OPEN Foundation

Boekrecensies

Darwin’s Pharmacy: Sex, Plants, and the Evolution of the Noösphere (In Vivo)

Darwin's pharmacyDarwin’s Pharmacy: Sex, Plants, and the Evolution of the Noösphere (In Vivo) door Richard M. Doyle, University of Washington Press, 2011.

In zijn boek ‘Darwin’s Pharmacy: Sex, Plants, and the Evolution of the Noösphere (In Vivo)’ draait Richard Doyle, professor Engels aan de Penn State University, een ingewikkelde stelling in elkaar die een aantal van onze wetenschappelijke vooronderstellingen, zoals intentionaliteit, evolutie en taal, uitdaagt. Zorgvuldig analyseert hij de invloed die psychedelica kunnen hebben op de waarneming, en suggereert hij zodoende een bijna Copernicaanse revolutie. Als we bepalen dat de spirituele piekervaringen die door planten en paddenstoelen worden teweeggebracht functioneren als “spraakbevorderaars”, en we in ruil daarvoor deze “brengers van schoonheid” helpen zich voort te planten, hoe kunnen we dan zeggen welke intelligentie de andere beïnvloedt?

Schrijvend over trip reports, sjamanisme en cannabispornografie probeert Doyle een taal die vinden die, net als de psychedelische ervaring, de subject/object-dichotomie overstijgt. Het is zijn doel om onze normale manier van denken af te breken, zodat we een nieuw perspectief kunnen vormen. Een perspectief waarin bewustzijn steeds al ingebed is in een ecologische context, wat betekent dat alles wat we ervaren afhankelijk is van ‘set en setting.’ Doyle lijkt de nagel op de kop te tikken als hij deze psychoactieve stoffen omdoopt tot ‘ecodelica’ omdat deze planten en stoffen ons helpen onze interconnectie met het ecosysteem van onze te planeet gewaar te worden.

Het resultaat is een rijk en stimulerend boek waarin vorm en inhoud onlosmakelijk verbonden zijn, en de grenzen tussen feiten en interpretaties vervagen. De samenloop van zijn ontelbare ideeën kan alleen in zijn geheel worden begrepen, waarmee het risico gelopen wordt dat een aantal van zijn kerninzichten over het hoofd zullen worden gezien. Maar voor de filosofisch aangelegde lezer met een open geest is het een goed geschreven boek dat veel aannames in vraag stelt, en alleen al om die reden is het de moeite waard om te lezen.

Koop dit boek via bookdepository.com en ondersteun Stichting OPEN

Boekrecensie: Darwin’s Pharmacy: Sex, Plants, and the Evolution of the Noösphere (In Vivo)

Darwin's pharmacyDarwin’s Pharmacy: Sex, Plants, and the Evolution of the Noösphere (In Vivo) door Richard M. Doyle, University of Washington Press, 2011.

In zijn boek ‘Darwin’s Pharmacy: Sex, Plants, and the Evolution of the Noösphere (In Vivo)’ draait Richard Doyle, professor Engels aan de Penn State University, een ingewikkelde stelling in elkaar die een aantal van onze wetenschappelijke vooronderstellingen, zoals intentionaliteit, evolutie en taal, uitdaagt. Zorgvuldig analyseert hij de invloed die psychedelica kunnen hebben op de waarneming, en suggereert hij zodoende een bijna Copernicaanse revolutie. Als we bepalen dat de spirituele piekervaringen die door planten en paddenstoelen worden teweeggebracht functioneren als “spraakbevorderaars”, en we in ruil daarvoor deze “brengers van schoonheid” helpen zich voort te planten, hoe kunnen we dan zeggen welke intelligentie de andere beïnvloedt?

Schrijvend over trip reports, sjamanisme en cannabispornografie probeert Doyle een taal die vinden die, net als de psychedelische ervaring, de subject/object-dichotomie overstijgt. Het is zijn doel om onze normale manier van denken af te breken, zodat we een nieuw perspectief kunnen vormen. Een perspectief waarin bewustzijn steeds al ingebed is in een ecologische context, wat betekent dat alles wat we ervaren afhankelijk is van ‘set en setting.’ Doyle lijkt de nagel op de kop te tikken als hij deze psychoactieve stoffen omdoopt tot ‘ecodelica’ omdat deze planten en stoffen ons helpen onze interconnectie met het ecosysteem van onze te planeet gewaar te worden.

Het resultaat is een rijk en stimulerend boek waarin vorm en inhoud onlosmakelijk verbonden zijn, en de grenzen tussen feiten en interpretaties vervagen. De samenloop van zijn ontelbare ideeën kan alleen in zijn geheel worden begrepen, waarmee het risico gelopen wordt dat een aantal van zijn kerninzichten over het hoofd zullen worden gezien. Maar voor de filosofisch aangelegde lezer met een open geest is het een goed geschreven boek dat veel aannames in vraag stelt, en alleen al om die reden is het de moeite waard om te lezen.

Koop dit boek via bookdepository.com en ondersteun Stichting OPEN

Entheogens, Society & Law: Towards a Politics of Consciousness, Autonomy & Responsibility

41U01VD7AyL._SX340_BO1,204,203,200_Entheogens, Society & Law: Towards a Politics of Consciousness, Autonomy & Responsibility by Daniel Waterman, edited by Casey William Hardison, Melrose Books, 2013.

Psychoactieve middelen zijn sterk verstrengeld met de samenleving. Ze veroorzaken uiterst subjectieve effecten, en zijn tegelijk zeer politiek geladen. Daarnaast bepaalt de culturele en maatschappelijke context grotendeels ook de inhoud en interpretatie van de psychedelische ervaring. ‘Entheogens, Society & Law’, geschreven door Daniel Waterman, handelt over deze wisselwerking. In zijn boek bespreekt Waterman de verwevenheid van bewustzijn en ethiek, en voert hij aan dat een herziening van wettelijke keuzes nodig is om te komen tot een geschiktere manier om met deze middelen om te gaan. Het is een boek met een brede kijk over een hele waaier aan onderwerpen.

