OPEN Foundation

Psychiatry & Medicine

Does body mass index predict response to intravenous ketamine treatment in adults with major depressive and bipolar disorder? Results from the Canadian Rapid Treatment Center of Excellence

Abstract

Background: Higher body mass index (BMI) has been found to predict greater antidepressant response to intravenous (IV) ketamine treatment. We evaluated the association between BMI and response to repeat-dose IV ketamine in patients with treatment-resistant depression (TRD).

Methods: Adults (N = 230) with TRD received four infusions of IV ketamine at a community-based clinic. Changes in symptoms of depression (ie, Quick Inventory for Depressive Symptomatology-Self-Report 16; QIDS-SR16), suicidal ideation (SI; ie, QIDS-SR16 SI item), anxiety (ie, Generalized Anxiety Disorder-7 Scale), anhedonic severity (ie, Snaith-Hamilton Pleasure Scale), and functioning (ie, Sheehan Disability Scale) following infusions were evaluated. Participants were stratified by BMI as normal (18.0-24.9 kg/m2; n = 72), overweight (25-29.9 kg/m2; n = 76), obese I (30-34.9 kg/m2; n = 47), or obese II (≥35.0 kg/m2; n = 35).

Results: Similar antidepressant effects with repeat-dose ketamine were reported between BMI groups (P = .261). In addition, categorical partial response (P = .149), response (P = .526), and remission (P = .232) rates were similar between the four BMI groups.

Conclusions: The findings are limited by the observational, open-label design of this retrospective analysis. Pretreatment BMI did not predict response to IV ketamine, which was effective regardless of BMI.

Lipsitz, O., McIntyre, R. S., Rodrigues, N. B., Lee, Y., Gill, H., Subramaniapillai, M., Kratiuk, K., Nasri, F., Mansur, R. B., & Rosenblat, J. D. (2020). Does body mass index predict response to intravenous ketamine treatment in adults with major depressive and bipolar disorder? Results from the Canadian Rapid Treatment Center of Excellence. CNS spectrums, 1–9. Advance online publication. https://doi.org/10.1017/S1092852920002102

Link to full text

Post-Marketing Safety Concerns with Esketamine: A Disproportionality Analysis of Spontaneous Reports Submitted to the FDA Adverse Event Reporting System

Abstract

Introduction: Esketamine nasal spray received approval for treatment-resistant depression in March 2019.

Objective: Using the FDA Adverse Event Reporting System (FAERS) database (March 2019-March 2020), we analysed esketamine-related adverse events (AEs) to detect and characterize relevant safety signals.

Methods: We used the consolidated case/non-case approach to estimate the reporting odds ratio (ROR) and information component (IC) with relevant confidence intervals (95% CI) for esketamine-related AEs with ≥4 counts. Comparisons between serious and non-serious AEs were performed using non-parametric tests.

Results: The FAERS database contained 962 cases of esketamine-related AEs, with signals detected for several AEs, such as dissociation (ROR = 1,612.64, 95% CI = 1,354.63, 1,919.79; IC = 8.19, 95% CI = 7.96, 8.35), sedation (ROR = 238.46, 95% CI = 202.98, 280.15; IC = 7, 95% CI = 6.75, 7.18), feeling drunk (ROR = 96.17, 95% CI = 61.42, 150.57; IC = 4.84, 95% CI = 4.09, 5.36), suicidal ideation (ROR = 24.03, 95% CI = 18.72, 30.84; IC = 4.31, 95% CI = 3.9, 4.61), and completed suicide (ROR = 5.75, 95% CI = 3.18, 10.41; IC = 2.25, 95% CI = 1.23, 2.94). Signals for suicidal and self-injurious ideation, but not suicide attempt and completed suicide, remained when comparing esketamine to venlafaxine. Females and patients receiving antidepressant polypharmacy, co-medication with mood stabilizers, antipsychotics, benzodiazepines, or somatic medications were more likely to suffer from serious versus non-serious AEs (χ2 = 125.29, p < 0.001, χ2 = 9.08, p = 0.003, χ2 = 8.14, p = 0.004, χ2 = 19.48, p < 0.001, χ2 = 25.62, p < 0.001, and χ2 = 16.79, p < 0.001, respectively).

