OPEN Foundation

Day: 5 August 2015

Michael Bogenschutz vergelijkt psilocybinebehandeling met ‘omgekeerde PTSS’

Verslavingspsycholoog Michael P. Bogenschutz werkt momenteel bij de Afdeling Psychiatrie van de Universiteit van New York (NYU). Vóór New York was hij werkzaam voor de Afdeling Psychiatrie en Gedragswetenschappen van de Universiteit van New Mexico.

Veel van Bogenschutz’ werk bestond uit het zoeken naar nieuwe toepassingen van reeds bestaande verslavingsbehandelingen. Stichting OPEN sprak met hem om meer te weten te komen over zijn onderzoek naar behandeling van alcoholverslaving met behulp van psilocybine, het eerste onderzoek van dit soort.

Kunt u uw loopbaan kort beschrijven, en vertellen wat u ertoe heeft bewogen om onderzoek naar psychedelica te doen?

Mijn carrière heeft zich vooral gericht op klinische behandeling en, voornamelijk in de afgelopen 10-15 jaar, op klinisch onderzoek naar het behandelen van verslavingen. Ik ben altijd zeer geïnteresseerd geweest in hoe mensen veranderen en hoe we veranderingen in problematisch gedrag kunnen faciliteren.

Als je met patiënten werkt, kom je mensen tegen die je vertellen dat ze op een gegeven moment een punt bereikten waarop ze gewoon plots stopten, terwijl anderen geleidelijk aan geheelonthouders worden of het probleem steeds kleiner wordt, en weer anderen hebben jarenlang terugvalproblemen, worden nooit beter, of zelfs erger. Het fenomeen van plotselinge en totale gedragsverandering bestaat echt en is niet uitzonderlijk, en dit bestaat niet alleen rondom verslaving. Ik vind dat wetenschappelijk, psychologisch en klinisch interessant. Waarom overkomt dit sommige mensen en anderen niet?

Vlak nadat ik in 1994 bij de faculteit van de Universiteit van New Mexico (UNM) ging werken, raakte ik erg geïnteresseerd in onderzoek met psychedelica. Toentertijd werkte Rick Strassman met intraveneus toegediende DMT. Niet lang daarna verliet dr. Strassman de UNM en aangezien ik nog maar een junior faculteitslid was, leek het niet erg realistisch om mijn eigen onderzoek op dat gebied op te starten. Ik dacht er verder ook niet veel aan, totdat ik Roland Griffiths’ paper uit 2006 over de effecten van psilocybine op gezonde vrijwilligers zag.

Ik was enorm onder de indruk, zowel van de bevindingen als van het feit dat het mogelijk was om dergelijke onderzoeken te doen. In die paper beschrijven de auteurs de acute effecten van psilocybine op vrijwilligers en de relatief hoge frequentie van mystiek-achtige ervaringen. Nog belangrijker vanuit klinisch oogpunt was het verslag van blijvende veranderingen in gedragshoudingen, emotionele toestanden en relaties. De follow-up paper van twee jaar later documenteerde het blijvend karakter van deze effecten op basis van een enkele ervaring met relatief hoge doses. Ik vond het buitengewoon interessant en het leek logisch om zelf te beginnen het klinische potentieel van dit soort geneesmiddelen te onderzoeken.

Verslaving heeft natuurlijk een enorme impact op de volksgezondheid. Waarom bent u in het bijzonder geïnteresseerd in alcohol-gerelateerde kwesties en behandelingen?

Ik ben algemeen geïnteresseerd in verslaving, maar alcohol, dat een zeer wijdverbreide en vernietigende verslaving is over heel de wereld, was voor mij een logisch beginpunt. Toen ik het onderwerp begon te onderzoeken, ontdekte ik dat er in de late jaren vijftig al een aanzienlijke hoeveelheid onderzoek naar het gebruik van psychedelische behandeling (voornamelijk LSD) voor alcoholverslaving was uitgevoerd.

In de Verenigde Staten is de filosofie van de Anonieme Alcoholisten (AA) heersend bij de behandeling van verslaving. Het is een denkwijze die de nadruk legt op de spirituele component van het verslavingsproces en op het belang van het bevorderen van de spirituele gezondheid om er weer bovenop te komen. Dit boeit mij ook.