Na een korte persoonlijke inleiding toont Waterman hoe de manier waarop we over psychoactieve stoffen praten niet enkel de ervaring ermee beïnvloedt, maar ook de interpretatie en de al dan niet gunstige afloop hiervan. Op dezelfde manier stelt hij dat wetgeving dergelijke overtuigingen die we aanhouden over psychoactieve middelen vormgeeft, en dat dit dan weer het beeld bepaalt dat we van die middelen en ook van onszelf hebben.

Het tweede hoofdstuk weidt uit over de verschillende concepten die doorheen de geschiedenis over psychoactieve stoffen werden gevormd, en over de uitkomsten van deze conceptvormingen. Drugs en druggebruikers hebben vele gezichten, en Waterman brengt een zorgvuldige analyse van al de verschillende rollen die ze in de samenleving invullen, zowel positieve als negatieve. Hij toont de complexiteit van deze concepten, en de vele verschillende mogelijke interpretaties ervan. Een dergelijke analyse draagt bij tot een beter inzicht in psychedelica en in de psychedelische ervaring, en werd voordien nergens anders zo uitgebreid gepubliceerd.

In het derde hoofdstuk vinden we een omvangrijk stuk over het werk van Prof. Jan Bastiaans, een Nederlandse psychiater die mensen die leden aan wat toen werd aangeduid als het ‘concentratiekampsyndroom’ behandelde met LSD. Dit concentratiekampsyndroom zou later worden ingedeeld in de recentere categorie PTSS (posttraumatisch stresssyndroom). Bastiaans werd opgeleid in de klassieke psychoanalyse, en paste deze technieken later toe in de context van psychedelische therapie. Aan het einde van de jaren 1980 kwam Bastiaans onder vuur te liggen omdat hij geen degelijk archief had aangelegd, wat een evaluatie van de doeltreffendheid van zijn behandeling onmogelijk maakte. Hoewel dit gedeelte in belangrijke mate gebaseerd is op het werk van Stephen Snelders en op de biografie door Bram Enning, biedt dit boek als een van de eerste in het Engels een uitgebreid overzicht van het werk van Bastiaans, en is het een welkome toevoeging aan de historische studie van psychedelisch onderzoek.

In het volgende deel handelt het boek over de transpersonele psychologie van Stanislav Grof. Ondanks het feit dat Grof op dit gebied een topfiguur is, wordt hij zelden vergeleken met zijn voorgangers, zoals Sigmund Freud en zijn erfgenamen Carl Jung, Otto Rank en Wilhelm Reich, of met tijdgenoten zoals Abraham Maslow. Deze vergelijking plaatst Grof in een afstammingslijn van psychoanalysten, en hierdoor zien we hoe hij van deze traditie leerde, maar ook hoe hij ze uitbreidde door intensief met LSD te werken, zowel in de Tsjechische Republiek als in de VS.

In zijn laatste hoofdstuk toont de auteur hoe de transpersonele ervaring centraal staat in een waaier aan religies, en betoogt hij dat deze ervaringen mensen in staat stellen te integreren op persoonlijk en sociaal vlak. In die zin, voert Waterman aan, vormen zij een toonbeeld van ethiek, omdat ze van ons vereisen dat we in brede zin verantwoordelijkheid nemen voor onze daden. Omgekeerd belet het verbieden van zulke ervaringen (of althans van sommige manieren om ze te veroorzaken) mensen om bewuster, en bijgevolg mededogender en aardiger te worden.

Het boek is niet neutraal, en pretendeert dit ook niet te zijn. Zowel de auteur als de uitgever zijn uitgesproken voorstanders van cognitieve vrijheid en vrijheid van bewustzijnsverruiming. Toch zijn hun beweringen ondersteund door relevant onderzoek, en vindt hun politieke stellingname haar wortels in een sterke traditie van wetenschappelijk onderzoek en filosofisch denken, hoewel conservatieven ze als radicaal zouden kunnen bestempelen.

Het boek heeft wel zijn gebreken, waarvan het belangrijkste is dat het vaak onduidelijk is waar de argumentatie de lezer naartoe wil brengen. Omdat vele onderwerpen uitgebreid worden behandeld verliest men gemakkelijk de draad van de redenering. Een verdere uitwerking van de manier waarop uitweidingen passen binnen het algemene betoog zou er een strakker boek van hebben gemaakt. In deze vorm lijken de onderwerpen, hoe boeiend ook op zichzelf, vaak los te staan van elkaar. Bijgevolg moet de lezer zelf de samenhang van het betoog zien op te bouwen, wat het lezen van het boek soms veeleisend maakt, en een stevige concentratie van de lezer vereist.

Een ander gebrek is dat sommige ideeën zowel in de voetnoten als in de hoofdtekst worden uitgelegd. Deze overbodige herhalingen, alsook sommige fouten en slordigheden in de voetnoten, ontsieren een tekst die overigens degelijk geannoteerd is. Deze beide punten hadden tijdens de redactionele bewerking opgelost moeten worden.

Er zijn echter parels genoeg te vinden in het geheel. Dit boek verruimt de blik ver voorbij de grenzen van wat gewoonlijk te vinden is in de literatuur over psychedelica. De auteur behandelt vele vraagstukken die meestal onaangeroerd blijven, en slaagt er ondanks alles in om het geheel aaneen te rijgen. Dit is een boek voor mensen die geïnteresseerd zijn in de wisselwerking tussen onze manier van denken over gewijzigde bewustzijnstoestanden en de middelen die deze veroorzaken, en in de invloed daarvan op de ervaring en de manier waarop deze terugkoppelingen bepalen hoe we als samenleving omgaan met deze stoffen.

