OPEN Foundation

Day: 7 January 2015

[Interview] Matthew Johnson: “Psychedelische therapie mogelijk beschikbaar binnen een decennium”

Matthew Johnson maakt deel uit van het team dat aan de Johns Hopkins universiteit onderzoek uitvoert met psilocybine op een verscheidenheid aan gebieden, van mystieke ervaringen tot het behandelen van angst bij terminale patiënten en verslaving. Matthew’s persoonlijke focus ligt op het behandelen van verslaving, en zijn meest recente wetenschappelijke publicatie ging over zijn onderzoek naar het gebruik van psilocybine om te stoppen met roken. Hij sprak met Stichting OPEN over zijn studies en de toekomst van het wetenschappelijk onderzoek naar psychedelica.

Hoe bent u in psychedelisch onderzoek terechtgekomen? Was dit een oude droom, of eerder een toevalligheid?

Het was een beetje allebei. Zo’n 15 jaar geleden, toen ik aan het promoveren was, was het mijn hoop om ooit onderzoek te gaan doen met psychedelische middelen, maar ik verwachtte dat het meerdere decennia zou duren voordat ik zover zou zijn. Gelukkig kwam ik toen te weten dat de begeleider van mijn postdoctoraal onderzoek, Roland Griffiths, bezig was met psilocybine-onderzoek. Dit ontdekte ik tijdens mijn interview voor een postdoctorale betrekking, en vervolgens heb ik mijn uiterste best gedaan om op die kar te springen. Sindsdien ben ik al die jaren hier op de faculteit gebleven.

Hoe raakte u geïnteresseerd in dit onderwerp?

Het ging mij om de vragen die psychedelica met zich meebrengen. Die zeer brede, interessante, filosofische vragen die mij intens bezighielden. Toen ik ongeveer 19 of 20 was raakte ik erg geïnteresseerd in de hele literatuur over psychedelica en in de vroegere onderzoeken naar deze middelen. De vragen over de verhouding tussen geest en lichaam, de precieze aard van de geest… Wij hebben geen afdoende antwoorden op die vragen, maar psychedelische stoffen lijken wel een uitstekend uitgangspunt voor wie ermee bezig is.

Heeft u soms tips voor mensen die graag een soortgelijke carrière willen uitbouwen?

Het belangrijkste advies is om een opleiding te volgen in een gebied dat je de mogelijkheid geeft om onderzoek te gaan doen: je kan een diploma geneeskunde halen, of een doctoraat om onderzoeker te worden op een of ander deelgebied van de neurowetenschappen of de psychologie. Ik zou aanraden om een domein te kiezen dat mooi aansluit bij onderzoeksgebieden en onderwerpen die meer mainstream zijn. Een onderzoeker vindt niet makkelijk een baan waarbij hij of zij zich uitsluitend kan bezighouden met psychedelica. Zelf bestudeer ik bijvoorbeeld verslaving in het algemeen, de acute effecten van drugs, de aard van verslaving en verslavingsbehandeling. Dit sluit nauw aan bij mijn interesse voor psychedelica in de behandeling van verslaving. Dat andere gedeelte van mijn werk kan mijn baan dus ondersteunen, terwijl de focus op psychedelica alleen dit niet zou kunnen. Dus: kies voor iets mainstream dat een doorsnede heeft met je interesse voor psychedelica.

Over naar het onderzoek dat u hebt uitgevoerd: uw laatste publicatie ging over uw studie over het gebruik van psilocybine in combinatie met cognitieve gedragstherapie bij de behandeling van tabaksverslaving. De resultaten zien er veelbelovend uit: het artikel geeft een succespercentage aan van 80% voor de beperkte onderzoeksgroep. Wat zou het werkingsmechanisme kunnen zijn dat mensen helpt om van hun verslaving af te raken wanneer ze met psychedelica worden behandeld?

Tot nu toe zijn er aanwijzingen voor psychologische werkingsmechanismen. De mensen geven bijvoorbeeld aan dat ze na de sessies met psilocybine gemakkelijker beslissingen nemen die op lange termijn voordelig zijn voor hen, en dat ze minder geneigd zijn beslissingen te nemen gebaseerd op hedonistische verlangens op korte termijn. Ze geven ook aan een toename in hun zelfredzaamheid te ervaren, dat wil zeggen hun vertrouwen in hun vermogen om gestopt te blijven. Een flink aantal deelnemers hadden (wat ze zelf beschouwden als) spirituele of zeer betekenisvolle ervaringen. Al deze psychologische aspecten vindt men terug in verslavingstherapieën. Het is al lang een bekend gegeven dat mensen aangeven dat spirituele ervaringen of inzichten hen ertoe hebben gebracht om een verslaving te overwinnen. Wij vermoeden dat er ook biologische mechanismen aan het werk zijn die we nog niet hebben onderzocht; daar beginnen we nu pas aan, in de volgende fase van de studie. Ik geloof dat het antwoord uiteindelijk vele aspecten zal raken en dat er zowel psychologische als biologische mechanismen blootgelegd zullen worden.

Hoe zit het met de 3 personen (op 15) die er niet in slaagden om te stoppen met roken? Heeft u daar een verklaring voor?

Die mensen hadden meestal minder betekenisvolle ervaringen tijdens hun sessies met psilocybine. Het aantal deelnemers was relatief klein, dus hoeden we ons voor al te harde conclusies. Het lijkt erop dat mensen die tijdens de sessies ervaringen hadden die op persoonlijk of spiritueel vlak minder betekenisvol waren, ook minder succes boekten op lange termijn. Dit komt overeen met gegevens die we in andere psilocybine-studies hebben verzameld. De aard van de ervaring, en dan vooral de positieve, mystieke aard ervan, lijkt een goede voorspeller te zijn voor positieve, lange-termijn veranderingen op het gebied van persoonlijkheid.

Denkt u dat als deze interessante resultaten op grotere schaal kunnen worden bevestigd, dit soort therapie algemeen toegankelijk kan worden? En zo ja, hoelang zou dit kunnen duren?

Dat geloof ik inderdaad. Ik denk dat het minstens tien jaar kan duren, ik hoop niet veel langer dan dat. Het onderzoek met psilocybine in de Verenigde Staten is verder gevorderd wat betreft de behandeling van kankergerelateerde angst en depressie. We verwachten dat in de VS de eerste goedkeuring door de Food and Drug Administration van psilocybine als voorgeschreven geneesmiddel er waarschijnlijk zal komen voor kankergerelateerde angst. Maar als de resultaten positief blijven, verwachten we dat een indicatie voor verslavingen snel zou kunnen volgen. Ik denk dat het zeker mogelijk is. We hopen erop dat behandelingen buiten een onderzoekscontext verspreid kunnen worden, en dat psilocybine wordt goedgekeurd voor gebruik op voorschrift. We geloven dat dit in klinieken zou kunnen plaatsvinden, een beetje zoals ambulante chirurgische ingrepen. De patiënten zouden dus niet met psilocybine naar huis worden gestuurd, zo van “neem twee van deze pilletjes en bel me morgenvroeg op”. Er zou voorbereiding bij komen kijken, net zoals dat in ons onderzoek gebeurt. Een screening, gevolgd door voorbereidende gesprekken met professionele medewerkers, en uiteindelijk een of meerdere sessies van een hele dag, waarbij de persoon ’s morgens aankomt en rond 5 of 6 uur ’s avonds weer vertrekt. Ze zouden naar huis gaan met een vriend of een naast familielid, bijna net zoals het geval is in de procedures voor ambulante chirurgie.

Zouden artsen een speciale vergunning nodig hebben om zoiets te mogen uitvoeren?

Ja, ze zouden een gespecialiseerde opleiding nodig hebben, een soort certificaat in de basisprincipes voor het uitvoeren van dit soort sessies. De procedures die gehanteerd worden in de huidige studies met psilocybine zijn zeer doeltreffend, dus het zou er ongeveer uitzien zoals nu, met gelijkaardige veiligheidsvoorzorgen.

U heeft ook onderzoek uitgevoerd dat specifiek ging over mystieke ervaringen. Alles lijkt erop te wijzen dat zulke ervaringen die worden opgewekt door middel van psychedelica niet kunnen worden onderscheiden van spontane of natuurlijke mystieke ervaringen. Wat zijn hier de implicaties van, en wat betekent dit voor het wetenschappelijk onderzoek?