Wat zijn de voordelen van het gebruik van psilocybine ten opzichte van LSD in een onderzoek?

Psilocybine heeft twee praktische pluspunten. Ten eerste is de werkingsduur aanzienlijk korter, in de orde van 6 uur in plaats van 10 met LSD. Dit maakt psilocybine makkelijker te gebruiken in een poliklinisch model. Anders gezegd, je kunt het toedienen binnen een normale werkdag, terwijl LSD-sessies makkelijk tot laat in de avond kunnen doorgaan. Een andere belangrijke reden is dat er aan LSD veel meer stigma kleeft. Veel mensen beschouwen LSD als een zeer gevaarlijke en angstaanjagende drug. Vooral in de jaren zestig gebeurden er veel incidenten met LSD. Veel daarvan hadden te maken met het innemen van extreem hoge doses van een substantie met onbekende werkingskracht, en ook met het toenmalige gebrek aan inzicht in het belang van de juiste setting voor de goede afloop van een ervaring. Klinisch gesproken lijken zowel LSD als psilocybine zeer veilig te zijn wanneer ze worden gebruikt onder zorgvuldig gecontroleerde onderzoeksomstandigheden. Ook stelt het sommige mensen gerust dat de substantie vaak als ‘paddenstoelen’ of een natuurlijk voorkomende stof wordt gezien, ook al is de psilocybine de we toedienen eigenlijk een synthetische versie.

Kunt u een algemeen beeld schetsen van het type personen dat was geïnteresseerd in deelname aan dit onderzoek?

We wierven vanuit de algemene bevolking, gebruikmakend van advertenties die specifiek gericht waren op mensen die niet in behandeling waren. We wilden dat dit een op zichzelf staande behandeling was. De criteria waren dat mensen alcoholverslaafd waren, in goede algemene gezondheid verkeerden en niet leden aan serieuze psychiatrische ziekten. In ons onderzoek in Albuquerque werkten de mensen en hadden ze een of andere vorm van intacte sociale structuur of ondersteuning. Ze waren al gemiddeld 15 jaar verslaafd aan alcohol, de gemiddelde leeftijd was 40, en er waren zes mannen en vier vrouwen. Sommigen hadden in het verleden reeds een beperkte ervaring met psychedelica, maar mensen die al veel gebruikt hadden lieten we niet toe.

We vreesden dat mensen zich zouden kunnen aanmelden omdat ze een psilocybine-ervaring wilden. We wilden juist mensen aantrekken die serieus geïnteresseerd waren in het veranderen van hun drinkgedrag en die openstonden voor de mogelijkheid van nieuwe behandelmethoden.

Kunt u de setting beschrijven die voor de patiënten werd ingericht?

De polikliniek was zo ingericht dat hij zoveel mogelijk op een comfortabele huiskamer leek, met een grote bank. We vroegen de deelnemers om gedurende het grootste gedeelte van de sessie een blinddoek en koptelefoon te dragen – er was een standaard muziekprogramma – en hun opdracht was om te focussen op hun innerlijke ervaring, en om al wat naar boven kwam te aanvaarden en te observeren. We bereidden hen voor op wat ze tijdens de sessies zouden kunnen ervaren, wat het mogelijke spectrum van ervaringen zou kunnen zijn, en we adviseerden hen met deze ervaringen om te gaan zodat ze er het meeste uit zouden kunnen halen. We geloofden dat het bepalen van een intentie belangrijk was. In deze context zou de algemene intentie kunnen zijn geweest om de sessie te gebruiken om iets te leren of te ervaren dat hen zou kunnen helpen een positieve verandering te bewerkstelligen in drinkgedrag of andere kwesties, gerelateerd aan het drinken, die ze wilden verkennen. Er was heel weinig directe bemoeienis. Twee therapeuten gaven steun en waren beschikbaar om in te grijpen wanneer nodig, verder checkten ze elk half uur tot elk uur of het goed ging met de deelnemer. Aan het einde van de sessie konden de deelnemers praten over wat ze hadden meegemaakt. (De vrijwilligers kregen psilocybine toegediend in een of twee sessies onder toezicht; dit was bovenop Motivational Enhancement Therapie en therapiesessies gewijd aan de voorbereiding en nabespreking van de psilocybinesessies, red.)