Koop dit boek via bookdepository.com en steun daarmee Stichting OPEN.

[Boekrecensie] Entheogens, Society & Law: Towards a Politics of Consciousness, Autonomy & Responsibility

41U01VD7AyL._SX340_BO1,204,203,200_Entheogens, Society & Law: Towards a Politics of Consciousness, Autonomy & Responsibility by Daniel Waterman, edited by Casey William Hardison, Melrose Books, 2013.

Psychoactieve middelen zijn sterk verstrengeld met de samenleving. Ze veroorzaken uiterst subjectieve effecten, en zijn tegelijk zeer politiek geladen. Daarnaast bepaalt de culturele en maatschappelijke context grotendeels ook de inhoud en interpretatie van de psychedelische ervaring. ‘Entheogens, Society & Law’, geschreven door Daniel Waterman, handelt over deze wisselwerking. In zijn boek bespreekt Waterman de verwevenheid van bewustzijn en ethiek, en voert hij aan dat een herziening van wettelijke keuzes nodig is om te komen tot een geschiktere manier om met deze middelen om te gaan. Het is een boek met een brede kijk over een hele waaier aan onderwerpen.

Na een korte persoonlijke inleiding toont Waterman hoe de manier waarop we over psychoactieve stoffen praten niet enkel de ervaring ermee beïnvloedt, maar ook de interpretatie en de al dan niet gunstige afloop hiervan. Op dezelfde manier stelt hij dat wetgeving dergelijke overtuigingen die we aanhouden over psychoactieve middelen vormgeeft, en dat dit dan weer het beeld bepaalt dat we van die middelen en ook van onszelf hebben.

Het tweede hoofdstuk weidt uit over de verschillende concepten die doorheen de geschiedenis over psychoactieve stoffen werden gevormd, en over de uitkomsten van deze conceptvormingen. Drugs en druggebruikers hebben vele gezichten, en Waterman brengt een zorgvuldige analyse van al de verschillende rollen die ze in de samenleving invullen, zowel positieve als negatieve. Hij toont de complexiteit van deze concepten, en de vele verschillende mogelijke interpretaties ervan. Een dergelijke analyse draagt bij tot een beter inzicht in psychedelica en in de psychedelische ervaring, en werd voordien nergens anders zo uitgebreid gepubliceerd.

In het derde hoofdstuk vinden we een omvangrijk stuk over het werk van Prof. Jan Bastiaans, een Nederlandse psychiater die mensen die leden aan wat toen werd aangeduid als het ‘concentratiekampsyndroom’ behandelde met LSD. Dit concentratiekampsyndroom zou later worden ingedeeld in de recentere categorie PTSS (posttraumatisch stresssyndroom). Bastiaans werd opgeleid in de klassieke psychoanalyse, en paste deze technieken later toe in de context van psychedelische therapie. Aan het einde van de jaren 1980 kwam Bastiaans onder vuur te liggen omdat hij geen degelijk archief had aangelegd, wat een evaluatie van de doeltreffendheid van zijn behandeling onmogelijk maakte. Hoewel dit gedeelte in belangrijke mate gebaseerd is op het werk van Stephen Snelders en op de biografie door Bram Enning, biedt dit boek als een van de eerste in het Engels een uitgebreid overzicht van het werk van Bastiaans, en is het een welkome toevoeging aan de historische studie van psychedelisch onderzoek.

In het volgende deel handelt het boek over de transpersonele psychologie van Stanislav Grof. Ondanks het feit dat Grof op dit gebied een topfiguur is, wordt hij zelden vergeleken met zijn voorgangers, zoals Sigmund Freud en zijn erfgenamen Carl Jung, Otto Rank en Wilhelm Reich, of met tijdgenoten zoals Abraham Maslow. Deze vergelijking plaatst Grof in een afstammingslijn van psychoanalysten, en hierdoor zien we hoe hij van deze traditie leerde, maar ook hoe hij ze uitbreidde door intensief met LSD te werken, zowel in de Tsjechische Republiek als in de VS.

In zijn laatste hoofdstuk toont de auteur hoe de transpersonele ervaring centraal staat in een waaier aan religies, en betoogt hij dat deze ervaringen mensen in staat stellen te integreren op persoonlijk en sociaal vlak. In die zin, voert Waterman aan, vormen zij een toonbeeld van ethiek, omdat ze van ons vereisen dat we in brede zin verantwoordelijkheid nemen voor onze daden. Omgekeerd belet het verbieden van zulke ervaringen (of althans van sommige manieren om ze te veroorzaken) mensen om bewuster, en bijgevolg mededogender en aardiger te worden.

Het boek is niet neutraal, en pretendeert dit ook niet te zijn. Zowel de auteur als de uitgever zijn uitgesproken voorstanders van cognitieve vrijheid en vrijheid van bewustzijnsverruiming. Toch zijn hun beweringen ondersteund door relevant onderzoek, en vindt hun politieke stellingname haar wortels in een sterke traditie van wetenschappelijk onderzoek en filosofisch denken, hoewel conservatieven ze als radicaal zouden kunnen bestempelen.

Het boek heeft wel zijn gebreken, waarvan het belangrijkste is dat het vaak onduidelijk is waar de argumentatie de lezer naartoe wil brengen. Omdat vele onderwerpen uitgebreid worden behandeld verliest men gemakkelijk de draad van de redenering. Een verdere uitwerking van de manier waarop uitweidingen passen binnen het algemene betoog zou er een strakker boek van hebben gemaakt. In deze vorm lijken de onderwerpen, hoe boeiend ook op zichzelf, vaak los te staan van elkaar. Bijgevolg moet de lezer zelf de samenhang van het betoog zien op te bouwen, wat het lezen van het boek soms veeleisend maakt, en een stevige concentratie van de lezer vereist.