Ik denk dat dit vele perspectieven biedt. Het zal lang duren eer we hier het volledige potentieel van doorgronden – en misschien komen we er nooit aan toe. Het meest interessante is misschien wat dit ons kan vertellen over de biologie van natuurlijk voorkomende ervaringen. Zelfs wanneer ze zonder het gebruik van een uitwendig middel tot stand komen, kan het zijn dat er op inwendig vlak iets zeer gelijkaardigs gebeurt. Dr. Strassman heeft gespeculeerd dat natuurlijk voorkomende dimethyltryptamine (DMT) verantwoordelijk zou kunnen zijn voor zulke buitengewone spontane ervaringen. We weten niet of dit daadwerkelijk het geval is, maar het klinkt zeker plausibel. Ik denk echter dat, indien we een gelijkaardige biologische oorzaak vinden voor natuurlijk voorkomende spirituele of mystieke ervaringen en psychedelisch veroorzaakte ervaringen in het algemeen, dit diepgaande filosofische implicaties zou hebben voor de manier waarop we de algemene menselijke ervaring beschouwen. Dit zou suggereren dat het hier altijd gaat om twee zijden van dezelfde medaille, niet om het uitgangspunt dat er een dualistische scheidingslijn bestaat tussen biologie en subjectieve ervaring.

Wat kunnen we volgens u leren van mystieke ervaringen, of welk voordeel kunnen we er uithalen? Kunnen ze nuttig zijn voor de hele samenleving?

Er wordt gespeculeerd dat de wereld er op vele manieren beter zou voorstaan als meer mensen zulke ervaringen hadden. Het is misschien wel wishful thinking om te geloven dat deze ervaringen per se de wereld zouden kunnen redden. Maar er valt wel wat te zeggen voor het idee dat, indien meer mensen authentieke ervaringen zouden beleven van openheid en verbondenheid met de rest van de mensheid, dit zeker een steentje zou kunnen bijdragen – ongeacht de manier waarop deze ervaringen worden opgewekt, door psychedelica, spontaan, of door het gebruik van andere technieken. Ik heb interesse voor de veronderstelling dat deze ervaringen kunnen leiden tot prosociaal gedrag, wat positief kan zijn voor de wereld in het algemeen, al ben ik voorzichtig. Ik zou zeker niet willen zeggen dat psychedelica wondermiddelen zijn waarmee de wereld kan worden gered. Wel lijkt het mogelijk dat ze, mits voorzichtig gebruikt in de juiste omstandigheden, kunnen bijdragen tot een algemene verhoging van het bewustzijnsniveau. Uiteindelijk zijn we met zijn allen afhankelijk van elkaar. We leven samen op deze planeet en we proberen eruit te raken hoe we uiteindelijk kunnen overleven en ons ontplooien. Ik geloof dat deze diepe mystieke ervaringen, hoe ze ook worden veroorzaakt, ons misschien in de juiste richting kunnen helpen.

Verschillende bronnen, waaronder ook de wetenschappelijke artikelen zelf, lijken te suggereren dat de deelnemers aan de studies naar mystieke ervaringen hoogopgeleid en intelligent waren, en een interesse hadden voor spiritualiteit. Geeft dit niet een vertekening die een generalisering naar de algemene bevolking in de weg kan staan?

Dat is een interessante en relevante vraag. Naargelang we meer studies gingen uitvoeren werd onze doelgroep steeds minder gespecialiseerd. In de eerste studie die Roland uitvoerde waren de deelnemers uit zichzelf al zeer geïnteresseerd in spiritualiteit, en onderhielden ze een of andere spirituele praktijk. In de volgende studies hebben we onze eisen op dat gebied afgezwakt, en de onderzoeksgroep staat nu dichter bij de algemene bevolking. Alvorens de deelnemers aan de studie beginnen, verzamelen we metingen van hun levenservaringen op het gebied van mystieke en soortgelijke effecten, met behulp van de mysticismeschaal van Hood. We hebben vastgesteld dat de mensen in onze latere studies veel lager scoorden dan in die eerste studie. In mijn studie over rookverslaving met 15 proefpersonen waren deze mensen heel ‘normaal’ in dat opzicht. Sommigen hadden interesse voor spiritualiteit, maar de meesten hadden geen buitengewoon sterke interesse op dat vlak. Wat betreft opleiding en intelligentie scoren onze proefpersonen meestal vrij hoog, maar ook hier neigen we naar een normalisering. In de studie over roken hadden we een onderwijzer, een meubelmaker, een kinderverzorgster, maar evengoed een advocaat, bijvoorbeeld. Dus sommigen onder hen hadden intellectuele beroepen, maar lang niet allemaal. Bovendien hebben we niet echt een verschil vastgesteld wat betreft de ervaringen van hoog intellectuele mensen of mensen met een hoge sociaaleconomische status tegenover mensen die dichter bij het gemiddelde staan.

Zijn er beduidende verschillen tussen middelen onderling, of draait alles rond het beleven van de psychedelische ervaring op zich, ongeacht het middel waardoor die ervaring veroorzaakt wordt?

Dat weten we nog niet. Het merendeel van de recente heropleving van wetenschappelijke interesse voor psychedelica vertaalde zich in studies met psilocybine. Onze veronderstelling wat betreft veel van deze onderzoeksvragen is dat gelijkaardige resultaten bereikt zouden worden met LSD, mescaline en de andere klassieke psychedelica. Maar dat is slechts een vermoeden. Wat we zeker weten is dat ze een gemeenschappelijke biologische werking hebben. Ik denk dat beide antwoorden mogelijk zijn. Als we ons onderzoek vergelijken met vroeger onderzoek met LSD, en als men deze getuigenissen over psilocybine vergelijkt met natuurlijk voorkomende ervaringen die niet door drugs werden veroorzaakt, dan ziet men een flink aantal gemeenschappelijke eigenschappen. Anderzijds weten we dat deze diverse psychedelische stoffen subtiel verschillende effecten hebben, ondanks het feit dat alle klassieke psychedelica inwerken op de serotonine 2A-receptor. We weten ook dat hun effecten op een aantal andere receptoren verschillend zijn, en dit verklaart waarschijnlijk sommige subtiele subjectieve verschillen die mensen aangeven. Soms zijn die persoonsgebonden: sommige mensen geven aan dat psilocybine bv. psychologisch milder is, terwijl LSD ruwer is, en andere mensen vinden net het tegenovergestelde. Dit zijn allemaal verhalen van anekdotisch of recreatief gebruik. Al deze vragen zouden in het lab bestudeerd moeten worden in dubbelblinde omstandigheden om deze ideeën echt hard te maken. Het is wel intrigerend om te weten dat, als psilocybine of een of meerdere van deze psychedelische substanties hun beloften waarmaken, we een hele catalogus hebben van honderden middelen die liggen te wachten. Dit dankzij al het werk dat Sasha Shulgin, David Nichols en anderen hebben verzet om tientallen stoffen te creëren die afgeleid zijn van de tryptamine- of de fenetylaminestructuur. Het gaat erg interessant worden om deze initiële studies met psilocybine op te volgen met een breed scala aan middelen. Het zou kunnen dat ze allen een vrij algemene werking hebben, maar – ik speculeer hier vrij – misschien is het mogelijk dat een van die andere tryptaminederivaten even doeltreffend is als psilocybine voor kankergerelateerde angst, maar misschien minder risico met zich meebrengt op acute moeilijke ervaringen. Misschien heeft het ene middel kortere of langdurigere effecten, op een manier die dat middel beter geschikt maakt voor een behandeling. Ik denk dat er veel potentieel is, en dat we nog in de kinderschoenen staan in het onderzoeken van deze dingen. We gaan dus nog spannende tijden tegemoet.

Weet u waarom psilocybine momenteel zo prominent aanwezig is?

Ja, ik denk dat onze groep aan Johns Hopkins en een aantal andere onderzoekers die in het laatste decennium de draad van het onderzoek weer hebben opgepikt, het gevoel hadden dat ze van LSD moesten afblijven. Wetende dat sommige mensen bij het horen over dit onderzoek een licht ontvlambare, sensatiegedreven reactie zouden hebben, leek LSD een slecht uitgangspunt, omdat het al de onrust over Tim Leary en de tegencultuur van de jaren ’60 weer zou aanwakkeren. In zekere zin was psilocybine vanuit politiek oogpunt veiliger omdat het niet het meest in het oog springende recreatief gebruikte psychedelicum van de jaren ’60 was – dat was vooral LSD. We weten ook dat psilocybine, naast LSD en mescaline, een van de klassieke psychedelica is die het meest onderzocht zijn tijdens de eerste onderzoeksperiode tussen de jaren ’50 en ’70. Bijgevolg was er een degelijke achtergrondkennis aanwezig over de toxicologie en de farmacologie ervan. Als we waren gestart met een nieuwe stof die nog nooit aan menselijke proefpersonen was toegediend, dan hadden we een groot aantal fundamentele veiligheidsproeven moeten uitvoeren op dieren en bij de voorbereidende studies met mensen. Psilocybine was dus een ideale kandidaat, en bovendien is de tijdsduur van het effect ervan vrij praktisch: vijf à zes uur. Het past dus iets gemakkelijker binnen een therapeutische werkdag dan de 10 à 12 uur durende ervaringen die men met LSD of mescaline kan hebben.

Onlangs zijn verscheidene oproepen verschenen voor een wetswijziging aangaande psychedelica (Nature Reviews Neuroscience in juni 2013, Scientific American in februari 2014). Zijn er concrete inspanningen gaande om deze middelen een of twee klassen [fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none”][1] te verlagen, teneinde het onderzoek vlotter te laten verlopen?

