Het eerste LSD-onderzoek met menselijke proefpersonen van het nieuwe tijdperk van psychedelisch onderzoek werd uitgevoerd in Zwitserland door psychiater en psychotherapeut Peter Gasser. Zijn onderzoek, dat werd gesponsord door MAPS, heeft veelbelovende resultaten opgeleverd voor de behandeling van angst bij terminale patiënten. In dit interview reflecteert dr. Gasser op de methodologie en resultaten van het onderzoek en over toekomstperspectieven.
Kunt u kort uw carrière beschrijven, en wat u heeft gedreven om psychedelisch onderzoek te doen?
Toen ik aan het eind van de jaren ’80 werd opgeleid tot psychiater en psychotherapeut kwam ik voor het eerst met psychedelische drugs in aanraking. Op dat moment waren er in Zwitserland vijf therapeuten die de toestemming hadden om te werken met MDMA en LSD, en ik onderging eerst een behandeling en liet me vervolgens opleiden tot psycholytisch therapeut. Op die manier kwam ik erachter dat psychedelica erg nuttig kunnen zijn, niet alleen voor mijzelf, maar ook voor de patiënten. In 1992 werd ik lid van de Zwitserse Artsenvereniging voor Psycholytische Therapie, en in 1996 werd ik voorzitter van deze vereniging – dat ben ik vandaag de dag nog steeds. Met de vereniging hebben we een aantal keren geprobeerd om toestemming te krijgen om onderzoeksprojecten met psychedelica op te zetten. In 2000 probeerden we toestemming te krijgen om depressieve patiënten met psilocybine te behandelen, maar dit project werd niet goedgekeurd door de ethische commissie, dus moesten we het laten varen. In 2004 kreeg een van onze leden toestemming om MDMA te gebruiken om PTSS-patiënten te behandelen. En in 2007 kreeg ik toestemming om LSD te gebruiken om patiënten te behandelen die leden aan kanker of andere terminale ziektes en worstelden met angst en/of depressie. Dit onderzoek vond plaats tussen 2007 en 2011, en we zijn nog steeds onze resultaten aan het publiceren.
Hoe bent u geïnteresseerd geraakt in de behandeling van angst bij levensbedreigende ziektes?
In 2006 hielden we in Zwitserland een conferentie naar aanleiding van de 100e verjaardag van Albert Hofmann. Aan het eind van deze conferentie hebben we een open brief naar een aantal overheden in Europa gestuurd met een dringend verzoek om wetenschappelijk onderzoek met LSD weer toe te staan. Het Zwitserse ministerie van volksgezondheid heeft daadwerkelijk met een brief gereageerd, waarin stond dat als aan de ethische en wetenschappelijke voorwaarden werd voldaan, zij toestemming voor zo’n studie zouden geven. Dus we vroegen ons af wat voor onderzoek we zouden kunnen doen, en kwamen erachter dat er in de jaren ’60 onderzoek had plaatsgevonden naar LSD voor de behandeling van angst bij kankerpatiënten, met erg goede resultaten. Stanislav Grof, bijvoorbeeld, heeft over dit onderwerp gepubliceerd. Dus we dachten dat we dit onderzoek weer konden oppikken waar het gestopt was. Aan de andere kant vonden we dat patiënten met levensbedreigende aandoeningen echt een vrij snelle benadering nodig hadden voor hun probleem. Ze hebben geen tijd voor lange psychotherapeutische processen, en ik denk dat LSD een goed instrument is om snel uit te monden bij de kernvragen die in het psychotherapeutisch proces naar boven komen.
U verwijst naar voorgaande onderzoeken, zoals die van Grof, en in een van uw artikelen stelt u dat “het huidige LSD-onderzoek ontworpen werd om voorgaande bevindingen te evalueren aan de hand van recente onderzoeksmethodologie.” Wat is precies het verschil in methodologie vergeleken met vorige onderzoeken?
In de ogen van de overheid is dit een drugsonderzoek, maar persoonlijk zie ik het als een psychotherapeutisch onderzoek. Daarom moesten we een dubbelblind, placebo gecontroleerd, gerandomiseerd onderzoeksontwerp hebben. In de jaren ’60 was dit niet de gouden standaard voor dit soort onderzoek. Dus we moesten hedendaagse procedures volgen die het mogelijk maken om de drug wetenschappelijk te evalueren.