Een ander gebrek is dat sommige ideeën zowel in de voetnoten als in de hoofdtekst worden uitgelegd. Deze overbodige herhalingen, alsook sommige fouten en slordigheden in de voetnoten, ontsieren een tekst die overigens degelijk geannoteerd is. Deze beide punten hadden tijdens de redactionele bewerking opgelost moeten worden.

Er zijn echter parels genoeg te vinden in het geheel. Dit boek verruimt de blik ver voorbij de grenzen van wat gewoonlijk te vinden is in de literatuur over psychedelica. De auteur behandelt vele vraagstukken die meestal onaangeroerd blijven, en slaagt er ondanks alles in om het geheel aaneen te rijgen. Dit is een boek voor mensen die geïnteresseerd zijn in de wisselwerking tussen onze manier van denken over gewijzigde bewustzijnstoestanden en de middelen die deze veroorzaken, en in de invloed daarvan op de ervaring en de manier waarop deze terugkoppelingen bepalen hoe we als samenleving omgaan met deze stoffen.

Koop dit boek via bookdepository.com en steun daarmee Stichting OPEN.

[Boekrecensie] Xenolinguistics – Psychedelics, Language, and the Evolution of Consciousness

xenolinguisticsXenolinguistics – Psychedelics, Language, and the Evolution of Consciousness, door Diana Reed Slattery, met een voorwoord van Allyson Grey. Evolver Editions, 2015

Psychedelisch onderzoek roept altijd op een bepaalde manier wat David Chalmers het “moeilijke probleem van bewustzijn” noemt op. Op welke manier vloeit ervaring voort uit fysieke activiteit in het brein en, om dit probleem op psychedelica toe te passen, op welke manier verandert een wijziging in de chemie van het brein deze ervaring? Het meeste gepubliceerde psychedelische onderzoek richt zich niet direct op deze vraag. Maar Diana Reed Slattery combineert zowel haar eigen persoonlijke ervaringen als die van een aantal anderen met wetenschappelijke inzichten uit de taalkunde, biologie en psychologie. Het resultaat is eerder een rijkelijk geïllustreerd filosofisch werk dan een wetenschappelijke poging tot bewijsvoering en uitleg. Haar werk opent nieuwe deuren voor verdere wetenschappelijke en filosofische vraagstukken.

Het boek focust op xenolinguïstiek, wat wordt gedefinieerd als het onderzoek naar vreemde (d.w.z. rare) talen. Slattery beperkt het onderwerp verder tot talen die voorheen nog niet bestonden en die zijn “ontvangen” tijdens psychedelische ervaringen. Ook al is dit zelfs binnen de psychedelische gemeenschap een randverschijnsel, het begrijpen ervan zou licht kunnen werpen op andere aspecten van de psychedelische ervaring en op bewustzijn in het algemeen. Slattery heeft twee doelen. Aan de ene kant wil ze laten zien hoe psychedelische praktijken, het gebruik van psychedelica binnen een bepaald ritueel kader (seculier, spiritueel of religieus) erg “krachtige middelen om kennis over bewustzijn te verkrijgen” kunnen zijn. Aan de andere kant onderzoekt ze de resultaten van haar eigen psychedelische praktijk en die van anderen aan de hand van theorieën over de evolutie van bewustzijn vanuit een verscheidenheid aan disciplines, met een voortdurende focus op talen die tijdens de psychedelische ervaring zijn aangeleerd.

Het boek is opgedeeld in drie delen. Het eerste deel gaat over de praktijken die gepaard gaan met xenolinguïstiek. De discussies over rituelen en de filosofische passages over wat als “zelf” en “ander” zou kunnen worden gezien vallen onder de meest interessante in het boek, omdat ze vragen stellen over de manier waarop psychedelische ervaringen worden geïnterpreteerd; is datgene waarmee men communiceert het Zelf, het onderbewuste, het Andere of zelfs totaal uitheems? Slattery stelt dat het gebruik van psychedelica draait om het stellen van een duidelijke intentie, het onder controle houden van set en setting en de focus die men meeneemt in de ervaring. Haar handelen is simpel in die zin dat er geen uitgedacht ritueel of geloofssysteem is dat de ervaring begeleidt. Het idee is om in je eentje het psychedelicum in te nemen (Slattery gebruikt voornamelijk paddo’s, 2C-B, MDMA en cannabis) om vervolgens de ervaring te beleven en haar zo volledig mogelijk te rapporteren. Ze heeft vrij vroeg tijdens haar praktijk een “download” van een taal die ze Glide noemt ontvangen en heeft in de jaren daarna de details hierglidemazevan steeds verder verkend. Glide is een puur visuele taal die een lust is voor het oog en alle richtingen uit kronkelt. Het bestaat uit tekens die ieder uit drie ronde lijnen bestaan. Het combineren van deze tekens resulteert in een ‘Maze’, waar ze in elkaar vloeien. Betekenis is multidimensionaal en weergalmt door het veld van betekenis dat gecreëerd wordt. Het resultaat is niet-lineair en onbegrensd, en lijkt daarmee erg op de psychedelische ervaring. Het is interessant om op te merken dat de focus op genezing die we terugvinden in veel psychedelisch onderzoek hier grotendeels ontbreekt, zodat er meer kan worden gekeken naar het verkrijgen van kennis en naar creativiteit. Dit perspectief is erg welkom in een gebied dat zich is gaan focussen op een enkele of slechts een paar aspecten van de psychedelische ervaring, zoals de therapeutische toepassingen en de neurobiologische effecten van psychedelica.