Conclusions: Esketamine may carry a clear potential for serious AEs, which deserves urgent clarification by means of further prospective studies.

Gastaldon, C., Raschi, E., Kane, J. M., Barbui, C., & Schoretsanitis, G. (2021). Post-marketing safety concerns with esketamine: a disproportionality analysis of spontaneous reports submitted to the FDA adverse event reporting system. Psychotherapy and psychosomatics90(1), 41-48; 10.1159/000510703
Link to full text

The cost-effectiveness of MDMA-assisted psychotherapy for the treatment of chronic, treatment-resistant PTSD

Abstract

Background: Chronic posttraumatic stress disorder (PTSD) is a disabling condition that generates considerable morbidity, mortality, and both medical and indirect social costs. Treatment options are limited. A novel therapy using 3,4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA) has shown efficacy in six phase 2 trials. Its cost-effectiveness is unknown.

Methods and findings: To assess the cost-effectiveness of MDMA-assisted psychotherapy (MAP) from the health care payer’s perspective, we constructed a decision-analytic Markov model to portray the costs and health benefits of treating patients with chronic, severe, or extreme, treatment-resistant PTSD with MAP. In six double-blind phase 2 trials, MAP consisted of a mean of 2.5 90-minute trauma-focused psychotherapy sessions before two 8-hour sessions with MDMA (mean dose of 125 mg), followed by a mean of 3.5 integration sessions for each active session. The control group received an inactive placebo or 25-40 mg. of MDMA, and otherwise followed the same regimen. Our model calculates net medical costs, mortality, quality-adjusted life-years (QALYs), and incremental cost-effectiveness ratios. Efficacy was based on the pooled results of six randomized controlled phase 2 trials with 105 subjects; and a four-year follow-up of 19 subjects. Other inputs were based on published literature and on assumptions when data were unavailable. We modeled results over a 30-year analytic horizon and conducted extensive sensitivity analyses. Our model calculates expected medical costs, mortality, quality-adjusted life-years (QALYs), and incremental cost-effectiveness ratio. Future costs and QALYs were discounted at 3% per year. For 1,000 individuals, MAP generates discounted net savings of $103.2 million over 30 years while accruing 5,553 discounted QALYs, compared to continued standard of care. MAP breaks even on cost at 3.1 years while delivering 918 QALYs. Making the conservative assumption that benefits cease after one year, MAP would accrue net costs of $7.6 million while generating 288 QALYS, or $26,427 per QALY gained.

Conclusion: MAP provided to patients with severe or extreme, chronic PTSD appears to be cost-saving while delivering substantial clinical benefit. Third-party payers are likely to save money within three years by covering this form of therapy.

Marseille, E., Kahn, J. G., Yazar-Klosinski, B., & Doblin, R. (2020). The cost-effectiveness of MDMA-assisted psychotherapy for the treatment of chronic, treatment-resistant PTSD. PloS one, 15(10), e0239997. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0239997

Link to full text

Een van de weinige Nederlandse psychiaters die werkt met psychedelica

Psychiater Tijmen Bostoen werkt als trauma-expert in Centrum ‘45, waar binnenkort een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (of RCT) van start gaat met MDMA in de behandeling van PTSS. Daarnaast behandelt Bostoen sinds dit jaar patiënten die zowel een psychotrauma als een depressie hebben met ketamine, aan het LUMC. Daarmee is hij één van de weinige psychiaters in Nederland die zich bezig houden met psychedelica. We spraken hem over zijn ervaringen.

Waar is je interesse in psychedelica begonnen?

Dat begon voor mij op ICPR 2016. Tijdens het congres werd me duidelijk dat psychedelica-onderzoek interessant is en dat ik er meer van wilde weten. Het onderwerp intrigeerde me heel erg omdat de onderzoeksresultaten zo veelbelovend zijn. Wat me tijdens het congres opviel, was dat er echt goed opgezet onderzoek is gedaan met RCTs. Dat maakte voor mij duidelijk dat ik het onderwerp serieus moest nemen.
Ik had al wel eens iets gehoord over behandelingen met psychedelica, met name omdat Bastiaans daar in de jaren ’70 mee bezig is geweest. Soms had hij opvallende resultaten met LSD-behandelingen bij de ernstigst getraumatiseerde concentratiekamp-overlevers. [Bastiaans was hoogleraar psychiatrie en net als Tijmen verbonden aan Centrum ‘45 in Oegstgeest, red.]
Maar als je er dan induikt, dan blijkt dat er best al veel onderzoek gedaan is in de vorige eeuw en dat er veel al is uitgezocht. Met hele interessante resultaten. Niet echt volgens de wetenschappelijke standaarden van nu, maar toch. Dat was echt een eye-opener voor me.