Kijkend naar de methodologie wordt er in het artikel een onderscheid gemaakt tussen de psycholytische en de psychedelische benadering. Klopt het om te stellen dat u ervoor koos om ergens tussen beide te blijven, maar meer neigt naar de psychedelische methode? Met andere woorden: u gebruikt de psychedelische benadering maar gebruikt een iets kleinere dosis LSD?
Ik hou persoonlijk niet zo van dit onderscheid tussen psycholytisch en psychedelisch, wat meer een historisch dan methodologisch relevant onderscheid is. Voor mij is het belangrijk dat er een psychotherapeutisch proces gaande is. We hebben normale, verbale psychotherapeutische sessies met de patiënten, en we integreren de psychedelische ervaringen in dat proces. De dosering die we gaven was gematigd, 200 µg, wat op een bepaalde manier inderdaad tussen psychedelisch en psycholytisch in ligt als je kijkt naar dergelijke procedures in de jaren ’60. Maar ik denk dat het belangrijkste punt is om deze sessies aan het psychotherapeutische proces toe te voegen, om de patiënten erop voor te bereiden en ze achteraf hulp te bieden om de LSD-ervaringen te integreren. Psychedelische therapie in de 60er jaren ging meer om het toedienen van hoge doseringen van de drug en er maar van uit gaan dat de piekervaringen die dit bij de patiënten opleverde ervoor zorgden dat de verandering vanzelf optrad. Ik denk dat psychotherapie noodzakelijk is voor de integratie van de ervaring, maar ik zou niet zeggen dat onze aanpak daardoor “psycholytisch” is. Het hangt meer tussen beide in, en misschien moeten we een nieuwe term bedenken, iets meer in de trend van “therapie met psychoactieve drugs”, of iets in die geest.
Kunt u de omgeving beschrijven die u voor de patiënten had opgezet?
We probeerden te zorgen voor een ietwat meditatieve setting, waar slechts de patiënt en twee therapeuten, een vrouwelijke collega en ikzelf, aanwezig waren. Er waren geen slaapmaskers of koptelefoons, maar we draaiden wel muziek, afgewisseld met stilte, voor ongeveer de helft van de tijd. De stilte stond het innerlijke proces toe om zich te ontwikkelen, terwijl de muziek er soms was om dit te begeleiden. De patiënten konden zelf bepalen of ze hun ogen open hielden of wilden sluiten. We ontmoedigden meestal lange discussies. We waren beschikbaar voor de patiënten en ze konden met ons praten, maar we stelden voor om het meeste praten te bewaren voor de volgende dag: praten gaat traag en het innerlijke proces voltrekt zich vrij snel. Slechts één patiënt prefereerde het om het oogmasker een tijdje op te houden, de rest van de patiënten wisselde af tussen open en gesloten ogen. De sessies vonden plaats op mijn kantoor, en de sessieruimte was comfortabel ingericht met kaarsen, bloemen en gordijnen om het daglicht te dimmen. Dus de setting was niet gemedicaliseerd, maar er was vijf minuten verderop een ziekenhuis in geval van nood.
Was u tevreden met de gekozen aanpak, of denkt u dat er ruimte is voor verbetering of verdere experimenten met andere benaderingen?
Persoonlijk zou ik graag behandelen in groepsverband, omdat ik denk dat groepsessies efficiënter zijn dan individuele behandelsessies. Dit biedt de mogelijkheid voor een groepsproces, voor interactie met anderen in het laatste gedeelte van de sessie, en er is ook een soort groepsenergie die anders is dan in een individuele setting. Dat zouden we in de toekomst graag doen. Ook hebben een aantal patiënten aangegeven dat ze meer LSD-sessies hadden gewild, en ik ben het met ze eens. Het feit dat we er slechts twee hadden had te maken met onderzoeksredenen, maar het zou beter zijn om er meer te hebben.
In het artikel heeft u het over het hoge aantal hevige emotionele ervaringen bij patiënten, en u suggereert dat dit de meest efficiënte therapeutische trigger in het onderzoek is.