Het tweede deel van het boek is theoretischer, omdat Slattery de xenolinguïstiek binnen enkele wetenschappelijke theorieën plaatst. Deze evaluatie is verre van compleet en theorieën die de mogelijkheid tot xenolinguistiek niet steunen worden niet genoemd. Het enkele feit dat mensen soms vreemde talen ontvangen of ontwikkelen onder invloed van psychedelica zorgt ervoor dat iedere theorie die deze mogelijkheid uitsluit wordt gediskwalificeerd. In die zin was een meer dialectische benadering misschien voordeliger geweest. Maar zoals het er voor staat, is het een verzameling van fascinerende wetenschappelijke theorieën die allemaal op een of andere wijze binnen het veld van de xenolinguïstiek passen. Slattery verwijst naar veel sleutelfiguren binnen het psychedelisch onderzoek; de uitgebreide, 16 pagina’s tellende bibliografie is het bewijs van deze prestatie en biedt een rijke bron aan informatie voor diegenen die zich verder in de stof willen verdiepen. De theoretische ideeën zijn verweven met aantekeningen uit haar persoonlijke verslagen die ter ondersteuning of illustratie dienen van de hypotheses over hoe perceptie, de realiteit, taal en bewustzijn onderling zijn verstrengeld.

Het derde deel richt zich op de taal: natuurlijke en onnatuurlijke, geconstrueerde en levende taal. Slattery geeft voorbeelden van een aantal xenolinguïsten over hoe betekenis tot taal wordt tijdens een psychedelische ervaring. De rol van de taal binnen de maatschappij wordt ook uitgewerkt. Vreemde talen dienen vele doelen volgens Slattery: ze helpen ons om nieuwe ideeën en nieuwe emoties te uiten; ze maken het mogelijk om deze naar anderen over te brengen of ze privé te houden terwijl ze toch worden uitgedrukt; ze kunnen ons de realiteit op een andere manier laten ervaren, en laten daarmee zien hoe het creatief gebruik van taal de manier waarop we de wereld zien kan veranderen. Slattery verwijst naar het idee van Richard Doyle dat de psychedelische ervaring een ecodelische ervaring is, die ons de mogelijkheid geeft om onszelf als deel van de natuur te zien en te zien hoe dingen met elkaar verbonden zijn.

Xenolinguistics is een boek voor diegenen die geïnteresseerd zijn in de wisselwerking tussen psychedelica, taal en bewustzijn. Het totaalplaatje laat zien dat psychedelica licht kunnen werpen op de manier waarop taal en bewustzijn op elkaar inwerken en co-evolueren, door ons te voorzien van nieuwe talen die ons bewustzijn kunnen uitrekken tot verder dan we gewend zijn. Terwijl de wetenschappelijke theorieën in het boek interessant zijn en de ideeën van auteur ondersteunen, zullen diegenen die op zoek naar zijn pure wetenschap waarschijnlijk teleurgesteld zijn. De kracht van het boek ligt in zijn verkenning van nieuwe ideeën en hun synthese in een overkoepelend wereldbeeld dat de lezer uitnodigt om mee te denken. De rol die taal speelt in onze permanente zoektocht naar betekenis en verbondenheid heeft verder onderzoek nodig. Dit boek is een inspirerende en geïnspireerde poging om dit nieuwe gebied toegankelijk te maken.

Koop dit boek via bookdepository.com en ondersteun daarmee Stichting OPEN

Xenolinguistics – Psychedelics, Language, and the Evolution of Consciousness

xenolinguisticsXenolinguistics – Psychedelics, Language, and the Evolution of Consciousness by Diana Reed Slattery, with a foreword by Allyson Grey. Evolver Editions, 2015.

Psychedelic research always in some way evokes what David Chalmers has called the “hard problem of consciousness”. How does experience arise from physical activity in the brain and, to apply this problem to psychedelics, how does the alteration of the chemistry of the brain alter this experience? Most published research into psychedelics does not address this question directly. Diana Reed Slattery, however, combines both her subjective experiences, those of several other people, with scientific insights from linguistics, biology and psychology. The result is a richly illustrated philosophical work rather than a scientific attempt at proof and explanation. Her work opens up new avenues for further scientific and philosophical inquiries.

The focus of the book is xenolinguistics, which is defined as the study of alien (i.e. strange) languages. Slattery further limits the scope to previously non-existing languages that have been “received” during psychedelic experiences. Although this is a fringe phenomenon even within , understanding it might shed light on other aspects of the psychedelic experience and consciousness in general. Slattery’s aim is twofold. On the one hand she wants to show how psychedelic practices, the use of psychedelics within a certain ritualistic (secular, spiritual or religious) context, can be a “powerful means of gathering knowledge about consciousness”. On the other hand, she examines the results of her own and others’ psychedelic practice in the light of theories of the evolutionfrom a variety of disciplines, with a continuous focus on languages learned during the psychedelic experience.

The book is divided into three parts. The first deals with the practices used for xenolinguistics. The discussion of rituals and the philosophical segments on what can be considered “self” and “other” are among the most interesting of the book, as they pose questions about the way psychedelic experiences are interpreted; is the thing one communicates with the Self, subconscious, Other or even alien? Slattery argues that psychedelic practice hinges upon the setting of a clear intent, controlling the set and setting and the focus that one brings to the experience. Her practice is simple in the sense that no elaborate ritual or belief system accompanies the expglidemazeerience. The idea is to ingest the psychedelic (Slattery mostly uses psilocybin mushrooms, 2C-B, MDMA and cannabis) in solitude, experience and report as fully as possible. She got a “download” of the language she calls Glide quite early on in her practice and continued to explore the details in the years that followed. Glide is an aesthetically pleasing and purely visual language that meanders in all directions. It consists of glyphs, each comprising three rounded strokes. Combining these glyphs results in a ‘Maze’, where glyphs flow into each other. Meaning is multidimensional and reverberates throughout the field of meaning that is created. The result is non-linear and unbounded, much like the psychedelic experience. It is interesting to note that here, the focus on healing that we find in much research on psychedelics is largely absent, in order to focus on knowledge acquisition and creativity. This perspective is very welcome in a field that has become focused on one or just a few aspects of the psychedelic experience, namely the therapeutical applications and the neurobiological effects of psychedelics.