In sommige van de eerste LSD-onderzoeken was het doel van de therapeuten om een ervaring te reproduceren die leek op delirium tremens (DT), een zwaar ontwenningsverschijnsel dat alcoholverslaafde patiënten soms ervaren. Deze DT’s waren vaak een keerpunt voor alcoholisten, en ze vermoedden dat LSD soortgelijke gevolgen zou kunnen hebben. Wat ze ontdekten was dat sommige deelnemers mystieke, transcendente ervaringen hadden die hun gedrag op de lange termijn beïnvloedden. Kunt u beschrijven hoe piekervaringen de patiënten in uw onderzoek hebben beïnvloed?

Op psychologisch en biologisch niveau hebben we geen theorieën, laat staan gegevens om deze fenomenen te verklaren. Wat betreft personen die een probleem proberen aan te pakken en een soort verandering proberen teweeg te brengen, zien we dat deelnemers vaak een ervaring van eenheid hebben, het kenmerk van een mystieke ervaring. Ze hebben een gevoel van eenheid met al wat bestaat of het universum of God, en ze hebben ook een zeer intense ervaring van liefde en verbondenheid op een diep emotioneel niveau. Dit omvat ook zelfliefde en zelf-compassie, het gevoel dat je fundamenteel deugt. Dat klinkt bijna nietszeggend, maar voor sommige van deze mensen die zich een leven lang ongeliefd hebben gevoeld, is het een enorm krachtige ervaring. In sommige gevallen vertelden ze ons dat hun drinkgedrag voortkwam uit het feit dat ze zich onbemind of onbeminnelijk voelden, en dat deze ervaring hen het gevoel had gegeven minder behoefte te hebben om wegens die redenen te drinken.

Dit soort ervaringen gaat gepaard met andere veranderingen. Mensen komen eruit met een gevoel van optimisme dat verandering mogelijk is, dat het leven anders kan zijn, omdat ze iets hebben ervaren dat zo anders is dan al wat ze zich hadden kunnen voorstellen. We hebben mensen tijdens sessies een hoop tijd zien doorbrengen met het denken aan familie en relaties, aan het verdriet, het schuldgevoel en de schade die hun drinken anderen berokkent, en ook henzelf. Mensen komen van sessies terug met verhalen over sociaal-positieve waarden zoals het zijn van een goede ouder of bijdragen aan de maatschappij. We maten significante afnames in het hunkeren en een toename in het vertrouwen dat ze hun drinkgedrag zullen kunnen veranderen.

Hoe kan één of twee keer een medicijn nemen blijvende gedragsverandering teweegbrengen? Welk bewijs is er ten aanzien van dit vraagstuk?

Ik heb daar niet echt een antwoord op. Het is duidelijk dat er iets gaande is in de hersenen en we zijn onderzoeken aan het opstarten die met behulp van MRI-scans naar hersenactiviteit kijken vóór en na de psilocybinesessies. Maar we kunnen nog niet verklaren hoe het kan dat een enkele acute ervaring zulke blijvende veranderingen teweeg kan brengen.

De beste analogie die we hebben gevonden is posttraumatische stress-stoornis (PTSS), waarbij een enkele traumatische gebeurtenis een weerslag kan hebben op iemands dagelijkse ervaring. Deze trauma’s kunnen van puur psychologische aard zijn, maar vaak gaan ze ook gepaard met fysiek geweld. PTSS is een voorbeeld van hoe een acute gebeurtenis aanhoudende psychologische en meetbare biologische veranderingen in hersenfunctie en –structuur kan veroorzaken. Misschien is wat we bij psilocybine zien gebeuren wel een soort tegenpool van PTSS – een ervaring die zo overweldigend positief is, dat ze daadwerkelijk een blijvende impact op iemands psyche en hersenen kan hebben.

Verslaving is een misplaatste zoektocht naar spiritualiteit. Kunt u hier commentaar op geven of er iets over vertellen?