Ja, we hebben een piekervaring vragenlijst gebruikt, welke liet zien dat sommigen van de patiënten echt mystieke ervaringen hadden – maar de meesten van hen hadden deze niet, ook al waren ze erg tevreden met hun sessies en hadden ze het gevoel dat het een positief effect heeft gehad. Dus we vroegen ons af wat het therapeutische principe van deze therapie zou kunnen zijn, en ik zou zeggen dat het iets te maken heeft met emotionele opening en het verbreden van de visie, om het geheel van het bestaan in een bredere context te zien, niet alleen op cognitief, maar ook op emotioneel gebied. Soms moesten we moeilijke emotionele processen doorlopen, zoals angst en wanhoop en dergelijke. Maar ik denk dat het van grote hulp kan zijn om dit soort moeilijke emoties te doorlopen in een veilige en ondersteunende omgeving. In die zin zou ik liever de nadruk op het emotionele proces leggen dan op het idee dat het noodzakelijk is om een mystieke ervaring te hebben. Mocht die plaatsvinden, dan is dat natuurlijk prima, het is erg nuttig en dierbaar voor diegenen die ze ervaren, maar ik denk niet dat het noodzakelijk is om vooruitgang te boeken in de therapie.
Hoe omschrijft u het verschil tussen emotionele piekervaringen en volledige mystieke ervaringen?
De elementen van een mystieke ervaring zijn precies gedefinieerd in de vragenlijst over bewustzijnsstaat. Als iemand een score van meer dan 60% heeft voor alle elementen, wordt de ervaring mystiek genoemd. Maar los daarvan denk ik dat een mystieke ervaring een gevoel van grote eenheid is met jezelf, met de mensen om je heen en met alles wat er bestaat en het heelal. Het is een ervaring van eenheid die niet is gebonden aan een religie. Niet alle patiënten hadden dat soort ervaringen. Sterke of piek emotionele ervaringen zijn meer afhankelijk van de persoon, haar geschiedenis, persoonlijkheid en individuele levenssituatie.
Denkt u dat het belangrijk is om de biologische mechanismen te achterhalen, of is dit van secundair belang voor u?
Ik ben geen onderzoeker – ik ben een therapeut – dus dat is secundair voor mij. Voor mij is het ’t meest belangrijk om te zien dat het werkt, en de vraag naar waarom het werkt en wat er precies in de hersenen gebeurt komt op de tweede plaats. Ik denk dat je de therapie kan doen zonder te weten wat er gebeurt in termen van bijvoorbeeld neurotransmitters. Maar het is op wetenschappelijk niveau natuurlijk op zichzelf heel interessant.
Het resultaat van uw onderzoek lijkt veelbelovend te zijn: alle patiënten hebben een duidelijke verbetering ervaren. Kunt u beschrijven op wat voor manier de LSD-ervaring invloed heeft gehad op de patiënten?
Ze waren in zekere zin meer ontspannen. Hoewel hun leven op een relatief korte termijn werd bedreigd door een ziekte, zeiden ze dat ze zich meer relaxed voelden. Dit is niet slechts een oppervlakkig gevoel van opluchting, zoals het ontspannen van gespannen spieren. Het bevindt zich op een meer existentieel niveau. Ze voelden dat het echt hun geest had verruimd, en dat is wat ze echt waardeerden aan deze therapie. Veel van hen zeiden dat ze leerden bepalen wat er echt toe deed, wat echt belangrijk voor hen is gedurende de tijd die ze nog hebben, en wat ze wilden en niet wilden doen met deze beperkte hoeveelheid tijd.
Het artikel stelt ook dat de resultaten van uw studie “vlakker” zijn dan die uit voorgaand onderzoek op hetzelfde gebied, wat “drastische” verbetering opleverde bij ongeveer 1/3e van de patiënten, “gematigde verbetering” bij nog eens 1/3e, en totaal geen verbetering bij het resterende 1/3e. In uw studie hebben alle patiënten een significante en blijvende verbetering ervaren. Hoe verklaart u dit verschil?
Ten eerste, de resultaten die we hebben verkregen met slechts 12 patiënten kunnen niet gegeneraliseerd worden, daar was onze sample te klein voor. Dus misschien zijn onze bevindingen niet significant. Misschien was het feit dat niemand drastische verbeteringen had, maar ook niemand de therapie afdeed als ineffectief, slechts een kwestie van toeval. Aan de andere kant denk ik dat wat we doen dichter ligt bij standaard psychotherapie dan bij klassieke psychedelische therapie, waar patiënten een hogere dosering nemen en de ervaring heftiger is, maar waar het resultaat misschien niet zo langdurig is. Met de gematigde doseringen die wij toedienen is de ervaring misschien niet zo dramatisch maar zijn de effecten duurzamer. Ik denk dat we niet op zoek zijn naar heftige veranderingen zoals de voorgaande onderzoekers, maar meer naar duurzame veranderingen.