De meest concrete inspanning zou zijn om over te gaan tot fase 3 proeven voor kankergerelateerde angst en depressie. Een aantal onderzoeksteams in de VS hebben hier al over gepraat, en we maken voorbereidingen om fase 3 onderzoeken aan te vatten nadat onze fase 2 studie en de studie aan de New York University afgewerkt zijn. We hebben alle deelnemers al gerekruteerd, dus dat kan snel gaan. Als fase 3 succesvol is op het vlak van veiligheid en doeltreffendheid, dan ontstaat de mogelijkheid om de classificatie te wijzigen binnen het huidige systeem, zeer specifiek voor één middel en één medische indicatie. De meeste opiniestukken waar u naar verwees hadden het echter over een bredere bezorgdheid, ongeacht of het fase 3 onderzoek al dan niet leidt tot de reclassering van een bepaalde substantie. Er wordt geopperd dat de classificatie van vele middelen in Schedule I, en de zware beperkingen die daarmee gepaard gaan, het klinisch ontwikkelingspotentieel van deze stoffen kan beperken. Een reden daarvoor is dat geen enkel farmaceutisch bedrijf interesse heeft in het ontwikkelen van deze stoffen, omdat ze als Schedule I geclassificeerd staan, waardoor het een slechte gok wordt om miljoenen dollars te investeren in de therapeutische ontwikkeling van een middel dat al onder de zwaarste beperkingen staat zonder hoop dat daar snel verandering in komt. De classificatie van een stof in Schedule I maakt het ook veel moeilijker om er onderzoek mee te doen in vergelijking met stoffen in andere schedules. Het is ironisch dat het soms veel moeilijker kan zijn om onderzoek te doen naar psilocybine of cannabis, die in de VS in Schedule I geclassificeerd staan, dan naar cocaïne, methamfetamine en vele opiaten, omdat die in Schedule II of nog minder restrictieve tabellen geclassificeerd staan. Dus zelfs als een bepaalde stof nog niet alle stappen heeft doorgemaakt om een klinische goedkeuring te verdienen, leeft toch het idee – waar ik het mee eens ben – dat het niveau van regulering te omslachtig is, en dat het systeem voorzichtig wetenschappelijk onderzoek naar deze verschillende stoffen niet voldoende aanmoedigt. In de psychiatrie bestaat het algemene gevoel dat we met vele conventionele behandelmethodes enigszins onze limiet hebben bereikt, en dat we dus meer moeten openstaan en een meer flexibel systeem moeten hebben om veilig onderzoek te kunnen uitvoeren met sommige van deze stoffen die momenteel onder zware beperkingen staan.

Bent u bevreesd dat er, na de voltooiing van de fase 3 proeven, indien ze succesvol blijken, opnieuw weerstand komt, van psychologische of politieke aard, vanuit de samenleving of van beleidsmakers?

Ik denk wel dat er enige weerstand komt, en dat het enige wat we kunnen doen is om op de onderzoeksbevindingen te vertrouwen, en dit soort onderzoek op een verantwoorde manier uit te voeren. De ongerustheid over psychedelica heeft in feite te maken met ongecontroleerd recreatief gebruik. Dit is echter goed weerlegbaar als het gaat om onderzoek of goedgekeurd klinisch gebruik. Om een vergelijking te maken: we weten dat drugs als heroïne ongelooflijk toxisch zijn en hoge sterftecijfers met zich meebrengen – dat is onbetwistbaar. Maar heroïne is praktisch identiek met vergelijkbare medicijnen die als onmisbaar in de medische praktijk worden beschouwd. Mentaal maken we dus een onderscheid tussen het ongecontroleerde, risicovolle gebruik van heroïne en andere opiaten op straat, en het behoedzame gebruik van morfine en andere ‘drugs’ uit dezelfde groep in een klinische omgeving. In dat laatste geval bijvoorbeeld houden mensen niet op met ademhalen door het innemen van opiaten wanneer ze onder zorgvuldig medisch toezicht staan, omdat dit gemakkelijk te detecteren en te verhelpen valt wanneer het in een medische context gebeurt. Terwijl het spijtig genoeg maar al te vaak gebeurt dat mensen stoppen met ademhalen bij het recreatieve intraveneuze gebruik van heroïne. Op dezelfde manier gebeurt het inderdaad af en toe, al is het zelden, dat mensen met psychedelica een paniekaanval krijgen en zichzelf verwonden, verward reageren, de snelweg oversteken of per ongeluk ergens vanaf vallen. Ze doen dingen die mensen veel vaker doen met vele andere drugs, zoals alcohol. Maar die dingen kunnen perfect vermeden worden gedurende een onderzoek of in een therapeutische context. Zulke dingen gebeuren niet in een zorgvuldig gecontroleerd onderzoek, omdat alle voorzorgmaatregelen aanwezig zijn. Dus hoe meer we met voorzichtig onderzoek voor de dag komen en uitleggen hoe zulk een klinische interventie in zijn werk gaat, hoe beter we deze politieke bezorgdheid kunnen weerleggen.

Hoezeer worden psychedelische onderzoekers zoals u als vreemde eenden in de bijt beschouwd binnen de wetenschappelijke gemeenschap, vanwege het bestuderen van dingen als drugs en mystieke ervaringen? Staat dit de uiteindelijke praktische omzetting van de resultaten in de bredere maatschappij in de weg?

Niet al te zeer, denk ik. Dat is wel een beetje aanwezig, maar ik denk dat dit snel aan het veranderen is. Het is wel grappig dat journalisten soms willen focussen op het controversiële aspect, en dan vinden ze een clinicus die hier echt tegen is, vaak iemand die een verslavingskliniek runt of zo, die niet veel meer zegt dan: oei, dit lijkt me gevaarlijk. Maar in de wetenschappelijke wereld, onder mensen die verslaving en de gevolgen van drugsmisbruik bestuderen, bestaat er bitter weinig controverse. Het varieert van mensen die dit echt veelbelovend vinden en blij zijn dat dit soort onderzoek opnieuw is opgestart, tot mensen die dit wel een beetje vreemd vinden en hun geld er niet op zouden inzetten, maar wel erkennen dat veilig en adequaat onderzoek op zijn plaats is. Niemand kan geloofwaardig beweren dat dit geen legitiem wetenschappelijk, medisch onderzoek is. Het is helemaal niet zo controversieel, en ik denk dat hoe langer wij en anderen dit soort onderzoek doen, hoe meer mensen de bevindingen ervan in acht zullen nemen. Ze kunnen zelf vaststellen dat deze mystieke ervaringen bij herhaling een voorspellende factor zijn voor therapeutische resultaten op lange termijn, en dus erkennen ze dat het hier om een zinvol wetenschap construct gaat. Dit zijn ook constructen die bekend staan en erkend zijn als veranderingsmechanismen binnen andere gebieden van de psychologie. Dus ik geloof dat dit meer en meer mainstream aan het worden is, en dat het niet echt een obstakel vormt. Ik zou zelfs zeggen dat het voor mij eerder een voordeel is geweest, in de zin dat mensen zeggen: wow, dit is echt interessant! Goed van je dat je voorzichtig onderzoek doet naar iets dat buiten het bestaande denkkader staat en aandacht nodig heeft!

Denkt u dat er andere dan wetenschappelijke hindernissen kunnen zijn die psychedelisch onderzoek opnieuw zouden kunnen stoppen, zoals eerder al gebeurd is? Of denkt u dat het uiteindelijk een standaardpraktijk zal worden?

Ik denk dat het zich voortzet, en niet zal worden gestopt zoals decennia geleden. Ik weet het niet zeker, maar dat zegt mijn gevoel. We doen het deze keer als samenleving op een veel volwassener manier. Bovendien vielen psychedelica in de jaren ’60 samen met zoveel andere maatschappelijke veranderingen dat het uiteindelijk wat traumatisch werd voor de samenleving. Waarschijnlijk kregen psychedelica wat te veel de schuld voor dit alles, al was er inderdaad hier en daar individuele schade. Maar het was grotendeels slechts op indruk gebaseerd. Er bestonden redenen voor het feit dat mensen tegen de Vietnamoorlog demonstreerden, voor burgerrechten en vrouwenrechten streden, enzovoort, totaal los van de aanwezigheid van psychedelica. Vandaag is de samenleving in vele opzichten veranderd, en ik denk dat dit onderzoek beter geplaatst kan worden, en kan worden gezien voor wat het is: een interessant onderzoeksspoor dat nuttig zou kunnen zijn voor het onderzoeken van intrigerende vragen over de geest en over biologie, en bovendien therapeutische vruchten kan afwerpen. Ik heb goede hoop dat, indien er een malafide onderzoeker opstaat en iets gevaarlijks uitvoert, het vandaag eerder duidelijk zal zijn dat het misloopt omdat die onderzoeker gevaarlijk bezig is en dingen onjuist uitvoert. Net zoals, indien iemand morfine zou toedienen in een gevaarlijke dosis en de ademhaling van de patiënt niet zou controleren in een klinische setting, dit beschouwd zou worden als een individueel probleem, en niet als een reden om te stoppen met het toedienen van opioïde pijnstillers. Ik hoop dat we dat punt met psychedelica nu bereikt hebben.


