van onderzoek naar psychedelica omdat ik geloof dat ze veel potentieel bevatten voor psychiatrische behandelingen. Maar ik ben er ook sterk van overtuigd dat noch de psychedelische ervaring, noch psychische stoornissen kunnen worden verklaard door simpele wijzigingen in de hersenchemie. Wat ontbreekt, is een holistische kijk op de psyche, waarbij zowel het geïsoleerde brein als de gehele persoon als sociaal en politiek wezen in acht worden genomen.

Met welke vaardigheden zou je toekomstige onderzoekers uitrusten die het brein zouden willen onderzoeken binnen deze context van psychedelica en psychische stoornissen, zodat ze dit doel van wetenschappelijk holisme kunnen nastreven?

Ik geloof dat bescheidenheid een zeldzame eigenschap is waarvan ik zou willen dat deze meer zou worden gecultiveerd onder jonge wetenschappers. Vooral binnen de medische aspecten van het onderzoek bestaat er een enorme misvatting in de geest van studenten, die denken dat de wetenschap altijd uitkomt bij axiomatische theorieën die voor eeuwig meegaan. Dit is helemaal niet het geval! Iedereen zou een college over de geschiedenis van de wetenschap moeten volgen zich een idee te vormen over welke aspecten van de natuur kunnen worden bestudeerd en welke niet. Dit is ook belangrijk om inzicht te krijgen in de filosofische vraag van wat er überhaupt gekend kan worden en tot op welke hoogte onderzoeksresultaten geïnterpreteerd mogen worden zodat ze nog steeds gevalideerd kunnen worden. Een voorbeeld hiervan zijn de EEG-experimenten uitgevoerd in de jaren 1920. Wetenschappers waren ondubbelzinnig duidelijk over hun claim dat deze gevisualiseerde hersengolven de biologische fundering waren om het fenomeen van bewustzijn te verklaren. Of kijk naar het onderzoek naar frenologie in de 19e eeuw. Voorstanders van deze theorie waren ervan overtuigd dat ze criminelen konden identificeren door de vorm van hun schedels te meten. Vandaag de dag zoeken neurowetenschappers biologische markers in de hersenen en in de genen die crimineel gedrag zouden kunnen voorspellen. Critici van deze “voorspellende neurowetenschap” zeggen dat dit niets anders is dan een vernieuwde vorm van frenologie. Een kritische houding tegenover wetenschappelijke claims is erg belangrijk, vooral binnen de neurowetenschappen.

Jij hebt zelf tien jaar lang binnen dit gebied gewerkt aan de ETH Zürich samen met Franz Vollenweider, een van de pioniers van de tweede golf van psychedelisch onderzoek. Wat was je motivatie hierachter?

Aan de ene kant was het het fundamenteel onderzoek binnen het neurowetenschappelijke veld dat ik erg interessant vond. Anderzijds ging het me om het wetenschappelijke onderzoek naar het menselijk bewustzijn. Stoffen als psilocybine zijn perfect voor die taak omdat ze een ideale interface laten zien tussen biologie en de ziel, de psyche of hoe je het psychische onderdeel van de menselijke ervaring ook wil noemen. Er is ook het veld van “experimentele psychopathologie” met psychedelica, maar ik ben sceptisch over het epistemisch en praktisch nut van het paradigma van de “modelpsychose”. Ik ben een uitgesproken voorstander van het onderzoek naar de medische eigenschappen van psychedelica, maar ik vraag me af of het mogelijk is om objectieve wetenschappelijke inzichten in hallucinogenen te krijgen, gezien de subjectieve aard van de psychedelische ervaring. In Zürich leerde ik hoe extreem moeilijk het is om bepaalde bewustzijnstoestanden die voortkomen uit stoffen als psilocybine met wetenschappelijke middelen te verklaren.

Denk je dat dat echt noodzakelijk is? Is het, in het geval van geestverruimende drugs, niet de subjectieve beleving van de ervaring zelf die het genezingsproces van de patiënt teweegbrengt?

Het hangt ervan af over welke stof we het hebben. Als we het hebben over MDMA denk ik dat de behandeling altijd een dieptepsychologische benadering moet hebben om het maximale effect te bereiken – kijk bijvoorbeeld naar MDMA-ondersteunde psychotherapie tegen posttraumatische stressstoornis. Met ketamine voor het behandelen van depressie ben ik er niet zeker van of een “volledige” ervaring noodzakelijk is om te kunnen profiteren van de medische eigenschappen. Het antwoord op deze vraag hangt ook in grote mate af van de persoon aan wie je het vraagt. Een medicijnman in Peru die met ayahuasca werkt zal het niet veel uitmaken wat de farmacologische principes achter DMT zijn. Het is “moeder Ayahuasca” die de ziel van de patiënten behandelt. Ik houd wel van dat idee omdat het past binnen het holistische principe van genezing waar ik het over had. Een biopsychiater in de westerse wereld, aan de andere kant, zou waarschijnlijk erg geïnteresseerd zijn in de biochemische mechanismen die een dergelijke substantie zal creëren, zodat hij analogen kan synthetiseren die als geneesmiddelen verkocht kunnen worden.