The second part of the book is more theoretical, as Slattery frames xenolinguistics within some scientific theories. This evaluation is far from complete and theories that do not support the possibility of xenolinguistics are not considered. The mere fact that people sometimes receive or develop strange languages under the influence of psychedelics disqualifies any theory that precludes this possibility. In this sense, a more dialectical approach would perhaps have been more beneficial. As it stands, however, it is a collection of fascinating scientific theories that all somehow fit in with the practice of xenolinguistics. Slattery refers to many key actors in psychedelic research; the extensive 16-page bibliography stands witness to this achievement and provides a wealth of information for those who want to dig further into the material. The theoretical ideas are interwoven with notes from her personal journal that support or illustrate the hypotheses about how perception, reality, language and consciousness are, to use one of the beautiful key concepts of the book, intertwingled.

The third part focuses on language, natural and unnatural, constructed and living. Slattery gives examples from a variety of xenolinguists of how meaning is put into language in the psychedelic experience. The role of language in society is also elaborated upon. Strange languages serve many purposes, according to Slattery: they help us express new ideas, new emotions; they enable us to convey these to others or alternatively to keep them private while still being expressed; and they allow us to experience reality in a different way, showing how the creative use of language can alter the way we see the world. Slattery refers to the idea put forth by Richard Doyle that the psychedelic experience is an ecodelic experience, which gives us the opportunity to see ourselves as part of nature and to see how things are interconnected.

Xenolinguistics is a book for those interested in the interplay between psychedelics, language and consciousness. The overall picture that emerges shows that psychedelics can shed light on the way in which language and consciousness interact and co-evolve, by providing us with new languages that stretch our awareness beyond that which we are accustomed to. While the scientific theories in the book are interesting and support the ideas put forth by the author, those looking for pure science will probably be disappointed. The strength of the book lies in its exploration of new ideas and their synthesis into an overarching worldview that invites the reader to think along. The role language plays in our ongoing search for meaning and connection needs further study. This book is an inspiring and inspired attempt to open up this new field.

Buy this book on bookdepository.com and support the OPEN Foundation

Boekrecensie: A Different Medicine, Postcolonial Healing in the Native American Church

adifferentmedicineA Different Medicine, Postcolonial Healing in the Native American Church, Joseph D. Calabrese, Oxford University Press, 2013

Deze studie is het resultaat van twee jaar veldwerk bij de Navajo in New Mexico. De auteur heeft naast een antropologische ook een klinische achtergrond, en combineerde het veldwerk gedurende een jaar met werk in een kliniek gericht op het ondersteunen van Native American jongeren met een drugs- en/of alcoholprobleem. Deze unieke combinatie van antropologie en klinische psychologie mondt uit in een ‘klinische etnografie’, waarbij de auteur het gebruik van peyote binnen de Native American Church analyseert. Hij onderzoekt enerzijds de plaats die peyote inneemt binnen de cultuur en de symboliek binnen het ritueel, en anderzijds de toepassing ervan binnen een klinisch traject waarbij jongeren worden geholpen om hun verslaving te overwinnen met behulp van rituelen.

Het eerste deel van het boek, ongeveer een derde van het geheel, gaat in op de methodiek en de theoretische onderbouwing die noodzakelijk is om naar genezingspraktijken in andere culturen te kijken. Voor niet-antropologen is dit zeer verhelderend, omdat het goed laat zien met welke problemen een onderzoeker wordt geconfronteerd als de gebruiken binnen een bepaalde cultuur sterk afwijken van de gebruiken die hij of zij gewend is. De belangrijkste onderwerpen die in dit deel aan bod komen zijn de gevaren van etnocentrisme en de noodzaak van zelfreflectie, maar onder deze noemer worden ook enkele spannende ideeën besproken die ons begrip van therapie verbreden. De nadruk op hoe een therapie is ingebed in de cultuur en mythologie roept tegelijkertijd vragen op over hoe dit al dan niet in onze eigen cultuur gebeurt.

Calabrese stelt dat bij de Navajo (en vele andere traditionele culturen die psychoactieve stoffen op een rituele wijze gebruiken) concepten als psychofarmacologie en psychologie niet als zodanig bestaan en zij dus niet denken in termen van deze twee onderscheiden wetenschapsgebieden. Ook is de symboliek binnen de rituelen verbonden met de bredere culturele mythologie, waardoor het helingsproces wordt ingebed in een algemene verhaallijn die op iedereen van toepassing is. In het Westen is deze zogeheten therapeutische ‘emplotment’ vaker gericht op een wetenschappelijk model van de psyche, of op een persoonlijk verhaal dat richting dient te geven aan het helingsproces.

Door ons bewust te worden van onze culturele vooroordelen in een dialectiek met andere culturen, kunnen we anderen én onszelf beter leren begrijpen. Calabrese probeert dan ook empathie opwekkende teksten te schrijven die bijdragen aan een beter begrip van de ander en daardoor van onszelf. Door zijn onderzoek te richten op het gebruik van psychoactieve stoffen binnen een genezingsritueel dat tegelijkertijd spiritueel van aard is, hoopt Calabrese aan te tonen dat gangbare visies op het gebruik van dergelijke middelen aan herziening toe zijn. In plaats van een focus op wie welke stoffen tot zich neemt, pleit hij voor een analyse die zich richt op de manier waarop dergelijke stoffen worden gebruikt binnen een bredere culturele context, en op de vraag of die wel of niet nuttig of helend kan zijn.