[1] In de VS staan psychedelica momenteel in de hoogste, meest restrictieve classificatietabel (‘Schedule I’).

[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]

[Interview] Matthew Johnson: "Psychedelische therapie mogelijk beschikbaar binnen een decennium"

Matthew Johnson maakt deel uit van het team dat aan de Johns Hopkins universiteit onderzoek uitvoert met psilocybine op een verscheidenheid aan gebieden, van mystieke ervaringen tot het behandelen van angst bij terminale patiënten en verslaving. Matthew’s persoonlijke focus ligt op het behandelen van verslaving, en zijn meest recente wetenschappelijke publicatie ging over zijn onderzoek naar het gebruik van psilocybine om te stoppen met roken. Hij sprak met Stichting OPEN over zijn studies en de toekomst van het wetenschappelijk onderzoek naar psychedelica.

Hoe bent u in psychedelisch onderzoek terechtgekomen? Was dit een oude droom, of eerder een toevalligheid?

Het was een beetje allebei. Zo’n 15 jaar geleden, toen ik aan het promoveren was, was het mijn hoop om ooit onderzoek te gaan doen met psychedelische middelen, maar ik verwachtte dat het meerdere decennia zou duren voordat ik zover zou zijn. Gelukkig kwam ik toen te weten dat de begeleider van mijn postdoctoraal onderzoek, Roland Griffiths, bezig was met psilocybine-onderzoek. Dit ontdekte ik tijdens mijn interview voor een postdoctorale betrekking, en vervolgens heb ik mijn uiterste best gedaan om op die kar te springen. Sindsdien ben ik al die jaren hier op de faculteit gebleven.

Hoe raakte u geïnteresseerd in dit onderwerp?

Het ging mij om de vragen die psychedelica met zich meebrengen. Die zeer brede, interessante, filosofische vragen die mij intens bezighielden. Toen ik ongeveer 19 of 20 was raakte ik erg geïnteresseerd in de hele literatuur over psychedelica en in de vroegere onderzoeken naar deze middelen. De vragen over de verhouding tussen geest en lichaam, de precieze aard van de geest… Wij hebben geen afdoende antwoorden op die vragen, maar psychedelische stoffen lijken wel een uitstekend uitgangspunt voor wie ermee bezig is.

Heeft u soms tips voor mensen die graag een soortgelijke carrière willen uitbouwen?

Het belangrijkste advies is om een opleiding te volgen in een gebied dat je de mogelijkheid geeft om onderzoek te gaan doen: je kan een diploma geneeskunde halen, of een doctoraat om onderzoeker te worden op een of ander deelgebied van de neurowetenschappen of de psychologie. Ik zou aanraden om een domein te kiezen dat mooi aansluit bij onderzoeksgebieden en onderwerpen die meer mainstream zijn. Een onderzoeker vindt niet makkelijk een baan waarbij hij of zij zich uitsluitend kan bezighouden met psychedelica. Zelf bestudeer ik bijvoorbeeld verslaving in het algemeen, de acute effecten van drugs, de aard van verslaving en verslavingsbehandeling. Dit sluit nauw aan bij mijn interesse voor psychedelica in de behandeling van verslaving. Dat andere gedeelte van mijn werk kan mijn baan dus ondersteunen, terwijl de focus op psychedelica alleen dit niet zou kunnen. Dus: kies voor iets mainstream dat een doorsnede heeft met je interesse voor psychedelica.

Over naar het onderzoek dat u hebt uitgevoerd: uw laatste publicatie ging over uw studie over het gebruik van psilocybine in combinatie met cognitieve gedragstherapie bij de behandeling van tabaksverslaving. De resultaten zien er veelbelovend uit: het artikel geeft een succespercentage aan van 80% voor de beperkte onderzoeksgroep. Wat zou het werkingsmechanisme kunnen zijn dat mensen helpt om van hun verslaving af te raken wanneer ze met psychedelica worden behandeld?

Tot nu toe zijn er aanwijzingen voor psychologische werkingsmechanismen. De mensen geven bijvoorbeeld aan dat ze na de sessies met psilocybine gemakkelijker beslissingen nemen die op lange termijn voordelig zijn voor hen, en dat ze minder geneigd zijn beslissingen te nemen gebaseerd op hedonistische verlangens op korte termijn. Ze geven ook aan een toename in hun zelfredzaamheid te ervaren, dat wil zeggen hun vertrouwen in hun vermogen om gestopt te blijven. Een flink aantal deelnemers hadden (wat ze zelf beschouwden als) spirituele of zeer betekenisvolle ervaringen. Al deze psychologische aspecten vindt men terug in verslavingstherapieën. Het is al lang een bekend gegeven dat mensen aangeven dat spirituele ervaringen of inzichten hen ertoe hebben gebracht om een verslaving te overwinnen. Wij vermoeden dat er ook biologische mechanismen aan het werk zijn die we nog niet hebben onderzocht; daar beginnen we nu pas aan, in de volgende fase van de studie. Ik geloof dat het antwoord uiteindelijk vele aspecten zal raken en dat er zowel psychologische als biologische mechanismen blootgelegd zullen worden.

Hoe zit het met de 3 personen (op 15) die er niet in slaagden om te stoppen met roken? Heeft u daar een verklaring voor?

Die mensen hadden meestal minder betekenisvolle ervaringen tijdens hun sessies met psilocybine. Het aantal deelnemers was relatief klein, dus hoeden we ons voor al te harde conclusies. Het lijkt erop dat mensen die tijdens de sessies ervaringen hadden die op persoonlijk of spiritueel vlak minder betekenisvol waren, ook minder succes boekten op lange termijn. Dit komt overeen met gegevens die we in andere psilocybine-studies hebben verzameld. De aard van de ervaring, en dan vooral de positieve, mystieke aard ervan, lijkt een goede voorspeller te zijn voor positieve, lange-termijn veranderingen op het gebied van persoonlijkheid.

Denkt u dat als deze interessante resultaten op grotere schaal kunnen worden bevestigd, dit soort therapie algemeen toegankelijk kan worden? En zo ja, hoelang zou dit kunnen duren?

Dat geloof ik inderdaad. Ik denk dat het minstens tien jaar kan duren, ik hoop niet veel langer dan dat. Het onderzoek met psilocybine in de Verenigde Staten is verder gevorderd wat betreft de behandeling van kankergerelateerde angst en depressie. We verwachten dat in de VS de eerste goedkeuring door de Food and Drug Administration van psilocybine als voorgeschreven geneesmiddel er waarschijnlijk zal komen voor kankergerelateerde angst. Maar als de resultaten positief blijven, verwachten we dat een indicatie voor verslavingen snel zou kunnen volgen. Ik denk dat het zeker mogelijk is. We hopen erop dat behandelingen buiten een onderzoekscontext verspreid kunnen worden, en dat psilocybine wordt goedgekeurd voor gebruik op voorschrift. We geloven dat dit in klinieken zou kunnen plaatsvinden, een beetje zoals ambulante chirurgische ingrepen. De patiënten zouden dus niet met psilocybine naar huis worden gestuurd, zo van “neem twee van deze pilletjes en bel me morgenvroeg op”. Er zou voorbereiding bij komen kijken, net zoals dat in ons onderzoek gebeurt. Een screening, gevolgd door voorbereidende gesprekken met professionele medewerkers, en uiteindelijk een of meerdere sessies van een hele dag, waarbij de persoon ’s morgens aankomt en rond 5 of 6 uur ’s avonds weer vertrekt. Ze zouden naar huis gaan met een vriend of een naast familielid, bijna net zoals het geval is in de procedures voor ambulante chirurgie.

Zouden artsen een speciale vergunning nodig hebben om zoiets te mogen uitvoeren?

Ja, ze zouden een gespecialiseerde opleiding nodig hebben, een soort certificaat in de basisprincipes voor het uitvoeren van dit soort sessies. De procedures die gehanteerd worden in de huidige studies met psilocybine zijn zeer doeltreffend, dus het zou er ongeveer uitzien zoals nu, met gelijkaardige veiligheidsvoorzorgen.

U heeft ook onderzoek uitgevoerd dat specifiek ging over mystieke ervaringen. Alles lijkt erop te wijzen dat zulke ervaringen die worden opgewekt door middel van psychedelica niet kunnen worden onderscheiden van spontane of natuurlijke mystieke ervaringen. Wat zijn hier de implicaties van, en wat betekent dit voor het wetenschappelijk onderzoek?

