Gebruikers van psychedelische drugs hebben door de tijd heen hun ervaring als geestverruimend beschreven. Het zal voor hen een verrassing zijn om te horen dat psilocybine – de werkzame stof in paddo’s – eigenlijk de bloedtoevoer naar de hersenen vermindert, alsmede de verbindingen tussen belangrijke gedeeltes van de hersenen die de perceptie en cognitieve vaardigheden regelen.
Dezelfde gebieden kunnen overactief zijn bij mensen die depressief zijn, waardoor de drug een mogelijk medicijn kan zijn voor deze stoornis. Dit onderzoek meet als eerste de effecten van psilocybine door middel van fMRI, en dit is het eerste Britse experiment in jaren waarvan menselijke proefpersonen en een hallucinogene drug deel uitmaakten.
Robin Carhart-Harris van het Imperial College in Londen en zijn collega’s vonden dertig vrijwilligers die zich lieten injecteren met psilocybine en hun hersenen lieten scannen met fMRI.
Verminderde doorbloeding
Er was sprake van een verminderde doorbloeding in de gebieden van de hersenen die bekend staan als de thalamus, de ‘posterior cingulate’ en de prefrontale cortex. “De vermindering was verrassend. We dachten dat de ervaring zou leiden tot meer activiteit, maar dat idee is duidelijk te simplistisch,” zegt Carhart-Harris. “We zagen nergens een toename.”
Er waren ook minder connecties, zoals tussen de hippocampus en de posterior cingulate en de prefrontale cortex.
“Bij psilocybine zie je een verminderde ‘conversatie’ tussen de hippocampus en die delen van de cortex,” zegt Carhart-Harris. “Veranderingen qua functie in met name de posterior cingulate worden geassocieerd met een bewustzijnsverandering.”
Stemmingswisselingen
Psilocybine lijkt qua chemische structuur op serotonine – een hormoon dat van belang is bij het reguleren van je stemming – en daarom bindt de stof zich aan serotoninereceptoren van zenuwcellen in de hersenen. De drug heeft een mogelijk een therapeutisch potentieel omdat het serotoninesysteem in zenuwcellen ook een doelwit is van bestaande antidepressiva.
Een onderzoek van vorig jaar door Charles Grob aan de universiteit van Californië toonde aan dat mensen in de terminale fase van kanker aanzienlijk minder angstig en minder depressief waren na toediening van psilocybine.
Franz Vollenweider, die werkzaam is in een vergelijkbare branche in het Psychiatric University Hospital in Zurich, Zwitserland, zegt dat de onmiddellijke effecten van psilocybine niet zo belangrijk zijn als de effecten op de langere termijn. Dat komt doordat psilocybine zorgt voor een toename van genexpressie en signaaleiwitten die geassocieerd worden met het aanmaken van zenuwcellen en verbindingen, zegt hij: “We denken dat de antidepressieve werking van psilocybine te wijten kan zijn aan een toename van factoren die neuroplasticiteit op de lange termijn activeren.”
Carhart-Harris heeft zijn werk vorige week gepresenteerd op de Breaking Convention conference aan de Universiteit van Kent in Canterbury (GB).