In het tweede deel gaat Calabrese dieper in op de symboliek binnen de rituelen van de Native American Church. Eerst bespreekt hij de geschiedenis van deze kerk en de manier waarop zij door de geschiedenis steeds opnieuw verkeerd is begrepen (als heidens ritueel of als een excuus om drugs te gebruiken). Vervolgens behandelt hij achtereenvolgens de visie van leden van de kerk met betrekking tot peyote, de aard van de ceremonie, de rol die de kerk speelt in de socialisatie en het scheppen van onderlinge banden. Ook de manier waarop de ceremonies binnen de Native American gezondheidszorg zijn ingebed komt aan bod.

De leden van de kerk beschouwen peyote zowel als medicijn als als geest. Sommigen leggen de nadruk meer op de ene interpretatie, anderen juist meer op de andere, waardoor er geen eenvormig begrip is te onderkennen. Calabrese benadrukt de persoonlijke relatie die mensen hebben met peyote en bevestigt hiermee dat persoonlijke interpretaties mogelijk blijven. Deels passen deze interpretaties in de bredere (niet exclusief Native American Church aanhangende) Navajocultuur, en deels zijn ze uniek voor deze kerk.

De ceremonie zelf is gericht op heling en het ritueel ondersteunt dit proces door middel van de vele symbolen die centraal staan. Door te reflecteren op de symbolen, te communiceren met het medicijn of de geest van peyote, en door de transformatieve kracht van de ervaring zien mensen hun eigen leven in het licht van de mythologie van dood en wedergeboorte waarbinnen hun heling betekenis krijgt. Het therapeutische proces is minder gericht op de relatie therapeut/patiënt en meer op de persoonlijke relatie die een persoon aangaat met het medicijn binnen een rituele context.

De leden van de kerk zien de ceremonies ook als een vorm van socialisatie, waarbij familiebanden en vriendschappen worden versterkt. Kinderen worden al op vroege leeftijd meegebracht indien ze daar zelf interesse in hebben. Hier bestaat binnen de Westerse/christelijke cultuur veel weerstand tegen, maar Calabrese laat zien dat het na decennia nog steeds niet is aangetoond dat er enige negatieve gevolgen zijn verbonden aan het gebruik van peyote door jonge mensen binnen de kerk. Peyote wordt gezien als een kracht die helpt bij het versterken van de onderlinge banden en die mensen stimuleert om ethisch te leven. Het speelt ook een rol in de opvoeding en ontwikkeling van jonge Navajo. Er zijn bijvoorbeeld speciale ceremonies om hen te ondersteunen bij de uitdagingen die zij tegenkomen in hun reguliere opleiding, waarbij men als groep bidt om hen te helpen.

De Native American Church ceremonie heeft zelfs een plaats gekregen binnen officieel goedgekeurde behandelmethoden bij jongeren die problemen hebben met drugsgebruik. Dit terwijl peyote officieel op een lijst staat van drugs die geen medische toepassing hebben. Calabrese heeft in zijn werk aan de kliniek gezien hoe het ritueel jongvolwassenen met een dergelijke problematiek ondersteunt in hun helingsproces, en merkt tegelijkertijd op dat door de officiële goedkeuring van het gebruik de bureaucratische machine grip krijgt op de vorm van het ritueel; het moet bijvoorbeeld specifiek gericht zijn op het behandelen van verslaving bij één of meerdere jongeren in plaats van een meer algemeen ritueel zoals bij de reguliere diensten van de kerk.

Met dit boek pleit Calabrese voor een herwaardering van culturele pluriformiteit ten opzichte van de geestelijke gezondheidszorg. Door personen die als patiënt worden geholpen te verbinden met een gebruik uit hun eigen traditie, wordt een waardevol aspect van hun genezingsproces aangesproken. Met name jongeren met alcohol- en drugsproblemen krijgen door de peyoteceremonies een praktisch voorbeeld van het omgaan met een psychoactieve stof op een manier die niet destructief en in veel gevallen zelfs helend is. Tegelijkertijd verbindt het hen opnieuw met hun ouders en familie en herstelt het banden die eerder waren verbroken. Door te erkennen dat er meerdere wegen zijn die helpen in het helingsproces, laat Calabrese het algemeen heersende culturele etnocentrisme en de ideologische vooroordelen zien die ons vaak belemmeren op een heldere manier na te denken over het traditionele gebruik van psychoactieve stoffen in andere culturen.

Al met al is dit boek een uitstekende toevoeging aan de bestaande literatuur over de Native American Church, met name doordat het probeert om culturele vooroordelen aan te kaarten en te vermijden, zodat een analyse kan ontstaan vanuit wederzijds respect. Dit is niet alleen van belang voor het gebruik van een krachtig psychedelisch middel, maar ook om de negatieve impact van het kolonialisme aan het licht te brengen en een wereld te voorzien waarin de pijn die nog steeds leeft onder Native Americans kan worden overwonnen en geheeld.

Koop dit boek via bookdepository.com en ondersteun daarmee Stichting OPEN

Ayahuasca Shamanism in the Amazon and Beyond

Ayahuasca_shamanismAyahuasca Shamanism in the Amazon and Beyond, edited by Beatriz Caiuby Labate & Clancy Cavnar, Oxford University Press, 2014.

The editors presented this book recently at the 2014 World Ayahuasca Conference. This volume, part of the Oxford Ritual Studies series, provides us with the results of fieldwork done by a variety of anthropologists in many areas of the Amazon (Peru, Brazil and Colombia) and some areas outside of this region (Southern Brazil and urban centres in the region). It springs forth from the Amazon Conference: Amazonian Shamanism, Psychoactive Plants and Ritual Reinvention that took place at Heidelberg University in 2010.

The essays focus on different groups of people that use ayahuasca: on tribes that use ayahuasca in what is often considered a traditional setting, on tribes that have relatively recently adopted the use of ayahuasca, on mestizo shamanism and on the tourists that flow in mostly from North America and Europe. This diversity gives us a varied collection of essays, although all show how ayahuasca is used as a way to build culture and identity, as well as build connections between tribes and/or groups.