Ik denk dat dit vele perspectieven biedt. Het zal lang duren eer we hier het volledige potentieel van doorgronden – en misschien komen we er nooit aan toe. Het meest interessante is misschien wat dit ons kan vertellen over de biologie van natuurlijk voorkomende ervaringen. Zelfs wanneer ze zonder het gebruik van een uitwendig middel tot stand komen, kan het zijn dat er op inwendig vlak iets zeer gelijkaardigs gebeurt. Dr. Strassman heeft gespeculeerd dat natuurlijk voorkomende dimethyltryptamine (DMT) verantwoordelijk zou kunnen zijn voor zulke buitengewone spontane ervaringen. We weten niet of dit daadwerkelijk het geval is, maar het klinkt zeker plausibel. Ik denk echter dat, indien we een gelijkaardige biologische oorzaak vinden voor natuurlijk voorkomende spirituele of mystieke ervaringen en psychedelisch veroorzaakte ervaringen in het algemeen, dit diepgaande filosofische implicaties zou hebben voor de manier waarop we de algemene menselijke ervaring beschouwen. Dit zou suggereren dat het hier altijd gaat om twee zijden van dezelfde medaille, niet om het uitgangspunt dat er een dualistische scheidingslijn bestaat tussen biologie en subjectieve ervaring.

Wat kunnen we volgens u leren van mystieke ervaringen, of welk voordeel kunnen we er uithalen? Kunnen ze nuttig zijn voor de hele samenleving?

Er wordt gespeculeerd dat de wereld er op vele manieren beter zou voorstaan als meer mensen zulke ervaringen hadden. Het is misschien wel wishful thinking om te geloven dat deze ervaringen per se de wereld zouden kunnen redden. Maar er valt wel wat te zeggen voor het idee dat, indien meer mensen authentieke ervaringen zouden beleven van openheid en verbondenheid met de rest van de mensheid, dit zeker een steentje zou kunnen bijdragen – ongeacht de manier waarop deze ervaringen worden opgewekt, door psychedelica, spontaan, of door het gebruik van andere technieken. Ik heb interesse voor de veronderstelling dat deze ervaringen kunnen leiden tot prosociaal gedrag, wat positief kan zijn voor de wereld in het algemeen, al ben ik voorzichtig. Ik zou zeker niet willen zeggen dat psychedelica wondermiddelen zijn waarmee de wereld kan worden gered. Wel lijkt het mogelijk dat ze, mits voorzichtig gebruikt in de juiste omstandigheden, kunnen bijdragen tot een algemene verhoging van het bewustzijnsniveau. Uiteindelijk zijn we met zijn allen afhankelijk van elkaar. We leven samen op deze planeet en we proberen eruit te raken hoe we uiteindelijk kunnen overleven en ons ontplooien. Ik geloof dat deze diepe mystieke ervaringen, hoe ze ook worden veroorzaakt, ons misschien in de juiste richting kunnen helpen.

Verschillende bronnen, waaronder ook de wetenschappelijke artikelen zelf, lijken te suggereren dat de deelnemers aan de studies naar mystieke ervaringen hoogopgeleid en intelligent waren, en een interesse hadden voor spiritualiteit. Geeft dit niet een vertekening die een generalisering naar de algemene bevolking in de weg kan staan?

Dat is een interessante en relevante vraag. Naargelang we meer studies gingen uitvoeren werd onze doelgroep steeds minder gespecialiseerd. In de eerste studie die Roland uitvoerde waren de deelnemers uit zichzelf al zeer geïnteresseerd in spiritualiteit, en onderhielden ze een of andere spirituele praktijk. In de volgende studies hebben we onze eisen op dat gebied afgezwakt, en de onderzoeksgroep staat nu dichter bij de algemene bevolking. Alvorens de deelnemers aan de studie beginnen, verzamelen we metingen van hun levenservaringen op het gebied van mystieke en soortgelijke effecten, met behulp van de mysticismeschaal van Hood. We hebben vastgesteld dat de mensen in onze latere studies veel lager scoorden dan in die eerste studie. In mijn studie over rookverslaving met 15 proefpersonen waren deze mensen heel ‘normaal’ in dat opzicht. Sommigen hadden interesse voor spiritualiteit, maar de meesten hadden geen buitengewoon sterke interesse op dat vlak. Wat betreft opleiding en intelligentie scoren onze proefpersonen meestal vrij hoog, maar ook hier neigen we naar een normalisering. In de studie over roken hadden we een onderwijzer, een meubelmaker, een kinderverzorgster, maar evengoed een advocaat, bijvoorbeeld. Dus sommigen onder hen hadden intellectuele beroepen, maar lang niet allemaal. Bovendien hebben we niet echt een verschil vastgesteld wat betreft de ervaringen van hoog intellectuele mensen of mensen met een hoge sociaaleconomische status tegenover mensen die dichter bij het gemiddelde staan.

Zijn er beduidende verschillen tussen middelen onderling, of draait alles rond het beleven van de psychedelische ervaring op zich, ongeacht het middel waardoor die ervaring veroorzaakt wordt?

Dat weten we nog niet. Het merendeel van de recente heropleving van wetenschappelijke interesse voor psychedelica vertaalde zich in studies met psilocybine. Onze veronderstelling wat betreft veel van deze onderzoeksvragen is dat gelijkaardige resultaten bereikt zouden worden met LSD, mescaline en de andere klassieke psychedelica. Maar dat is slechts een vermoeden. Wat we zeker weten is dat ze een gemeenschappelijke biologische werking hebben. Ik denk dat beide antwoorden mogelijk zijn. Als we ons onderzoek vergelijken met vroeger onderzoek met LSD, en als men deze getuigenissen over psilocybine vergelijkt met natuurlijk voorkomende ervaringen die niet door drugs werden veroorzaakt, dan ziet men een flink aantal gemeenschappelijke eigenschappen. Anderzijds weten we dat deze diverse psychedelische stoffen subtiel verschillende effecten hebben, ondanks het feit dat alle klassieke psychedelica inwerken op de serotonine 2A-receptor. We weten ook dat hun effecten op een aantal andere receptoren verschillend zijn, en dit verklaart waarschijnlijk sommige subtiele subjectieve verschillen die mensen aangeven. Soms zijn die persoonsgebonden: sommige mensen geven aan dat psilocybine bv. psychologisch milder is, terwijl LSD ruwer is, en andere mensen vinden net het tegenovergestelde. Dit zijn allemaal verhalen van anekdotisch of recreatief gebruik. Al deze vragen zouden in het lab bestudeerd moeten worden in dubbelblinde omstandigheden om deze ideeën echt hard te maken. Het is wel intrigerend om te weten dat, als psilocybine of een of meerdere van deze psychedelische substanties hun beloften waarmaken, we een hele catalogus hebben van honderden middelen die liggen te wachten. Dit dankzij al het werk dat Sasha Shulgin, David Nichols en anderen hebben verzet om tientallen stoffen te creëren die afgeleid zijn van de tryptamine- of de fenetylaminestructuur. Het gaat erg interessant worden om deze initiële studies met psilocybine op te volgen met een breed scala aan middelen. Het zou kunnen dat ze allen een vrij algemene werking hebben, maar – ik speculeer hier vrij – misschien is het mogelijk dat een van die andere tryptaminederivaten even doeltreffend is als psilocybine voor kankergerelateerde angst, maar misschien minder risico met zich meebrengt op acute moeilijke ervaringen. Misschien heeft het ene middel kortere of langdurigere effecten, op een manier die dat middel beter geschikt maakt voor een behandeling. Ik denk dat er veel potentieel is, en dat we nog in de kinderschoenen staan in het onderzoeken van deze dingen. We gaan dus nog spannende tijden tegemoet.

Weet u waarom psilocybine momenteel zo prominent aanwezig is?

Ja, ik denk dat onze groep aan Johns Hopkins en een aantal andere onderzoekers die in het laatste decennium de draad van het onderzoek weer hebben opgepikt, het gevoel hadden dat ze van LSD moesten afblijven. Wetende dat sommige mensen bij het horen over dit onderzoek een licht ontvlambare, sensatiegedreven reactie zouden hebben, leek LSD een slecht uitgangspunt, omdat het al de onrust over Tim Leary en de tegencultuur van de jaren ’60 weer zou aanwakkeren. In zekere zin was psilocybine vanuit politiek oogpunt veiliger omdat het niet het meest in het oog springende recreatief gebruikte psychedelicum van de jaren ’60 was – dat was vooral LSD. We weten ook dat psilocybine, naast LSD en mescaline, een van de klassieke psychedelica is die het meest onderzocht zijn tijdens de eerste onderzoeksperiode tussen de jaren ’50 en ’70. Bijgevolg was er een degelijke achtergrondkennis aanwezig over de toxicologie en de farmacologie ervan. Als we waren gestart met een nieuwe stof die nog nooit aan menselijke proefpersonen was toegediend, dan hadden we een groot aantal fundamentele veiligheidsproeven moeten uitvoeren op dieren en bij de voorbereidende studies met mensen. Psilocybine was dus een ideale kandidaat, en bovendien is de tijdsduur van het effect ervan vrij praktisch: vijf à zes uur. Het past dus iets gemakkelijker binnen een therapeutische werkdag dan de 10 à 12 uur durende ervaringen die men met LSD of mescaline kan hebben.