Vier jaar later ben je één van de weinige psychiaters in Nederland die met deze middelen werken. Dat is best snel gegaan.

Ja, inderdaad. Toen Rick Doblin (de directeur van MAPS) in Nederland was voor ICPR’16, werd ik uitgenodigd voor een etentje. De directeur van Stichting OPEN en mijn collega Eric Vermetten waren daar ook bij aanwezig. Tijdens dat etentje is onze interesse gewekt om zelf een studie op te zetten naar MDMA, met ondersteuning van MAPS.
Toen een paar maanden later bleek dat de MDMA-assisted psychotherapy for PTSD studie in Amerika zó voorspoedig ging dat MAPS eerder dan gepland in Europa onderzoek wilde gaan doen, wisten Eric en ik meteen dat we daarbij wilden aanhaken.
Binnenkort gaat de pilot van start bij ons in Centrum ‘45. Dit is een opmaat naar de fase 3 klinische studie waarmee MAPS MDMA wil registreren als medicijn voor PTSS. Met die registratiestudie hopen we over een jaar te starten. De voorbereidingen zijn volop aan de gang.

Daarnaast werk je sinds begin dit jaar ook met ketamine, aan het LUMC. In welke context doe je dat?

Ik behandel patiënten die zowel een psychotrauma als een depressie hebben. We behandelen die patiënten volgens een depressieprotocol met ketamine. Dat zijn zes ketaminesessies in twee weken. Dat is een heel intense behandeling.
Het is voor ons ook een beetje pionieren, omdat we nog niet zo goed weten hoe ketamine nou bij PTSS werkt. We willen toewerken naar een gespecificeerde PTSS-behandeling met ketamine. Deze pilot is vooral bedoeld om ervaring op te doen met ketaminebehandelingen en om te kijken of dit depressieprotocol ook aanslaat bij patiënten die naast depressieve klachten ook last hebben van een psychotrauma / PTSS.
Het is heel mooi dat we hierin kunnen samenwerken met het LUMC en ervaring op kunnen doen met deze behandeling.

Hoe kan het dat je PTSS-patiënten al mag behandelen met ketamine, terwijl er nog geen klinisch onderzoek naar is gedaan?

Het is een off-label behandeling. Ketamine is een geregistreerd geneesmiddel, dat eerder al uitgebreid onderzocht werd en inmiddels al vele tientallen jaren gebruikt wordt door anesthesisten: we weten wat het doet en wat de bijwerkingen zijn. De laatste jaren wordt gekeken wat de effecten bij psychiatrische aandoeningen zijn en dan vooral bij depressie. Als je een medicijn off-label gebruikt dan komen er wel extra criteria bij. Je moet bijvoorbeeld heel goed overleggen met de patiënt en goed duidelijk maken dat je iets voorschrijft voor een aandoening waarvoor dat middel niet bedoeld is. Je moet uiterst zorgvuldig te werk gaan. Maar dan mag het wel, binnen de geneeskunde.

Hoe reageren patiënten, slaat de behandeling aan?

Ik vind het in ieder geval opvallend hoe goed en snel ketamine werkt op de depressieve symptomen. Of het ook specifiek effect heeft op alle PTSS-symptomen, dat moet ik nog zien. Ik kan me er wel iets bij voorstellen dat ketamine de gangbare traumabehandelingen beter werkzaam maakt. Maar ik weet het nog niet zeker, daar is het te vroeg voor. Ik wil er meer van zien en er op een gegeven moment ook klinisch onderzoek naar gaan doen.

Wat voor dosis geef je patiënten en krijgen ze daar een psychedelische ervaring van?

We gebruiken 0,5 mg s-ketamine per kilogram lichaamsgewicht. Of het echt geestverruimend is zoals je bij de klassieke psychedelica of MDMA ziet dat weet ik niet, maar het geeft zeker veranderde bewustzijnseffecten. Je ziet echt wel dat mensen heel fors onder invloed zijn en moeite hebben de intense ervaring onder woorden te brengen. Maar vaak kost het deze getraumatiseerde mensen moeite zich over te geven aan de ervaring.