Hoe denk je over de toekomst van de psychedelische wetenschap?

Iedereen die zelf een psychedelische trip heeft ervaren zou het ermee eens zijn dat stoffen als psilocybine en LSD erg krachtig zijn en erg effectieve hulpmiddelen zouden kunnen zijn. Afsnijroutes naar het diepste van je ziel – en mogelijk naar de wortels van je psychische problemen. Maar psychedelica zijn als een scalpel; er kan veel schade worden aangericht wanneer er verkeerd mee wordt omgegaan. Iedere ervaring is het begin van een onzekere reis. Die reis zou kunnen eindigen in iets moois, iets vol betekenis, een eye-opener en zelfs een levensveranderende ervaring, maar je zou ook in een horrortrip kunnen belanden. Zowel de toekomst van wetenschappelijk onderzoek als de acceptatie van psychedelische behandelingen in de maatschappij zullen afhangen van de mate waarin de afloop van een psychedelische ervaring kan worden gecontroleerd en gestuurd. Maar ook hier geldt dat er veel variatie bestaat binnen de psychedelische ervaring. En in biomedisch onderzoek is er altijd het probleem van de impact van een wetenschappelijk klinische setting op de ervaring. Bij de PET-studies met psilocybine die we in Zürich hebben gedaan, zagen we dat de proefpersonen die zich in hun innerlijke wereld konden keren het onderzoek als erg positief ervoeren, waar anderen die zich concentreerden op de buitenwereld het erg moeilijk hadden, vanwege de anxiogene steriele high-tech omgeving van het PET-centrum in het ziekenhuis. Het was ongeveer 50:50. Maar hoe wil je van tevoren voorspellen wie wat voor ervaring zal hebben?

Wat is je advies aan iemand die ook psychedelische wetenschap zou willen bedrijven?

galatea

Helaas denk ik niet dat er een algemeen plan of zelfs ook maar een academisch curriculum is dat je kan volgen. Het hangt voor een groot deel af van de politieke omgeving. Zwitserland is bijvoorbeeld een vrij ideaal land om psychedelisch onderzoek te doen omdat de politici en gezondheidsambtenaren niet erg ideologisch zijn ingesteld maar voornamelijk pragmatische bureaucraten zijn. Je kan onderzoek doen naar zo goed als elke stof als je experimentele design goed is, het onderzoek serieus is opgezet en wordt uitgevoerd op strikt wetenschappelijke wijze. Natuurlijk moeten ethische commissies het eens worden over je onderzoeksplan en bevestigen dat je proefpersonen geen risico lopen om nadelige gevolgen te ondervinden. Als dat het geval is, zal de Zwitserse regering je onderzoek niet alleen tolereren maar het ook actief ondersteunen. In de VS zou het natuurlijk een goed idee zijn om te praten met Rick Doblin van MAPS, een man met een missie die al sinds de jaren 1990 pleit voor de medische toepassing van psychedelica. Een reden waarom onderzoek met LSD en andere psychedelica in de toekomst misschien makkelijker wordt, is dat hallucinogenenonderzoek “2.0” totaal gedepolitiseerd is geraakt en geen maatschappelijke revolutie meer beoogt. Hedendaagse “neuropsychedelia” – een term bedacht door antropoloog Nicolas Langlitz – heeft absoluut niks te maken met een politieke propaganda zoals die van Timothy Leary. Dus er is een kans dat psychedelisch onderzoek zelfs onderdeel kan worden van het mainstream biomedisch onderzoek, op z’n minst tot op zekere hoogte. In het geval van ketamine is dit zelfs al aan de gang.

Stel dat je alle middelen voor een wetenschappelijk onderzoek tot je beschikking had, welke vraag zou je dan graag beantwoord willen zien?