Onlangs zijn verscheidene oproepen verschenen voor een wetswijziging aangaande psychedelica (Nature Reviews Neuroscience in juni 2013, Scientific American in februari 2014). Zijn er concrete inspanningen gaande om deze middelen een of twee klassen [fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none”][1] te verlagen, teneinde het onderzoek vlotter te laten verlopen?

De meest concrete inspanning zou zijn om over te gaan tot fase 3 proeven voor kankergerelateerde angst en depressie. Een aantal onderzoeksteams in de VS hebben hier al over gepraat, en we maken voorbereidingen om fase 3 onderzoeken aan te vatten nadat onze fase 2 studie en de studie aan de New York University afgewerkt zijn. We hebben alle deelnemers al gerekruteerd, dus dat kan snel gaan. Als fase 3 succesvol is op het vlak van veiligheid en doeltreffendheid, dan ontstaat de mogelijkheid om de classificatie te wijzigen binnen het huidige systeem, zeer specifiek voor één middel en één medische indicatie. De meeste opiniestukken waar u naar verwees hadden het echter over een bredere bezorgdheid, ongeacht of het fase 3 onderzoek al dan niet leidt tot de reclassering van een bepaalde substantie. Er wordt geopperd dat de classificatie van vele middelen in Schedule I, en de zware beperkingen die daarmee gepaard gaan, het klinisch ontwikkelingspotentieel van deze stoffen kan beperken. Een reden daarvoor is dat geen enkel farmaceutisch bedrijf interesse heeft in het ontwikkelen van deze stoffen, omdat ze als Schedule I geclassificeerd staan, waardoor het een slechte gok wordt om miljoenen dollars te investeren in de therapeutische ontwikkeling van een middel dat al onder de zwaarste beperkingen staat zonder hoop dat daar snel verandering in komt. De classificatie van een stof in Schedule I maakt het ook veel moeilijker om er onderzoek mee te doen in vergelijking met stoffen in andere schedules. Het is ironisch dat het soms veel moeilijker kan zijn om onderzoek te doen naar psilocybine of cannabis, die in de VS in Schedule I geclassificeerd staan, dan naar cocaïne, methamfetamine en vele opiaten, omdat die in Schedule II of nog minder restrictieve tabellen geclassificeerd staan. Dus zelfs als een bepaalde stof nog niet alle stappen heeft doorgemaakt om een klinische goedkeuring te verdienen, leeft toch het idee – waar ik het mee eens ben – dat het niveau van regulering te omslachtig is, en dat het systeem voorzichtig wetenschappelijk onderzoek naar deze verschillende stoffen niet voldoende aanmoedigt. In de psychiatrie bestaat het algemene gevoel dat we met vele conventionele behandelmethodes enigszins onze limiet hebben bereikt, en dat we dus meer moeten openstaan en een meer flexibel systeem moeten hebben om veilig onderzoek te kunnen uitvoeren met sommige van deze stoffen die momenteel onder zware beperkingen staan.

Bent u bevreesd dat er, na de voltooiing van de fase 3 proeven, indien ze succesvol blijken, opnieuw weerstand komt, van psychologische of politieke aard, vanuit de samenleving of van beleidsmakers?

Ik denk wel dat er enige weerstand komt, en dat het enige wat we kunnen doen is om op de onderzoeksbevindingen te vertrouwen, en dit soort onderzoek op een verantwoorde manier uit te voeren. De ongerustheid over psychedelica heeft in feite te maken met ongecontroleerd recreatief gebruik. Dit is echter goed weerlegbaar als het gaat om onderzoek of goedgekeurd klinisch gebruik. Om een vergelijking te maken: we weten dat drugs als heroïne ongelooflijk toxisch zijn en hoge sterftecijfers met zich meebrengen – dat is onbetwistbaar. Maar heroïne is praktisch identiek met vergelijkbare medicijnen die als onmisbaar in de medische praktijk worden beschouwd. Mentaal maken we dus een onderscheid tussen het ongecontroleerde, risicovolle gebruik van heroïne en andere opiaten op straat, en het behoedzame gebruik van morfine en andere ‘drugs’ uit dezelfde groep in een klinische omgeving. In dat laatste geval bijvoorbeeld houden mensen niet op met ademhalen door het innemen van opiaten wanneer ze onder zorgvuldig medisch toezicht staan, omdat dit gemakkelijk te detecteren en te verhelpen valt wanneer het in een medische context gebeurt. Terwijl het spijtig genoeg maar al te vaak gebeurt dat mensen stoppen met ademhalen bij het recreatieve intraveneuze gebruik van heroïne. Op dezelfde manier gebeurt het inderdaad af en toe, al is het zelden, dat mensen met psychedelica een paniekaanval krijgen en zichzelf verwonden, verward reageren, de snelweg oversteken of per ongeluk ergens vanaf vallen. Ze doen dingen die mensen veel vaker doen met vele andere drugs, zoals alcohol. Maar die dingen kunnen perfect vermeden worden gedurende een onderzoek of in een therapeutische context. Zulke dingen gebeuren niet in een zorgvuldig gecontroleerd onderzoek, omdat alle voorzorgmaatregelen aanwezig zijn. Dus hoe meer we met voorzichtig onderzoek voor de dag komen en uitleggen hoe zulk een klinische interventie in zijn werk gaat, hoe beter we deze politieke bezorgdheid kunnen weerleggen.

Hoezeer worden psychedelische onderzoekers zoals u als vreemde eenden in de bijt beschouwd binnen de wetenschappelijke gemeenschap, vanwege het bestuderen van dingen als drugs en mystieke ervaringen? Staat dit de uiteindelijke praktische omzetting van de resultaten in de bredere maatschappij in de weg?

Niet al te zeer, denk ik. Dat is wel een beetje aanwezig, maar ik denk dat dit snel aan het veranderen is. Het is wel grappig dat journalisten soms willen focussen op het controversiële aspect, en dan vinden ze een clinicus die hier echt tegen is, vaak iemand die een verslavingskliniek runt of zo, die niet veel meer zegt dan: oei, dit lijkt me gevaarlijk. Maar in de wetenschappelijke wereld, onder mensen die verslaving en de gevolgen van drugsmisbruik bestuderen, bestaat er bitter weinig controverse. Het varieert van mensen die dit echt veelbelovend vinden en blij zijn dat dit soort onderzoek opnieuw is opgestart, tot mensen die dit wel een beetje vreemd vinden en hun geld er niet op zouden inzetten, maar wel erkennen dat veilig en adequaat onderzoek op zijn plaats is. Niemand kan geloofwaardig beweren dat dit geen legitiem wetenschappelijk, medisch onderzoek is. Het is helemaal niet zo controversieel, en ik denk dat hoe langer wij en anderen dit soort onderzoek doen, hoe meer mensen de bevindingen ervan in acht zullen nemen. Ze kunnen zelf vaststellen dat deze mystieke ervaringen bij herhaling een voorspellende factor zijn voor therapeutische resultaten op lange termijn, en dus erkennen ze dat het hier om een zinvol wetenschap construct gaat. Dit zijn ook constructen die bekend staan en erkend zijn als veranderingsmechanismen binnen andere gebieden van de psychologie. Dus ik geloof dat dit meer en meer mainstream aan het worden is, en dat het niet echt een obstakel vormt. Ik zou zelfs zeggen dat het voor mij eerder een voordeel is geweest, in de zin dat mensen zeggen: wow, dit is echt interessant! Goed van je dat je voorzichtig onderzoek doet naar iets dat buiten het bestaande denkkader staat en aandacht nodig heeft!

Denkt u dat er andere dan wetenschappelijke hindernissen kunnen zijn die psychedelisch onderzoek opnieuw zouden kunnen stoppen, zoals eerder al gebeurd is? Of denkt u dat het uiteindelijk een standaardpraktijk zal worden?