Carl Jung is eigenlijk degene die dit idee heeft uitgewerkt, namelijk dat mensen door bedwelmende middelen (in beperkte mate) in staat waren om verbinding te voelen, eenheid, een gevoel van welzijn en geliefd zijn. Je kunt het zien als een misplaatste zoektocht naar mystieke of menselijke verbondenheid, een manier om een betrouwbare emotionele verbondenheid met iets externs te ervaren, om zo troost te voelen. Dit kan een nuttige manier zijn om de strijd van mensen met verslavende middelen te begrijpen of in een nieuw licht te zien, niet simpelweg als een jacht op hedonistisch genot, maar als een authentiek verlangen om zich heel voelen. Maar als dat niet gevonden wordt op gezondere manieren, kan het al snel een valkuil worden.

De uitkomst van uw onderzoek oogt erg veelbelovend: alle patiënten ervoeren een duidelijke verbetering. Maar het ging slechts om een kleine groep. Heeft u plannen om nog een klinisch onderzoek uit te voeren?

Dit was een klein onderzoek zonder controlegroep, gedaan om de uitvoerbaarheid van een dergelijk soort onderzoek aan te tonen. We zijn erin geslaagd om klinische verbetering aan te tonen, en de mate van verbetering correleerde met de kracht van de ervaring van de deelnemer tijdens de sessies. Het bewijs is suggestief en zeker niet beslissend of overtuigend. We moeten veel grotere gecontroleerde studies uitvoeren. Ons huidige onderzoek richt zich erop 180 alcoholverslaafde patiënten te rekruteren, wat ons een veel rigoureuzere werkzaamheidstest zal opleveren. Het zal enkele jaren duren – we schatten vijf – om dit onderzoek af te ronden.

Denkt u dat er misschien andere dan wetenschappelijke obstakels zijn, die psychedelisch onderzoek weer opnieuw zullen doen stagneren? Of denkt u dat het zal evolueren naar standaardgebruik?

Vanuit wetenschappelijk oogpunt begrijpen we deze geneesmiddelen beter dan in de jaren zestig wat betreft hun werking, mogelijke gevaren, en hoe deze gevaren te minimaliseren in een klinische onderzoeksomgeving. De mensen die nu klinisch onderzoek naar psychedelica doen zijn serieuze, ervaren wetenschappers die hun werk zorgvuldig en met wetenschappelijke grondigheid aanpakken. De bredere maatschappij begrijpt psychedelica ook veel beter dan 50 jaar geleden. We moeten evenwichtig blijven in onze benadering en voorkomen dat we de resultaten voorbijhollen, oppassen voor overdreven beweringen en verwachtingen, en mensen eraan herinneren dat er aanzienlijke risico’s zijn verbonden aan deze medicijnen wanneer ze niet in een gestructureerde en gecontroleerde setting worden gebruikt.

Ook al hopen ik en anderen in het veld dat wat we ontdekken zal leiden tot belangrijke vorderingen in verslavingsbehandeling, geen enkel medicijn is een wondermiddel. Er zijn grenzen aan alle behandelingen. Verslaving is een complexe, chronische aandoening en je kunt niet iedereen genezen in één of twee sessies, of het risico tot nul reduceren. Maar het is redelijkerwijs te hopen dat we in staat zullen zijn om reproduceerbare voordelen aan te tonen, en dat we tegelijkertijd veel zullen leren over de psychologie en biologie van gedragsverandering.

[Interview] Michael Bogenschutz likens psilocybin treatment to ‘reverse PTSD’

Addiction psychologist Michael P. Bogenschutz currently works at the Department of Psychiatry at NYU. Prior to New York, he worked at the Department of Psychiatry and Behavioral Sciences, University of New Mexico.

Much of Bogenschutz’s work has involved searching for new applications of existing treatments for addictions. The OPEN Foundation talked to him to learn more about his research on psilocybin-assisted treatment for alcohol dependence, the first trial of its kind.

Could you briefly describe your career, and what led you to pursue psychedelic research?

My career has focused on clinical treatment and, particularly in the last 10-15 years, clinical research on treating addictions. I have always been deeply interested in how people change and how we can facilitate change in problematic behaviours.

Working with patients, you’ll find people who will tell you they came to a point where they just quit suddenly, while some gradually become abstinent or the problem diminished over time, and others have relapse episodes for years, never improve, or get worse. There is a very real and not uncommon phenomenon of sudden and categorical change in behaviour, which is not unique to addiction. I find that interesting scientifically, psychologically and clinically. Why does this happen to some people and not to others?