Zijn die psychedelische effecten onderdeel van het werkingsmechanisme, of eerder een bijwerking?

Sommige onderzoekers zien het inderdaad eerder als een bijwerking. Zoals ketamine nu vooral wordt toegepast, is als een biologische behandeling. Dus: je geeft een geneesmiddel dat processen in het brein op gang brengt, wat maakt dat er minder klachten zijn. Maar wat ik vaak zie: als de ketamine aan het uitwerken is, gaan mensen toch reflecteren op de ketamine-ervaring zelf, en vaak hebben zij daarin elementen van hun traumageschiedenis beleefd. En mijn indruk is dat dat wel belangrijk is, in ieder geval bij PTSS.

MDMA behaalt indrukwekkende resultaten in de MAPS-studies – er is zelfs een breakthrough therapy status aan gegeven door de FDA. Wat maakt ketamine dan nog interessant voor jou als behandelaar en onderzoeker?

Ketamine wordt vooral bij depressie ingezet en zorgt ook bij heel hardnekkige vormen van depressie voor opvallende resultaten. Dat is echt heel bijzonder. MDMA is eigenlijk nog niet bij depressie ingezet maar vooral bij PTSS. Dus dat is een beetje appels met peren vergelijken in die zin.
Ik wil heel graag weten of de ketamine-behandeling langduriger werkt voor depressie als je de setting verandert en meer gaat werken vanuit het kader waarin MDMA wordt gegeven. Want dat is bij ketamine het geval: het verlicht de symptomen heel goed, maar dat effect is na een aantal weken vaak weer uitwerkt. Misschien dat je dat wel kan veranderen als je veel meer doet aan de set en setting en de psychotherapeutische follow-up. Momenteel is er beperkt onderzoek naar de effecten van ketamine op PTSS. Daar ben ik heel benieuwd naar: heeft ketamine vergelijkbare resultaten bij PTSS zoals we bij depressie zien? En wat voegt een specifieke set en setting toe? Als we wat beter zicht hebben op wat bij PTSS zou kunnen werken, dan willen we dat verder onderzoeken in een goed onderzoeksontwerp.

Waarin verschillen de kaders waarin met MDMA en ketamine wordt gewerkt het meest?

De MDMA wordt op een hele andere manier gegeven: in drie sessies van acht uur met twee therapeuten. De ruimte zelf wordt mooi aangekleed, zodat mensen niet het gevoel hebben dat ze in een ziekenhuis liggen. Er wordt veel psychotherapie gegeven voor en na elke sessie. Dat is echt een totaal andere manier van werken dan wat nu met ketamine gebeurt.
Ik denk dat het best zou kunnen dat ketamine net als andere psychedelica werkt en dat de ervaring zelf heilzaam kan zijn. Dat dit nog niet zo uit de verf is gekomen, ligt misschien toch aan de dosering die gebruikt wordt en aan de setting. Nu krijgen patiënten de ketamine echt in een ziekenhuissetting: ze liggen aan een infuus in een ziekenhuiskamer. Als je het vergelijkt met de MDMA-behandelingen voor PTSS, dan is er erg weinig tijd voor voorbereiding op en integratie van de andere bewustzijnsstaat. Ik denk dat als je ketamine op dezelfde manier zou inzetten als psilocybine of MDMA, dat het best zou kunnen dat je ongeveer dezelfde veelbelovende effecten ziet: een grote en blijvende afname in symptomen. Maar dat moet nog blijken.

Waarin verschilt het effect van ketamine met dat van MDMA, zoals je dat in patiënten waarneemt?

Met ketamine zijn mensen veel minder in staat om hun gedachten te ordenen en in gesprek te gaan. Dat maakt ketamine echt anders dan MDMA. De effecten treden ook veel sneller op en werken veel sneller weer uit. Bij MDMA zie je het effect langzaam opkomen en patiënten zijn juist heel goed in staat om hun gevoelens te beleven, te duiden en erover te vertellen – vaak beter dan in de normale bewustzijnsstaat. Bij MDMA gebeurt dat al tijdens de sessie zelf.