Ik denk dat het zich voortzet, en niet zal worden gestopt zoals decennia geleden. Ik weet het niet zeker, maar dat zegt mijn gevoel. We doen het deze keer als samenleving op een veel volwassener manier. Bovendien vielen psychedelica in de jaren ’60 samen met zoveel andere maatschappelijke veranderingen dat het uiteindelijk wat traumatisch werd voor de samenleving. Waarschijnlijk kregen psychedelica wat te veel de schuld voor dit alles, al was er inderdaad hier en daar individuele schade. Maar het was grotendeels slechts op indruk gebaseerd. Er bestonden redenen voor het feit dat mensen tegen de Vietnamoorlog demonstreerden, voor burgerrechten en vrouwenrechten streden, enzovoort, totaal los van de aanwezigheid van psychedelica. Vandaag is de samenleving in vele opzichten veranderd, en ik denk dat dit onderzoek beter geplaatst kan worden, en kan worden gezien voor wat het is: een interessant onderzoeksspoor dat nuttig zou kunnen zijn voor het onderzoeken van intrigerende vragen over de geest en over biologie, en bovendien therapeutische vruchten kan afwerpen. Ik heb goede hoop dat, indien er een malafide onderzoeker opstaat en iets gevaarlijks uitvoert, het vandaag eerder duidelijk zal zijn dat het misloopt omdat die onderzoeker gevaarlijk bezig is en dingen onjuist uitvoert. Net zoals, indien iemand morfine zou toedienen in een gevaarlijke dosis en de ademhaling van de patiënt niet zou controleren in een klinische setting, dit beschouwd zou worden als een individueel probleem, en niet als een reden om te stoppen met het toedienen van opioïde pijnstillers. Ik hoop dat we dat punt met psychedelica nu bereikt hebben.


[1] In de VS staan psychedelica momenteel in de hoogste, meest restrictieve classificatietabel (‘Schedule I’).

[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]

[Interview] Matthew Johnson: "Psychedelic therapy may become available in a decade"

Matthew Johnson is part of the team at the Johns Hopkins University that conducts research with psilocybin in a growing number of areas, ranging from mystical experiences to the treatment of end-of-life anxiety and addictions. Matthew’s personal focus lies in addiction treatment, and his latest scientific article described his research using psilocybin for smoking cessation. He spoke with the OPEN Foundation about his studies and the future of psychedelic science.

How did you wind up in psychedelic research ? Was this an old dream of yours, or rather a chance event?

Well, it was both an old dream and a chance event. About 15 years ago when I was in graduate school, I was hoping to do research with psychedelic compounds, although I anticipated that it would take many decades before achieving that. But then I was fortunate enough to discover that my postdoctoral fellowship mentor, Roland Griffiths, had started research with psilocybin. I discovered this when I was on my postdoctoral interview, so I jumped in as much as I could, and I’ve stayed on the faculty here many years since.

What got you interested in the first place?

Well, the questions these psychedelics are associated with, these very broad, interesting, philosophical questions that really intrigued me. When I was about 19-20 years old, I became very interested in many of the readings on psychedelics and on the older research with them, the questions of mind-body connections, the nature of mind… we don’t have any definitive answers to those questions, but psychedelics seem to be a very good place to start when you’re interested in them.

Do you have any tips for those who would like to embrace the same career?

The biggest piece of advice is to receive training in some type of discipline that would allow you to conduct research: either receive an MD or receive a PhD to become a researcher in some area of neuroscience or psychology. I suggest picking an area that dovetails nicely with more mainstream interests. A researcher is not likely to find a position where they can exclusively focus on psychedelics. Take me for example, I study addiction generally, the acute effects of drugs, the nature of addiction and addiction treatment, and this dovetails very nicely with my interest in psychedelics in the treatment of addiction. So that other area of work is able to support my position even though the focus on psychedelics wouldn’t be able to do that by itself. So get into something mainstream that can intersect with your interest in psychedelics.

Getting to the research you’ve conducted, your latest article was about your smoking cessation study using psilocybin in combination with cognitive behavioral therapy. The results seem very promising, as the article reports an 80% success rate on the limited sample of the study. What could be the mechanism of action that helps people kick their addiction when treated with psychedelics?

So far, evidence suggests that there are psychological mechanisms of action at play. For example, people endorse that after the psilocybin sessions, it was easier for them to make decisions that were in their long-term best interest, and they were less likely to make decisions based on short-term, hedonistic desires. They also reported an increase in their self-efficacy, their confidence in their ability to remain quit. Many of the participants had what they considered spiritual or very meaningful experiences. All of these psychological aspects are consistent with addiction therapies. Certainly, there’s a long history of people reporting that spiritual experiences or insights have led them to overcome an addiction. We believe there are also biological mechanisms which we have not explored yet, we’re just beginning to in this next phase of the study. Ultimately, I believe the answer’s going to cover many aspects and reveal both psychological and biological mechanisms.

What about the 3 people (out of 15) who weren’t able to quit smoking? Do you have an idea why?

They tended to have less meaningful experiences in their psilocybin sessions. Our sample is relatively small, so we’re cautious in overstating our conclusions, but it appears that the trend is that those people who had less personally meaningful or spiritually significant session experiences were less likely to be successful in the long term. And that’s consistent with other data we collected in other psilocybin studies. The nature of the experience, particularly the positive, mystical-type nature of the experience, seems to be what’s predicting positive change in personality and long-term attributions of benefit.

If these interesting results could be confirmed on a larger scale, do you think this kind of therapy could become generally available, and if so, how long could it take?

Yes, I do believe so. I think it would be at least ten years, I’m hopeful that it wouldn’t be much longer than that. Research with psilocybin in the United States is further along in the treatment of cancer-related anxiety and depression. We would expect that in the US, initial FDA approval of psilocybin as a prescription medicine would likely be for cancer-related distress. But we would anticipate, if the data continue to look promising, that an addictions indication could come soon after that. I think it absolutely is possible, and that’s our hope, that this would be disseminated beyond research, into approved prescription use. We believe that this would be conducted in clinics, in a way similar to outpatient surgery. So it would not be, “take two of these and call me in the morning”, sending the patient home with psilocybin to use on their own. It would involve preparation, much like what is going on in our research. Screening, followed by a few preparatory meetings with professional staff, and then one or a few day-long experiences where the person would come in in the morning and leave at 5 or 6pm. They’d be released into the care of a friend or a loved one, very similarly to the way outpatient surgery procedures are performed.

Would doctors need a special license to practice this kind of thing?

Yes, they might need some specialized training, some certificate in the basics of conducting these kinds of sessions. The procedures that are at play in the current research studies with psilocybin are very effective, so it would essentially look like this, with similar safety mechanisms.

You’ve also conducted research on mystical experiences, in another study. Everything seems to indicate that those experiences induced by psychedelics cannot be distinguished from spontaneous or naturally occurring mystical experiences. What are the implications of this, and what does it mean for scientific research?

I think it opens up many avenues. It’s going to be a long time before we fully realize – perhaps we never will – the potential of this. The most interesting thing, perhaps, is what it may tell us about the biology of naturally occurring experiences. Even if those occur without the provocation of an external substance, it may be that something very similar is going on endogenously. One speculation that Dr. Rick Strassman has put forth is that naturally occurring dimethyltryptamine (DMT) could be responsible for extraordinary spontaneous experiences of this type. We don’t really know that to be the case, although it certainly sounds plausible at this point. But I think if we do find a similar biological basis to naturally occurring spiritual or mystical experiences and psychedelically mediated experiences, this would have profound philosophical implications for how we view human experience generally, the idea that there’s not this dualistic divide between biology and subjective experience. It would suggest that these are always two sides of the same coin.

What do you think we can gain or learn from mystical experiences? Could they be useful to society as a whole?

It’s been speculated that the world would be a better place in many ways if more people had such experiences. Perhaps it’s wishful thinking to think that these experiences, by themselves, would save the world. But it makes sense that if more people have genuine experiences of openness and connection with the rest of humanity, that can only help – whether this be from psychedelics or spontaneously occurring experiences, or through the use of other techniques. I’m interested in the speculation that these experiences can lead to prosocial behavior, which can be good for the world in general, although I’m a bit cautious. I certainly wouldn’t say that psychedelics are a panacea that is single-handedly going to save the world. But perhaps, if cautiously used under the right circumstances, they could be part of and contribute to an overall greater level of awareness. Ultimately, we’re all completely dependent on each other, we’re on this planet together, trying to figure out how to ultimately survive and thrive, and I think these profound mystical experiences, however they might be occasioned, can perhaps help point us in the right direction.

Several sources, including the scientific articles themselves, seemed to suggest that the subjects in the studies about mystical experiences were highly educated, high functioning, and prone to spiritual practice. Isn’t there a bias here that could prevent generalization towards the general population?

That’s an interesting question and a good point. Across the number of studies we’ve conducted, we’ve become less specialized in our target population. In the very first study that Roland conducted, these were people who already had an intense interest and an ongoing spiritual practice of some type. In subsequent studies, we have loosened our requirements of that nature, and now it’s getting closer to a general population. At baseline, before people enter the study, we collect measures of their lifetime experience of mystical-type effects, using the Hood mysticism scale. We found that people in our subsequent studies have a much lower score than in that initial study. In my smoking study of 15 individuals, these were very ‘normal’ people in that regard. Some had an interest in spirituality, but most of them didn’t have any particularly strong interest. Regarding education and level of functioning, the subjects are generally pretty high functioning, although it tends to get rather normative. In the smoking study, we had an elementary school teacher, we had a carpenter that fixed furniture, a child care worker, as well as a lawyer, for instance. So although some did, not all of them had intellectual occupations. Furthermore, we haven’t noticed any real difference in experience between highly intellectual individuals or people with high socioeconomic status and people who are more normative.