Een ander opmerkelijk resultaat was de verlaagde score voor angst als karaktertrek, welke op de lange termijn was gebleven. Betekent dit dat deze mensen een stabiele verandering richting een minder angstige persoonlijkheid hebben ervaren?
Ja, dit lijkt het geval te zijn. Toen we een lange termijn evaluatie van onze resultaten maakten, herhaalden we ook de vragenlijst over angst, en hadden we nog steeds dezelfde resultaten als vlak na de LSD-sessies. Dus we kunnen zeggen dat de patiënten over het algemeen minder angstig waren, niet alleen ten opzichte van angst als gemoedstoestand, wat meer afhankelijk is van iemands huidige situatie, maar ook ten opzichte van angstdispositie, wat te maken heeft met de structuur van persoonlijkheid. Dit is uitzonderlijk, in de zin dat we slechts twee LSD-sessies met iedere patiënt hadden uitgevoerd, en er alsnog een grote verandering is voltrokken in de houding van de patiënten.
Dit resultaat is interessant omdat het impliceert dat dit soort behandelingen potentieel een grotere populatie zou kunnen helpen, niet slechts patiënten met levensbedreigende ziektes.
Ja, natuurlijk, daar ben ik het mee eens. We hebben deze populatie gekozen omdat, zoals ik al zei, het onderzoek al eerder gedaan was, en we een specifieke groep moesten kiezen om het onderzoek uit te kunnen voeren. Maar ik denk dat er veel mensen zijn die baat zouden kunnen hebben bij dit soort therapie buiten een specifieke groep patiënten. Ook gaat dit niet alleen om angst. We hebben angst gemeten omdat het makkelijk te meten is, maar deze therapie heeft invloed op de gehele persoonlijkheid.
U had het over vorig onderzoek door Stanislav Grof, die een van de weinige modellen van de psychedelische ervaring heeft ontwikkeld, met een sterke nadruk op perinatale ervaringen, dat hij ook heeft gebruikt in zijn werk met terminale patiënten. Was u geïnteresseerd in het testen van dit model voor uw onderzoek?
Nee, we hebben dit niet geverifieerd, om meerdere redenen. Ik denk dat het een interessant model is, maar het is ook een soort hypothese. Het is Grof zijn systeem, zijn manier van kijken naar wat er gebeurt, en ik denk dat men kan kijken naar wat er gebeurt met een ander uitgangspunt. We leggen niet zoveel nadruk op het verifiëren van theorieën, dat is niet ons doel. Ook past Grofs theorie niet zo goed binnen mijn persoonlijke therapeutische achtergrond, die minder psychoanalytisch is.
In een vorig interview vertelde Matthew Johnson van de Johns Hopkins University ons dat angst bij terminale patiënten een van de eerste toepassingen zou kunnen zijn waarvoor een behandeling met psychedelica legaal beschikbaar zou worden. Hij suggereerde dat dit binnen slechts een tiental jaar in de VS zou kunnen gebeuren. Deelt u dit optimisme?
Nee. Ik denk dat we op dit moment in een geweldig tijdperk voor psychedelisch onderzoek leven, omdat er veel gaande is over de hele wereld, of tenminste in een aantal landen. Het is mijn hoop dat we op de rand staan van een echte herstart van psychedelisch onderzoek. Desalniettemin is dit geen mainstream proces. Ik bedoel, we zijn op dit moment blij dat we verder kunnen, maar er zijn nog obstakels te overwinnen om deze therapieën tot gemeengoed te maken. Er is bijvoorbeeld geen toekomstperspectief voor LSD als voorgeschreven medicijn. In het beste scenario zou LSD misschien van Schedule I naar Schedule II of III verplaatst kunnen worden, wat betekent dat iemand een uitzondering kan krijgen voor behandeling onder bepaalde voorwaarden. Maar dan zou het slechts beschikbaar zijn voor uitzonderlijke gevallen. Om er een standaardbehandeling van te maken, zou je een reële mogelijkheid moeten hebben om mensen met LSD te behandelen, buiten wetenschappelijke onderzoeksvoorwaarden om. En de hele weg van onderzoek naar behandeling af gaan, zodat je de drug niet meer hoeft te registeren, is best lastig. Dus ik weet niet of Matthew Johnson gelijk heeft, maar als het zo is, en ik het mis heb, zou ik erg gelukkig zijn. Met MDMA ligt het iets anders. MAPS is echt bezig om MDMA tot voorgeschreven medicijn te maken. En misschien zou binnen tien jaar PTSS regulier behandeld kunnen worden met MDMA. Maar ik denk dat dit niet het geval zal zijn met psychedelische drugs als psilocybine of LSD.