De centrale vraag is nog steeds – en zal waarschijnlijk nog lang blijven – hoe bewustzijn voortkomt uit hersenprocessen. Het hebben van een brein lijkt een noodzakelijke voorwaarde te zijn voor bewustzijn. Maar is het genoeg om het fenomeen in zijn geheel te verklaren? Het lijkt me niet erg evident dat de “geest is wat de hersenen doen”, iets waar de westerse wetenschap het lang geleden over eens is geworden. Misschien is bewustzijn een fundamentele eigenschap van het universum, zoals een negatieve lading dat is van een elektron of zwaartekracht dat is van massa. En er is een nog fundamentelere vraag: Waarom is het überhaupt zo dat we niet slechts stimulus-responsautomaten zijn, maar dat we bewuste ervaringen hebben zodat we rationeel en emotioneel kunnen navigeren in een persoonlijke en subjectieve wereld? Er zijn veel theorieën die proberen om deze vragen te beantwoorden, sommige erg wetenschappelijk, andere minder. Maar ik ben er nog geen enkele tegengekomen die echt overtuigend is of zelfs maar praktisch verifieerbaar. Persoonlijk heb ik de – toegegeven – onwetenschappelijke intuïtie dat psychedelica een sleutel kunnen zijn tot het antwoord.

[Interview] Felix Hasler: “Wat ontbreekt, is een holistische kijk op de psyche” Read More »

3,4-Methylenedioxymethamphetamine facilitates fear extinction learning

Abstract

Acutely administered 3,4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA, ‘ecstasy’) has been proposed to have long-term positive effects on post-traumatic stress disorder (PTSD) symptoms when combined with psychotherapy. No preclinical data support a mechanistic basis for these claims. Given the persistent nature of psychotherapeutic gains facilitated by MDMA, we hypothesized that MDMA improves fear extinction learning, a key process in exposure-based therapies for PTSD. In these experiments, mice were first exposed to cued fear conditioning and treated with drug vehicle or MDMA before extinction training 2 days later. MDMA was administered systemically and also directly targeted to brain structures known to contribute to extinction. In addition to behavioral measures of extinction, changes in mRNA levels of brain-derived neurotrophic factor (Bdnf) and Fos were measured after MDMA treatment and extinction. MDMA (7.8mgkg−1) persistently and robustly enhanced long-term extinction when administered before extinction training. MDMA increased the expression of Fos in the amygdala and medial prefrontal cortex (mPFC), whereas increases in Bdnf expression were observed only in the amygdala after extinction training. Extinction enhancements were recapitulated when MDMA (1μg) was infused directly into the basolateral complex of the amygdala (BLA), and enhancement was abolished when BDNF signaling was inhibited before extinction. These findings suggest that MDMA enhances fear memory extinction through a BDNF-dependent mechanism, and that MDMA may be a useful adjunct to exposure-based therapies for PTSD and other anxiety disorders characterized by altered fear learning.

Young, M. B., Andero, R., Ressler, K. J., & Howell, L. L. (2015). 3, 4-Methylenedioxymethamphetamine facilitates fear extinction learning. Translational Psychiatry, 5(9), e634. http://dx.doi.org/10.1038/tp.2015.138

Link to full text

3,4-Methylenedioxymethamphetamine facilitates fear extinction learning Read More »

LSD Flashbacks – The Appearance of New Visual Imagery Not Experienced During Initial Intoxication: Two Case Reports.

Abstract

A side effect associated with the use of synthetic hallucinogens such as lysergic acid diethylamide-(LSD) is the partial or total recurrence of perceptual disturbances which previously appeared during intoxication, despite absence of recent use. These are commonly referred to as “flashbacks” or Hallucinogen Persisting Perception Disorder (HPPD). Here we present two cases of patients with a prior history of LSD use who turned to psychiatric consultation following brief episodes of HPPD. Surprisingly, in both cases new visual imagery appeared during episodes of flashbacks which was not experienced during primary LSD use. Both subjects reported the ability to discern between LSD-associated visual disturbances and new visual imagery. This phenomenon did not cause functional impairment and in both cases caused gradual concern due to its persistence. Both patients refused medical treatment and continued psychiatric follow-up. At one year follow-up both patients reported almost complete spontaneous remission. To the best of our knowledge these are the first reported cases of LSD-related benign flashbacks in which new imagery is experienced. Reasons for this reversible and apparently harmless side effect are proposed. Conclusions from case reports should be taken with caution.

Lerner, A. G., Goodman, C., Rudinski, D., & Lev-Ran, S. (2014). LSD flashbacks–the appearance of new visual imagery not experienced during initial intoxication: Two case reports. Isr J Psychiatry Relat Sci, 51(4).
Link to full text

LSD Flashbacks – The Appearance of New Visual Imagery Not Experienced During Initial Intoxication: Two Case Reports. Read More »

Psychedelics and Acceptance and Commitment Therapy (ACT): A Process-Based Approach - September 15th