Are there any significant differences from one substance to another, or does everything revolve around having the psychedelic experience in and of itself, whatever the substance that triggers it?

We don’t know yet. Very much of the recent resurgence of interest in psychedelics has been research done with psilocybin. Our presumption with many of these research questions is that similar results would be obtained with LSD, mescaline and the other classic psychedelics. But that’s just an assumption. We certainly know that they have a common biological pathway. I think there’s potential for both possibilities. When we compare our research to the older research with LSD, and when you compare these psilocybin accounts to naturally occurring, non-drug occasioned experiences, you do see substantial commonality. But at the same time, we do know that these various psychedelics have shades of different effects, even though the classic psychedelics all have effects at the serotonin 2A receptor. We also know that they differ in their effects at a variety of other receptor sites, and this is likely to account for some of the more subtle differences in subjective effects that people will report. Sometimes those might be specific to the individual: some people will report that e.g. psilocybin is more psychologically gentle, and that LSD is more abrasive, and other people will report exactly the opposite. All of this is reporting from anecdotal or recreational use. All those questions should be examined in the laboratory under double blind conditions to really validate them. There’s a lot of excitement that, if there is any promise to psilocybin or one or a few of these psychedelic compounds, we have a whole library of hundreds of compounds waiting in the weeds, much of the work that Sasha Shulgin and David Nichols and others have done to create dozens of compounds that are derivatives of the tryptamine or the phenethylamine structure. It’s going to be really exciting to follow up this initial research with psilocybin with a wide variety of compounds. It could be that they are all very general, but – I’m just speculating here – perhaps one of these other substituted tryptamines might be as effective for cancer-related anxiety as psilocybin, but perhaps comes with less of a chance of difficult acute experiences, or perhaps it’s a shorter or longer duration, in a way that makes it more ideal for treatment. I think there’s a lot of potential, and we’re in our infancy in examining these things, so there’s a lot of exciting things to come ahead.

Do you have an idea why psilocybin is so prominent right now?

Yes, for our group at Johns Hopkins and for a number of other investigators that have reinitiated research in the last decade, I think there was a sense that politically, we wanted to stay away from LSD. With people who are going to have a hair-trigger sensationalistic reaction when hearing about the research, LSD might have been a bad place to start, because it would raise all of the concerns about Tim Leary and the counterculture of the sixties. In some sense, psilocybin was a little safer politically because it was not the prominent psychedelic used recreationally in the 60s – that was primarily LSD. We also know that, next to LSD and mescaline, psilocybin is one of the classic psychedelics that received the most research in that earlier era of research from the 50s to the 70s, so there was a nice background on the basic toxicology and pharmacology. If we were starting with a brand new compound that’s never been administered to humans, there are many basic safety studies that would need to be done on animals and in early studies with humans. So psilocybin fit the bill nicely, and also, its time course happens to be pretty convenient: five to six hours. It fits into a therapeutic workday a little easier than the 10-12 hour experiences one can have with LSD or mescaline.

There have been some recent calls for legislative change regarding psychedelics (Nature Reviews Neuroscience in June 2013, Scientific American in February 2014). Are there any concrete efforts made to move these substances down a schedule or two in order to facilitate research?

The most concrete effort would be moving into phase 3 trials for cancer-related anxiety and depression. This is something that a number of the research teams in the US have talked about, and we’re preparing to enter into phase 3 research after our phase 2 study and the one at NYU are completed. We’ve already completed all our participants, so that’s going to be soon. If phase 3 is successful in terms of showing safety and efficacy, that would lead to the possibility of a schedule change. That would be a way within the current system to see a scheduling change, very specifically for one compound and one indication. Now a lot of the editorials that you’ve referred to are also raising concerns more broadly, regardless of whether phase 3 research prompts the rescheduling of a particular compound. There is concern that placing so many of these compounds in Schedule I, and the heavy restrictions we have on Schedule I compounds, can limit their clinical development potential. One aspect of that is that no pharmaceutical companies are interested in developing these compounds at all, and one reason for that is because they’re on Schedule 2, so that it’s a very bad bet to invest millions of dollars in a compound therapeutically if it’s already at the highest level of restriction and if it doesn’t seem hopeful that’s going to change. It also makes research much more difficult having a substance in Schedule I versus other schedules. It’s ironic that it can be much more difficult doing research with psilocybin or with cannabis, which are Schedule I drugs in the USA, than with cocaine, methamphetamine and many of the opioids, because these are Schedule II or less restrictive schedules. So even if a particular compound hasn’t gone through all the steps to merit clinical approval, there is still this notion – and I agree with this – that the level of regulation is too burdensome, and the system is not encouraging enough of cautious scientific exploration of these different compounds. There is this general sense across psychiatry that we have to some degree reached our limit with many of the conventional treatment methods, and so we need to be more open, and have a more flexible system for conducting safe research with some of these currently heavily restricted compounds.

After those phase 3 trials are completed, and if they’re successful, do you fear a renewed resistance, which would be more psychological or political in nature, from society and policymakers?

I do think there will be some resistance, and I think the only thing we can do is rely on data, and to conduct this research responsibly. The concerns about psychedelics are really related to the uncontrolled recreational use. They’re really very addressable when it comes to conducting research or approved clinical use. To draw an analogy, we know that drugs like heroin come with incredible toxicity and are associated with high death rates – that’s unquestionable. But heroin is virtually identical to the drugs that we use in medical settings, and those are indispensible to the practice of medicine. So mentally we draw a distinction between the uncontrolled hazardous use of heroin and other opioids on the street versus the careful use of morphine and other drugs in that same class in the clinic. As an example there, when under careful medical screening, people don’t stop breathing because of opioids, because that’s readily detectable and reversible if it happens in a medical setting, whereas people stop breathing unfortunately all too often in the recreational abuse of intravenous heroin. So in the same way, yes, with psychedelics, occasionally, even though it’s relatively infrequent, people will have panic attacks and hurt themselves, they’ll respond erratically, they’ll run across the highway, they’ll accidently fall from a height. They’ll do things that people do with many other drugs, such as alcohol, at a much higher rate. But those things are very addressable in a research or therapeutic context. They don’t happen in carefully controlled research contexts, because we just have all the safeguards in place. So the more we’re presenting cautious research and conveying the way this clinical intervention is done, the more we’re able to address those political concerns.

How badly are psychedelic researchers such as yourself considered mavericks within the scientific field, for studying such things as drugs and mystical experiences? Is this an obstacle to eventual implementation of results in society at large?

Not too much, I think. There’s a little bit of that, but I think it’s changing fast. It’s funny, sometimes media journalists want to highlight the controversy and they’ll find a clinician who really disagrees with this, often someone who runs a drug clinic or something, who will just say: oh, this sounds dangerous. But really, in the scientific field of those who study addiction and the harms of drug abuse, there’s not much in the way of controversy. It ranges from people who think this is very promising and are happy this kind of research is happening once again, to people who think this might be a bit weird and wouldn’t bet their money on it, but who agree that it is appropriate to conduct cautious research. No-one is credibly saying that this isn’t a legitimate scientific, medical inquiry. It’s really not so controversial, and I think the longer we and others are conducting the research, the more people respect the data. They can see for themselves that this mystical nature of experience is repeatedly predictive of long-term therapeutic outcome, so they recognize this is a meaningful scientific construct. These are also constructs that are known and respected in other areas of psychology as mechanisms of change. So I think this stuff is more and more becoming mainstream, and I guess it’s not much of an obstacle. I’d say to me it’s been more of a benefit, in terms of people saying: wow, that’s really interesting! How good of you to cautiously explore something that’s outside of the box and that needs attention!

Do you think there may be obstacles other than scientific that might bring psychedelic research to a halt all over again, like it happened before? Or do you think it will go on to evolve into standard practice?

I think it will move on and won’t be halted the way it was in previous decades. I don’t know definitively, but that’s what my gut tells me. As a society, we’re doing this in a much more mature way now. Also, in the 1960s, psychedelics were combined with so many other societal changes that it ultimately was a little traumatic for society. Psychedelics probably got too much of the blame for that, even though there were some individual harms caused. But much of it was just impression. There was a reason people were protesting the Vietnam war, fighting for civil rights, women’s rights, etc., completely outside of the fact that there were psychedelics. Today society has changed in many ways, and I think this research can be compartmentalized and can be seen for what it is: an interesting avenue that might be helpful in that it might address intriguing questions about the mind and biology, and there may be therapeutic outcomes. But I’m hopeful that if some rogue researcher comes around and does something very dangerous, it would be clearer now that things would go wrong because that researcher is dangerous and does his thing in an inappropriate way. Just like if someone were to apply morphine at a dangerous dose and not monitor the patient’s breathing in a hospital setting. That would be viewed more as an individual problem rather than as a reason to stop using opioid analgesics. I’m hopeful that that’s the point where we’re at with psychedelics.

27 March - Exclusive Presentation on Analytic Idealism Followed by a Live Q&A!

X