I really became interested in research with psychedelics shortly after joining the faculty at the University of New Mexico (UNM) in 1994. At that time, Rick Strassman was doing work with the intravenous administration of DMT. Dr. Strassman left UNM not long afterwards and as I was a junior faculty member, it didn’t seem realistic to pursue my own research in that area. I didn’t think much about it again until I saw Roland Griffiths’ 2006 paper on the effects of psilocybin on healthy volunteers.

I was immensely impressed with both the findings and the fact that it was possible to do these kinds of studies. In that paper, the authors describe the acute effects of psilocybin in volunteers and the relatively high frequency of mystical types of experiences. More importantly, from a clinical perspective, there was a report of the persisting change in attitudes, emotional states and relationships. The follow-up paper two years later documented the persistence of these effects on the basis of a single experience with relatively high doses. I found it immensely interesting and it made sense to start investigating the clinical potential of these types of drugs myself.

Addiction obviously has a huge public health impact. Why are you interested in alcohol-related issues and treatments in particular?

I’m interested in addiction in general but for me alcohol, which is a very common, devastating addiction throughout the world, was a logical place to start. As I learned when I started investigating the topic, a considerable amount of research on the use of psychedelic treatment (mainly LSD) and alcohol had already been conducted in the late 1950s.

In the United States, the Alcoholics Anonymous (AA) philosophy is prevalent in addiction treatment. It’s a philosophy that emphasizes the spiritual component of the addiction process and the importance of becoming healthier spiritually in order to recover. This also interests me.

What are the benefits of using psilocybin over LSD in a study?

Psilocybin has two practical advantages. For one, the duration of action is significantly shorter, in the order of six hours instead of ten with LSD. This makes psilocybin easier to use in an outpatient model. In other words, you can administer it in the course of a normal workday, whereas LSD sessions could easily continue late into the evening. Another important reason is that there is much more stigma attached to LSD. Many people think of LSD as a very dangerous and frightening drug. Certainly in the 1960s, there were many adverse reactions to LSD. Much of this had to do with taking extremely high doses of a substance with unknown potency, as well as a lack of understanding at the time about how important setting was in determining an experience’s outcome. Clinically speaking, both LSD and psilocybin appear to be very safe when used under carefully controlled research conditions. Also, even though the psilocybin we administer is actually a synthetic version, people often think of the substance as “mushrooms” or a naturally occurring compound, which is reassuring to some people.

Could you generalise about what types of persons were interested in joining this trial?

We recruited from the community, using advertisements aimed specifically at people who were not engaged in treatment. We wanted this to be a stand-alone treatment. We required people to be alcohol dependent, in general good health, and not suffering from any serious psychiatric illness. In our Albuquerque study, participants were working and had some intact social structure or support. They had been alcohol-dependent for an average of 15 years, the mean age was 40, and there were six men and four women. Some had limited amounts of experience with psychedelics in the past, but we excluded those with extensive use.

One concern was that people might volunteer because they wanted a psilocybin experience. We wanted to attract those seriously interested in changing their drinking and open to the possibility of novel treatments.

Can you describe the setting you provided for your patients?

The outpatient clinic was set up to look as much as possible like a comfortable living room with a large couch. We asked participants for most of the session to wear eyeshades and headphones – there was a standard program of music – and instructions were to focus on their internal experience, to accept and explore whatever came up. We prepared them for what they might experience during sessions, what the possible range of experiences could be, and advised them to manage those experiences in order to make the most of them. We believed that setting an intention was important. In this context, the general intention might have been to use the session to learn or experience something to help them make a positive change in drinking or other issues related to drinking they wanted to explore. There was very little direct intervention. Two therapists provided support and were available to intervene when needed, otherwise they checked in every 30 minutes to an hour to make sure the participant was doing okay. At the end of that session, the participants could start talking about what they had experienced. (The volunteers received psilocybin in one or two supervised sessions; this was in addition to Motivational Enhancement Therapy and therapy sessions devoted to preparation for and debriefing from the psilocybin sessions, ed.)

In some of the initial LSD trials, the therapists’ aim was to recreate an experience akin to delirium tremens (DT), a severe withdrawal symptom sometimes experienced by alcohol-dependent patients. These DTs were often a turning point for alcoholics, and they felt LSD could have similar consequences. What they found was that some participants had mystical, transcendent experiences that affected their long-term behaviour. Could you describe how peak experiences affected the patients in your study?