Ben je ooit bang geweest dat de stap naar psychedelisch onderzoek negatieve consequenties zou hebben voor je carrière?

Dat valt wel mee. De meeste collega’s en peers zijn echt geïnteresseerd. Mensen stellen soms wel gezond kritische vragen en dat is logisch. Maar ik heb niet het idee dat het een soort taboe is of dat het meteen van tafel geveegd wordt ofzo.
Toen ik zag dat er echt methodologisch goede studies zijn gedaan, heeft dat mij over de streep getrokken. Maar ik blijf ook kritisch. Ik ben redelijk onder de indruk van de psychedelica. Maar een wetenschappelijke houding, goed meten van de effecten en mogelijkheden goed in kaart brengen is voor mij de enige manier om goed met dit onderwerp om te gaan.

Welke uitdagingen kom je tegen als psychedelica-onderzoeker?

Het is heel lastig om aan te geven wat psychedelica nou precies doen. Dat onderzoek is ingewikkeld. We weten wel veel, maar wat nou precies de werkende elementen zijn… dat is nog steeds lastig te zeggen. Psychedelica doen veel op het niveau van neurotransmitters en hormonen en met fMRI kan je processen in het brein in kaart brengen die door psychedelica beïnvloed worden. Maar psychedelica geven ook hele krachtige subjectieve effecten. En het lijkt soms wel of dat twee parallelle werelden zijn. Want dat van die subjectieve effecten, dat zou meer passen binnen een psychotherapeutisch kader: je werkrelatie verdiept, er is meer ruimte voor reflectie en voor catharsis. Dat is heel psychotherapeutisch beschreven. Maar tegelijkertijd hebben psychedelica ook echt een heel krachtige biologische werking… en dan zit je weer in dat straatje van hoe we met medicijnen omgaan. Je licht iemand voor, je geeft een bepaalde dosis van een middel en vervolgens laat je dat middel als het ware zelf z’n werk doen.

Zoals dus nu bij ketamine gebeurt.

In het geval van ketamine zie je die parallelle werelden heel duidelijk. Het wordt heel biologisch benaderd door een aantal mensen. Er zijn ook mensen die zeggen dat je het juist psychotherapeutisch moet kaderen. Vervolgens moet je het ook hebben over wat nou de werkzame elementen zijn: of je bijvoorbeeld optimaal moet doseren op basis van een bepaalde bloedspiegel die bepaalde neurotransmitters in gang zet. Of dat je juist een subjectieve psychologische staat beoogt waarin je kan werken. Wie weet zijn die twee werelden ook wel nauw met elkaar verbonden… dat zijn echt dingen die uitgezocht moeten worden.
Dan heb je ook nog verschillende aandoeningen. We hadden het net al over PTSS en depressie. Daar is zeker overlap, maar het zijn wel echt andere stoornissen. En er zijn ook ideeën over de toepasbaarheid van psychedelica bij andere aandoeningen. Denk aan OCD, verslaving, persoonlijkheidsstoornissen… Er is zich echt een heel nieuw onderzoeksveld aan het openen. Heel interessant. Ik ben echt heel benieuwd waar we over tien jaar staan.

Om aan het MAPS MDMA-onderzoek mee te mogen werken, moest je eerst een speciale training ondergaan. Welke extra vaardigheden heb je daar geleerd?

Er werd sterk gehamerd op een hele open therapeutische houding, waarin je vooral het proces ondersteunt waar iemand zelf, onder invloed van MDMA, inkomt. Je doet zeker interventies, maar die zijn allemaal in dienst van het proces waar de patiënt in komt. Je werkt samen met de patiënt met wat er dan ook maar naar boven komt tijdens de sessie. In de gangbare traumatherapie ben je juist heel vaak erg sturend, in de zin van dat echt over de trauma’s zelf moet gaan en over de gevoelens die daar omheen hangen. Dat is echt een heel andere houding.
Pas je die open therapeutische houding ook toe als je patiënten met ketamine behandelt?
Ketaminebehandelingen zijn veel korter dan MDMA-sessies, waardoor ik dan toch geneigd ben om iets meer te sturen. En van wat ik tot nu toe bij ketamine zie, hebben mensen meer hulp nodig om te begrijpen wat er op dat moment gebeurt. Bij MDMA hebben mensen vaak een heel goed overzicht, maar bij ketamine zijn mensen meer los van wat ze normaal kennen. De ketamine-ervaring is meer vervreemdend, in die zin. Mensen hebben dan toch iets meer structuur van buiten nodig om daar mee om te gaan.