Uw studie was het eerste LSD-onderzoek met menselijke proefpersonen in decennia. Hoe verklaart u het feit dat, hoewel LSD een ‘klassiek’ psychedelicum is, het zo lang duurde voordat het terug een vooraanstaand middel werd in deze tweede golf van psychedelisch onderzoek?
Ik denk dat het voornamelijk komt omdat LSD bij verre de moeilijkste reputatie heeft. LSD is echt “de hippiedrug”, de drug van de tegencultuur. Deze reputatie is echt een groot obstakel dat LSD ervan weerhoudt om weer een medicijn te worden. Er zijn heel veel vooroordelen tegen LSD, en ik denk dat dat de belangrijkste reden is. De tweede reden is de duur van de ervaring. LSD duurt vrij lang, wat betekent dat het veel menselijke middelen vergt om ermee te werken. Je moet bereid zijn om een volle dag met een enkele patiënt te werken, wat het moeilijker maakt om ermee te werken dan met MDMA of psilocybine.
Zwitserland lijkt erg productief binnen het psychedelische onderzoek in Europa. Hoe verklaart u dit?
Ik denk dat Zwitserland een zekere onderzoekstraditie heeft, met name op het gebied van drugs en verslaving. Zoals u misschien weet was het in de jaren ’90 een van de eerste landen die heroïne gaven aan verslaafden, en ik denk dat het binnen deze context makkelijker is om toestemming te krijgen voor drugsonderzoek. Ook is Zwitserland een klein land, waar persoonlijk contact makkelijker en belangrijker is. En tot slot, met oog op mijn eigen LSD-onderzoek, zou ik kunnen zeggen dat geluk een belangrijke factor is. We waren de juiste mensen op de juiste plek op het juiste moment. Als de ethische commissie ons geen toestemming had gegeven voor dit onderzoek, was hun oordeel definitief geweest, je kan niet zomaar nog een poging wagen en op succes hopen. Dus ik denk dat ik op precies het juiste moment een aanvraag heb gedaan.
Zou het ook iets te maken kunnen hebben met de nalatenschap van Albert Hofmann? Het eerste nieuwe onderzoek naar LSD vond plaats in Zwitserland, het land waar het werd ontdekt…
Misschien is dat ook een factor. Albert Hofmann heeft altijd een goede reputatie gehad in Zwitserland, hij was erg bekend en een onderzoeker met hoog aanzien. Maar ik denk niet dat dit een doorslaggevende reden was in de goedkeuring van het onderzoek.
Heeft u nog plannen voor toekomstig psychedelisch onderzoek dat u zou willen uitvoeren?
Om het moment heb ik geen plan voor psychedelisch onderzoek, omdat ik in een privékliniek werk en geen onderzoeker ben aan een universiteit. Ik zou graag weer onderzoek doen, maar alleen met een lijn naar een academische institutie en een onderzoeksteam. In de acht jaar dat ik mijn onderzoek deed, is het steeds moeilijker geworden om nieuw psychedelisch onderzoek te beginnen, omdat de beperkingen op onderzoek op mensen over het algemeen toenemen, dus voor mensen zoals ik die op een praktijk werken, is er bijna geen kans om onderzoek te doen. Daarvoor zou ik een band met een universiteit moeten hebben. Ik heb wel wat connecties, maar er staat geen specifiek project op de planning. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de financiering.
Als u absolute vrijheid zou hebben, wat voor soort psychedelisch onderzoek zou u dan willen doen?
Dat is een goede vraag. Ik zou graag dat soort vrijheid hebben! Ik zou twee dingen doen. Ik zou een traininggroep beginnen voor onderzoekers, om jonge academici op te leiden die zijn geïnteresseerd in dit werk, zodat ze kunnen leren hoe ze psychedelische therapie moeten uitvoeren, en we een volgende generatie van psychedelische therapeuten zouden hebben die getraind zouden zijn, die op een legale manier ervaring zouden hebben opgedaan, en die erover zouden kunnen praten. Ten tweede zou ik verder gaan met dit onderzoek met terminale patiënten. Mijn onderzoek was slechts een pilotstudie met 12 patiënten. Ik zou graag hetzelfde doen met 30 of 50 mensen, in groepen, alleen om te laten zien dat statistisch significante resultaten verkregen kunnen worden die de efficiëntie van deze methode bewijzen. Dat zijn mijn twee dromen.