On a psychological and biological level, we don’t have theories, let alone data to explain these phenomena. In the context of a person trying to address a problem and make a kind of change, what we’ve seen is that participants often have an experience of oneness, the hallmark of a mystical experience. They have a sense of unity with all of creation or the universe or God, and they also have a very powerful experience of love and connection on a deep emotional level. This includes self-love and self-compassion, that feeling of being okay. This sounds almost trivial, but for some of these folks who’ve experienced a lifetime of feeling unloved, it’s a very powerful experience. In some cases, they told us their drinking had been motivated by the lack of feeling loved or lovable, and that this experience made them feel less like they needed to drink for that reason.

Other changes accompany this kind of experience. People emerge with a sense of optimism that change is possible, that life can be different because they have experienced something that is so different from anything they could have imagined. We’ve seen people spend a lot of time during sessions thinking about family and relationships, about the grief, guilt and harm their drinking has brought to others, as well as themselves. People emerge from sessions talking about pro-social values like being a good parent or contributing to society. We’ve measured significant decreases in craving and an increase in confidence that they will be able to make a change in their drinking.

How can taking a drug once or twice cause lasting behaviour change? What evidence speaks to this question?

I don’t really have an answer. Clearly things are going on in the brain and we are beginning to conduct studies that look at brain function using MRI scans before and after the psilocybin sessions. But we can’t say yet why a single acute experience can produce such lasting changes.

The best analogy we have come up with is Post Traumatic Stress Disorder (PTSD), in which a single traumatic event can impact someone’s day-to-day experience. These traumas can be of a purely psychological nature, though they often involve physical violence as well. PTSD is an example of how an acute event can cause persistent psychological and measurable biological changes in brain function and structure. Maybe what we are seeing with psilocybin is something like the opposite of PTSD—an experience so powerfully positive it can actually make lasting impact on one’s psyche and brain.

Addiction is a misguided search for spirituality. Can you comment on this or elaborate?

Carl Jung is really the person who expanded on this idea, which was that through intoxicants people (in some limited way) were able to experience connection, unity, a sense of wellness and being loved. You can think of it as a misguided search for mystical or human connection, a way to experience a reliable emotional attachment to something external in order to receive comfort. This can be a useful way of understanding and reframing people’s struggle with addictive substances as not simply seeking hedonistic pleasure, but a genuine desire for wholeness. Though if this isn’t found in healthier ways, it can readily become a trap.

The outcome of your study seems to be very promising: all of the patients experienced a definite improvement. However it was a small sample. Do you have plans to do another clinical trial?

This was a small trial without a control group, done to demonstrate the feasibility of conducting such a study. We were able to demonstrate clinical improvement, and the degree of improvement correlated with the strength of the subject’s experience during sessions. It is suggestive and by no means conclusive or convincing evidence. We need to do much larger controlled trials. Our current trial aims to recruit 180 alcohol-dependent patients, which will provide a much more rigorous test of efficacy. This will take a few years—we estimate five—to complete the trial.

Do you think there may be obstacles other than scientific that might bring psychedelic research to a halt all over again? Or do you think it will evolve into standard practice?

We understand these drugs better scientifically than we did in the 1960s, in terms of effects, potential dangers, and how to minimise those dangers in a clinical research setting. The people doing clinical research with psychedelics now are serious, experienced scientists who approach their work cautiously and with scientific rigour. The general public also has a much better understanding of psychedelics than it did 50 years ago. We need to stay balanced in our approach and avoid extrapolating beyond the data, guard against exaggerated claims and expectations, and remind people of the significant risks that exist with these drugs when used outside of structured and controlled settings.

While I and others in the field are hopeful that what we discover will lead to important advances in addiction treatment, no drug is a magic cure. There are limitations to any treatment. Addiction is a complex, chronic disorder and you cannot cure everyone in one or two sessions, nor reduce the risks to zero. But it’s reasonable to hope that we will be able to demonstrate reproducible benefits, and learn a lot about the psychology and biology of behaviour change in the process.

2 April - New Insights on Addiction & Psychedelic Healing Followed by a Live Q&A!

X