Als onderdeel van de MAPS-training tot MDMA-therapeut, onderging je zelf ook een MDMA-sessie – in een zelfde soort setting als je toekomstige patiënten.

Ja. Ik denk dat het echt van meerwaarde is dat als je met psychedelica werkt, je zelf ook weet wat die middelen met je doen. Want die veranderde bewustzijnsstaat is zo enorm uitgesproken, dat het wel heel moeilijk voor te stellen is hoe dat voor iemand is, als je het niet zelf hebt meegemaakt. Als iemand wil begeleiden in zo’n bewustzijnsstaat helpt het echt dat je een idee hebt wat iemand op dat moment doormaakt.
Voordat ik meedeed aan de MAPS-training had ik er eerlijk gezegd wel m’n twijfels bij. Ik dacht dat ik wel ongeveer zou weten hoe de ervaring met MDMA zou zijn. Maar nu ik het eenmaal zelf heb meegemaakt en de intensiteit en de diepgang van zo’n proces heb ervaren denk ik: dit is echt met niets te vergelijken. En dat is niet alleen mijn ervaring. Ik heb het ook aan anderen gevraagd die in dezelfde context een eigen ervaring opdeden met MDMA en bijna iedereen vindt het zelf ondergaan van een MDMA-sessie een meerwaarde.

Dus je pleit ervoor dat alle behandelaren die met deze middelen (gaan) werken in ieder geval een keer zelf ervaren wat het inhoudt?

ls het in het kader is van een psychedelics-assisted psychotherapy, dan wel. Als je met een patiënt in gesprek wil over zijn ervaringen, en zeker als je dit gesprek voert terwijl de patiënt onder invloed is, dan vind ik zéker dat eigen ervaring met deze middelen er toe doet. Als je psychedelica voorschrijft vanuit een meer biologisch kader (zoals bij ketamine) dan weet ik niet of het echt zoveel meerwaarde heeft.

Phytochemical, Cytotoxicity, Antioxidant and Anti-Inflammatory Effects of Psilocybe Natalensis Magic Mushroom

Abstract

Psilocybin-containing mushrooms, commonly known as magic mushrooms, have been used since ancient and recent times for depression and to improve quality of life. However, their anti-inflammatory properties are not known. The study aims at investing cytotoxicity; antioxidant; and, for the first time, anti-inflammatory effects of Psilocybe natalensis, a psilocybin-containing mushroom that grows in South Africa, on lipopolysaccharide-induced RAW 264.7 macrophages. Macrophage cells were stimulated with lipopolysaccharide and treated with different concentrations of Psilocybe natalensis mushroom extracted with boiling hot water, cold water and ethanol over 24 h. Quercetin and N-nitro-L-arginine methyl ester were used as positive controls. Effects of extracts on the lipopolysaccharide-induced nitric oxide, prostaglandin E2, and cytokine activities were investigated. Phytochemical analysis, and the antioxidant and cytotoxicity of extracts, were determined. Results showed that the three extracts inhibited the lipopolysaccharide-induced nitric oxide, prostaglandin E2, and interleukin 1β cytokine production significantly in a dose-dependent manner close to that of the positive controls. A study proposed that ethanol and water extracts of Psilocybe natalensis mushroom were safe at concentrations used, and have antioxidant and anti-inflammatory effects. Phytochemical analysis confirmed the presence of natural antioxidant and anti-inflammatory compounds in the mushroom extracts.