The picture that emerges out of the various essays is one that shows that some of the widespread ideas surrounding the history of ayahuasca as well as the way ayahuasca has been used traditionally are unfounded and in dire need of revision. It is shown for example that most tribes described in this volume only started using ayahuasca as we know it today relatively recently: some, like the Shipibo, around 150-200 years ago and others only since a few decades. This poses questions about ‘traditionality’ and how the use of ayahuasca has changed the cultural identity of these tribes. In general the authors conclude that the adoption of ayahuasca has caused such tribes to form their identity around the use of ayahuasca, while the growth of tourism has amplified this effect. Another effect of tourism is that the ‘traditional way to use ayahuasca’ has transformed through the expectations and conceptual frameworks of the tourists, which results in retreat centers that focus on personal development and healing with an eclectic approach that differs strongly from the ritual shamanic context within which the local population uses ayahuasca. Elements from other spiritual traditions are incorporated in the treatment, such as sweat lodges, Ayurvedic treatments, and so on. The essays show that these practices are shaped by cultural exchange, instead of a one-way dissemination of native wisdom.

The question whether this is a positive or negative development is only hinted at, but the message of the book is that, while it shows that the spread of ayahuasca is more recent than thought and that its use has furthermore transformed continuously throughout this process, the use of ayahuasca in the forming of cultural identities is no less legitimate. Summarily, the essays open up some new paths for researching the interplay between tradition, culture, identity and ayahuasca. This book is a welcome addition for those interested in the use of ayahuasca in the Amazon and beyond, for both anthropologists and those with an interest in ayahuasca in general. Highly recommended.

Buy this book through bookdepository.com and support the OPEN Foundation

Boekrecensie: Ayahuasca Shamanism in the Amazon and Beyond

Ayahuasca_shamanismAyahuasca Shamanism in the Amazon and Beyond, edited by Beatriz Caiuby Labate & Clancy Cavnar, Oxford University Press, 2014.

Dit boek werd onlangs door de redacteuren gepresenteerd op de World Ayahuasca Conference 2014. Het is deel van een serie getiteld Oxford Ritual Studies en geeft ons de resultaten van het veldwerk van een verscheidenheid aan antropologen in verschillende delen van het Amazonegebied (Peru, Brazilië en Colombia) en daarbuiten (Zuid-Brazilië en stadscentra in de regio). Het boek vloeit voort uit de Amazon Conference: Amazonian Shamanism, Psychoactive Plants and Ritual Reinvention, die plaatsvond aan de universiteit van Heidelberg in 2010.

De essays gaan over verschillende groepen mensen die ayahuasca gebruiken: over stammen die ayahuasca gebruiken in wat als een traditionele setting beschouwd kan worden, over stammen die recent ayahuasca zijn gaan gebruiken, over de mestizo sjamanen en over de toeristen die vooral uit Noord-Amerika en Europa het Amazonegebied in komen om ayahuasca te gebruiken . Deze diversiteit zorgt voor een gevarieerde collectie van essays, waaruit als geheel blijkt dat ayahuasca zowel gebruikt wordt om cultuur en identiteit op te bouwen, als om verbindingen en uitwisseling aan te gaan tussen stammen en/of groepen.

Het beeld dat hieruit naar voren komt laat ons zien dat sommige van de wijdverspreide noties rond de geschiedenis van ayahuasca en de manier waarop het traditioneel gebruikt wordt ongefundeerd zijn en nodig herzien dienen te worden. Een voorbeeld is dat de meeste bestudeerde stammen in dit boek slechts relatief recent ayahuasca zoals wij dat nu kennen zijn gaan gebruiken, sommige, zoals de Shipibo, sinds rond de 150-200 jaar, en andere slechts sinds enkele decennia. Dit zorgt voor een aantal belangrijke vragen over ‘traditionaliteit’ en hoe het gebruik van ayahuasca de culturele identiteit van deze stammen heeft veranderd. In het algemeen laten de auteurs zien dat het overnemen van het gebruik van ayahuasca ervoor heeft gezorgd dat de betreffende stammen hun identiteit rondom dit gebruik hebben gebouwd, terwijl de groei van het toerisme dit effect nog heeft versterkt. Een ander effect van het toerisme is dat de ‘traditionele manieren om ayahuasca te gebruiken ’ getransformeerd zijn door de verwachtingen en de conceptuele frameworks van de toeristen, wat heeft geresulteerd in de opkomst van retreat centers met een focus op persoonlijke ontwikkeling en heling met een eclectische aanpak die sterk afwijkt van de rituele sjamanistische context waarbinnen de lokale bevolking ayahuasca gebruikt. Men incorporeert elementen uit andere spirituele tradities in de behandeling, zoals zweethutten, Ayurvedische behandelingen, enzovoort. De essays laten zien dat culturele uitwisseling deze praktijken sterk vormgeeft, in tegenstelling tot het idee dat er een-richtingsverkeer is van lokale wijsheid die wordt doorgegeven aan de toeristen.

De vraag of dit een positieve of negatieve ontwikkeling is, wordt niet gesteld, maar de boodschap die dit boek geeft is dat ondanks het feit dat de verspreiding van het gebruik van ayahuasca recenter is dan veelal gedacht en dat de wijze van gebruik ook continu verandert, het gebruik van ayahuasca in het vormen van culturele identiteiten niet minder legitiem is. In het kort openen deze essays enkele nieuwe paden voor het onderzoeken van de wisselwerking tussen traditie, cultuur, identiteit en ayahuasca. Dit boek is een welkome toevoeging voor wie geïnteresseerd is in het gebruik van ayahuasca in het Amazonegebied en daarbuiten, zowel voor antropologen als voor hen die een meer algemene interesse in ayahuasca hebben. Aanrader!

Koop dit boek via bookdepository.com en steun daarmee Stichting OPEN

2 April - New Insights on Addiction & Psychedelic Healing Followed by a Live Q&A!

X