Nkadimeng, S. M., Nabatanzi, A., Steinmann, C. M., & Eloff, J. N. (2020). Phytochemical, Cytotoxicity, Antioxidant and Anti-Inflammatory Effects of Psilocybe Natalensis Magic Mushroom. Plants9(9), 1127; https://doi.org/10.3390/plants9091127

Link to full text

Plasma psilocin critically determines behavioral and neurobiological effects of psilocybin

Madsen, M. K., & Knudsen, G. M. (2021). Plasma psilocin critically determines behavioral and neurobiological effects of psilocybin. Neuropsychopharmacology: official publication of the American College of Neuropsychopharmacology46(1), 257-258; 10.1038/s41386-020-00823-4
Link to full text

A low dose of lysergic acid diethylamide decreases pain perception in healthy volunteers

Abstract

Background: Lysergic acid diethylamide (LSD) is an ergot alkaloid derivative with psychedelic properties that has been implicated in the management of persistent pain. Clinical studies in the 1960s and 1970s have demonstrated profound analgesic effects of full doses of LSD in terminally ill patients, but this line of research evaporated after LSD was scheduled worldwide.

Aim: The present clinical study is the first to revisit the potential of LSD as an analgesic, and at dose levels which are not expected to produce profound mind-altering effects.

Methods: Twenty-four healthy volunteers received single doses of 5, 10 and 20 µg LSD as well as placebo on separate occasions. A Cold Pressor Test was administered at 1.5 and 5 h after treatment administration to assess pain tolerance to experimentally evoked pain. Ratings of dissociation and psychiatric symptoms as well as assessments of vital signs were included to monitor mental status as well as safety during treatments.

Results: LSD 20 µg significantly increased the time that participants were able to tolerate exposure to cold (3°C) water and decreased their subjective levels of experienced pain and unpleasantness. LSD elevated mean blood pressure within the normal range and slightly increased ratings of dissociation, anxiety and somatization.

Conclusion: The present study provides evidence of a protracted analgesic effect of LSD at a dose that is low enough to avoid a psychedelic experience. The present data warrant further research into the analgesic effects of low doses of LSD in patient populations.

Ramaekers, J. G., Hutten, N., Mason, N. L., Dolder, P., Theunissen, E. L., Holze, F., … & Kuypers, K. P. (2020). A low dose of lysergic acid diethylamide decreases pain perception in healthy volunteers. Journal of Psychopharmacology, 0269881120940937; 10.1177/0269881120940937
Link to full text

P300-mediated modulations in self-other processing under psychedelic psilocybin are related to connectedness and changed meaning: A window into the self-other overlap

Abstract

The concept of self and self-referential processing has a growing explanatory value in psychiatry and neuroscience, referring to the cognitive organization and perceptual differentiation of self-stimuli in health and disease. Conditions in which selfhood loses its natural coherence offer a unique opportunity for elucidating the mechanisms underlying self-disturbances. We assessed the psychoactive effects of psilocybin (230 μg/kg p.o.), a preferential 5-HT1A/2A agonist known to induce shifts in self-perception. Our placebo-controlled, double-blind, within-subject crossover experiment (n = 17) implemented a verbal self-monitoring task involving vocalizations and participant identification of real-time auditory source- (self/other) and pitch-modulating feedback. Subjective experience and task performance were analyzed, with time-point-by-time-point assumption-free multivariate randomization statistics applied to the spatiotemporal dynamics of event-related potentials. Psilocybin-modulated self-experience, interacted with source to affect task accuracy, and altered the late phase of self-stimuli encoding by abolishing the distinctiveness of self- and other-related electric field configurations during the P300 timeframe. This last effect was driven by current source density changes within the supragenual anterior cingulate and right insular cortex. The extent of the P300 effect was associated with the intensity of psilocybin-induced feelings of unity and changed meaning of percepts. Modulations of late encoding and their underlying neural generators in self-referential processing networks via 5-HT signaling may be key for understanding self-disorders. This mechanism may reflect a neural instantiation of altered self-other and relational meaning processing in a stimulus-locked time domain. The study elucidates the neuropharmacological foundation of subjectivity, with implications for therapy, underscoring the concept of connectedness.

Smigielski, L., Kometer, M., Scheidegger, M., Stress, C., Preller, K. H., Koenig, T., & Vollenweider, F. X. (2020). P300‐mediated modulations in self–other processing under psychedelic psilocybin are related to connectedness and changed meaning: A window into the self–other overlap. Human brain mapping41(17), 4982-4996; 10.1002/hbm.25174

Link to full text

Psychedelic science in post-COVID-19 psychiatry

Abstract

The medium- to long-term consequences of COVID-19 are not yet known, though an increase in mental health problems are predicted. Multidisciplinary strategies across socio-economic and psychological levels may be needed to mitigate the mental health burden of COVID-19. Preliminary evidence from the rapidly progressing field of psychedelic science shows that psilocybin therapy offers a promising transdiagnostic treatment strategy for a range of disorders with restricted and maladaptive habitual patterns of cognition and behaviour, notably depression, addiction and obsessive compulsive disorder. The COMPASS Pathways (COMPASS) phase 2b double-blind trial of psilocybin therapy in antidepressant-free, treatment-resistant depression (TRD) is underway to determine the safety, efficacy and optimal dose of psilocybin. Results from the Imperial College London Psilodep-RCT comparing the efficacy and mechanisms of action of psilocybin therapy to the selective serotonin reuptake inhibitor (SSRI) escitalopram will soon be published. However, the efficacy and safety of psilocybin therapy in conjunction with SSRIs in TRD is not yet known. An additional COMPASS study, with a centre in Dublin, will begin to address this question, with potential implications for the future delivery of psilocybin therapy. While at a relatively early stage of clinical development, and notwithstanding the immense challenges of COVID-19, psilocybin therapy has the potential to play an important therapeutic role for various psychiatric disorders in post-COVID-19 clinical psychiatry.

Kelly, J. R., Crockett, M. T., Alexander, L., Haran, M., Baker, A., Burke, L., … & O’Keane, V. (2020). Psychedelic science in post-COVID-19 psychiatry. Irish journal of psychological medicine, 1-6; 10.1017/ipm.2020.94

Link to full text

Psychedelic Treatment for Trauma-Related Psychological and Cognitive Impairment Among US Special Operations Forces Veterans

U.S. Special Operations Forces Veterans are at increased risk for a variety of mental health problems and cognitive impairment associated with military service. Current treatments are lacking in effectiveness and adherence. Therefore, this study examined psychedelic treatment with ibogaine and 5-methoxy-N,N-dimethyltryptamine for trauma-related psychological and cognitive impairment among U.S. Special Operations Forces Veterans.

We conducted a survey of Veterans who completed a specific psychedelic clinical program in Mexico between 2017 and 2019. Questions probed retrospective reports of mental health and cognitive functioning during the 30 days before and 30 days after treatment. A total of 65 people completed treatment during this time frame and were eligible for contact. Of these, 51 (78%) completed the survey and were included in data analyses (mean age = 40; male = 96%; married = 55%; Caucasian/White = 92%; Operation Enduring Freedom/Operation Iraqi Freedom Service = 96%).

Results indicated significant and very large reductions in retrospective report of suicidal ideation (p < .001; d = −1.9), cognitive impairment (p < .001; d = −2.8), and symptoms of posttraumatic stress disorder (p < .001; d = −3.6), depression (p < .001; d = −3.7), and anxiety (p < .001; d = −3.1). Results also showed a significant and large increase in retrospective report of psychological flexibility (p < .001; d = 2.9) from before-to-after the psychedelic treatment. Increases in the retrospective report of psychological flexibility were strongly associated with retrospective report of reductions in cognitive impairment, and symptoms of posttraumatic stress disorder, depression, and anxiety (rs range −0.61 to −0.75; p < .001). Additionally, most participants rated the psychedelic experiences as one of the top five personally meaningful (84%), spiritually significant (88%), and psychologically insightful (86%) experiences of their lives.
Limitations: Several limitations should be considered including the retrospective, self-report, survey design of the study, and the lack of randomization and blinding, thus making these finding preliminary.

U.S. Special Operations Forces Veterans may have unique treatment needs because of the sequela of problems associated with repeated trauma exposure and the nature of the exposure. Psychedelic-assisted therapy with these under-researched psychedelics may hold unique promise for this population. However, controlled studies are needed to determine whether this treatment is efficacious in relieving mental health and cognitive impairment among U.S. Special Operations Forces Veterans.

Davis, A. K., Averill, L. A., Sepeda, N. D., Barsuglia, J. P., & Amoroso, T. (2020). Psychedelic Treatment for Trauma-Related Psychological and Cognitive Impairment Among US Special Operations Forces Veterans. Chronic Stress4, 2470547020939564; 10.1177/2470547020939564
Link to full text

interested in becoming a trained psychedelic-assisted therapist?

Management of Psychedelic-Related Complications - Online Event - Nov 20th